ECLI:NL:RBROT:2016:7473

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2016
Publicatiedatum
30 september 2016
Zaaknummer
10/661128-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het jeugdstrafrecht in een strafzaak met afpersing en poging tot afpersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 juni 2016 samen met anderen betrokken was bij een afpersing en poging tot afpersing. De rechtbank overweegt dat, hoewel er aanleiding is om het jeugdstrafrecht toe te passen op basis van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, dit in dit geval niet wordt gedaan. Dit besluit is genomen om te voorkomen dat de verdachte niet tijdig een geschikte woonplek zou vinden en niet de noodzakelijke hulp van de reclassering zou krijgen. De verdachte, geboren in 1996, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en had een belast verleden met eerdere veroordelingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en deelname aan een begeleidingstraject. De rechtbank oordeelt dat de verdachte samen met een ander zijn persoonlijk begeleider heeft beroofd onder bedreiging met een mes en een boksbeugel. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en stelt bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/661128-16
Datum uitspraak: 27 september 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
De Hunnerberg, Berg en Dalseweg 287, 6522 CH te Nijmegen,
raadsman mr. R.P.A. Kint, advocaat te Almere.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat de verdachte zich zal houden aan een meldplicht, aan een locatieverbod, zal deelnemen aan het begeleidingstraject Homerun en zal meewerken aan opname in een instelling voor begeleid wonen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op
of omstreeks04 juni 2016 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en
/of (een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van totaal ongeveer 100 euro),
in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer] en/ofA.S.V.Z.,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte on/of zijn mededader(s),
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit het
- die [slachtoffer] toevoegen van de (dreigende) woorden:
*"Ik wil nu geld van jou hebben", en
/of
* [slachtoffer] , je moet gewoon geld geven, geen grapje nu", en
/of
*"Ik weet dat je er bij kan komen want jij hebt de sleutel van het geldkistje" en
/of
*"Voordat jij de politie belt, steek ik je neer",
althans woorden gelijke
(dreigende
)aard en/of strekking en
/of
-
(daarbij
)tonen en/of voorhouden van een mes
, althans een scherp en/of puntig voorwerp,en
/ofeen boksbeugel
, althans een op een boksbeugel gelijkend voorwerp,aan die [slachtoffer] ;

2.

hij op
of omstreeks04 juni 2016 te [plaats]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
op de openbare weg [adres] ,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, in elk geval enig geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of A,S.V.Z, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om hij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag,
in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer] en/ofA.S.V.Z,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte on/of zijn mededader(s)
twee
, althans een, mes
(sen
), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e)
voorwerp(en), en
/ofeen boksbeugel
, althans een op eon boksbeugel gelijkend
voorwerp,aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of voorgehouden en
/of
- die [slachtoffer]
(met kracht)bij het shirt
, althans de kleding,heeft vastgepakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met een ander zijn persoonlijk begeleider, die werkzaam is bij ASVZ, een zorgorganisatie gespecialiseerd in zorg- en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking en psychische problematiek, onder bedreiging met een mes en een boksbeugel beroofd van geld van deze zorginstelling. Vervolgens hebben de verdachte en twee medeverdachten onder bedreiging met geweld en met geweld gepoogd de begeleider te dwingen om met de bankpas van de zorginstelling geld te pinnen met de bedoeling om hem dit geld aan hen af te laten geven, hetgeen niet is gelukt.
Het behoeft geen betoog dat het voor het slachtoffer een bijzonder angstige ervaring is geweest, hetgeen ook blijkt uit de verklaring die door hem is afgelegd bij de politie.
De ervaring leert dat de slachtoffers van dergelijke overvallen nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Bovendien maken dergelijke strafbare feiten een inbreuk op de rechtsorde en brengen deze in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 augustus 2016, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
De rechtbank heeft acht geslagen op een rapport over de verdachte opgemaakt door Reclassering Nederland, gedateerd 30 augustus 2016. Dit rapport houdt - onder meer - het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een zeer belast verleden en hij is vanaf jonge leeftijd al bekend bij de hulpverlening. Betrokkene verbleef ten tijde van de aanhouding op vrijwillige basis bij ASVZ. De situatie aldaar bleek echter te vrijblijvend. Vanuit ASVZ werd dan ook intensieve hulpverlening geïndiceerd. Betrokkene zelf geeft aan mee te willen werken aan een reclasseringstoezicht, mits hij zich in de voorwaarden kan vinden. Anders zit hij liever zijn straf uit in de justitiële jeugdinrichting. Er is sprake van weinig (interne) motivatie, wat mogelijk mede te maken heeft met zijn reeds lange hulpverleningsverleden.
Betrokkene staat onder curatele, die direct is opgestart nadat hij meerderjarig werd en de ondertoezichtstelling afliep. Hij kan niet terugkeren naar de ASVZ-instelling. Hij beschikt niet over een structurele dagbesteding. Er is geen sprake van een beschermende familiair netwerk.
Het is in het geval van de verdachte van belang dat er wordt ingezet op intensieve 'hand in hand'-begeleiding, met name op het gebied van praktische ondersteuning. De verdachte dient te worden geplaatst in een intensief begeleide woonvorm met passende dagbesteding. Dit zal uiteindelijk meer effect sorteren dan een behandeling, mede gelet op zijn lagere intelligentie niveau. Het is voor betrokkene belangrijk om deel te nemen aan de maatschappij. Middels intensieve begeleiding kan betrokkene worden voorbereid op meer zelfstandigheid.
Gelet op zijn lagere intelligentieniveau, beïnvloedbaarheid en sociaal-maatschappelijke situatie ziet de reclassering zorgen en wordt de kans op recidive op hoog gemiddeld ingeschat. De reclassering adviseert het jeugdstrafrecht toe te passen en een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de algemene voorwaarden en onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zijn medewerking verleent aan: een meldplicht, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een locatieverbod en een andere voorwaarde het gedrag betreffende, in die zin dat de verdachte wordt verplicht om zijn medewerking te verlenen aan een begeleidingstraject van Homerun (onderdeel van Humanitas) teneinde zijn praktische zaken op orde te krijgen, een en ander zolang reclassering dit noodzakelijk acht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Geen toepassing artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht
Reclassering Nederland heeft geadviseerd jeugdstrafrecht toe te passen gelet op de persoon van de verdachte. De verdachte is niet in staat zijn leven zelfstandig vorm te geven. Hij staat onder curatele, dient in een begeleide woonvorm te wonen en heeft professionele hulp nodig. Er is op dit moment geen geschikte woonplek voor de verdachte voorhanden.
De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat het in de praktijk tot grote uitvoeringsproblemen leidt als de jeugdreclassering (begeleide) woonruimte moet zoeken en hulp moet organiseren voor volwassenen die onder het jeugdstrafrecht zijn berecht. Hierdoor komt het voor dat door de rechter noodzakelijke geachte hulp niet kan worden ingezet en dat veroordeelden niet kunnen wonen op een plek die de rechter noodzakelijk acht om het recidivegevaar te verminderen, met alle gevolgen van dien.
Hoewel er, gelet op de persoon van de verdachte en diens persoonlijke omstandigheden, alle aanleiding is in dit geval met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toe te passen, zal de rechtbank daartoe in dit geval niet overgaan, om te voorkomen dat voor de verdachte niet (tijdig) een geschikte woonplek wordt gevonden en/of niet de hulp krijgt die de reclassering noodzakelijk acht.
Straffen
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht aan de verdachte een werkstraf in plaats van een gevangenisstraf op te leggen. Hiervoor bestaat gezien de ernst van de feiten geen aanleiding.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportage van de reclassering, waaruit naar voren komt dat de kans op recidive hoog gemiddeld wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Algemene afsluiting
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[slachtoffer], wonende te [woonplaats] , ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 95,63 aan materiële schade, te weten kapotte kleding en reiskosten naar het politiebureau, en een bedrag van € 900,-- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Met betrekking tot de gevorderde materiële schade is de officier van justitie van mening dat de kosten voor de kapotte kleding van € 79,95 wel voor vergoeding in aanmerking komen, maar de reiskosten van € 15,68 niet.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade is de officier van justitie van mening dat die vordering toewijsbaar is tot een bedrag van € 500,--.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partij in de gevorderde materiële schade niet ontvankelijk moet worden verklaard, nu deze schade onvoldoende is onderbouwd.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade is verzocht om een lager bedrag dan is gevorderd toe te wijzen.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal de materiële schade, ondanks de betwisting door de verdachte, volledig worden toegewezen.
Voorts is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,--, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd. Het vorenstaande laat onverlet dat de verdachte en zijn mededaders onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen, tenzij de billijkheid een andere verdeling vordert.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 395,63, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2016.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feit;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf
voor de duur van 6 (zes) maanden,
bepaalt dat deze een gedeelte van de gevangenisstraf groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op twee jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- medewerking zal verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door Reclassering Nederland, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- gedurende een door Reclassering Nederland, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal deelnemen aan het begeleidingstraject Homerun (onderdeel van Humanitas);
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ,wonende te [woonplaats]
toetot een bedrag van
€ 395,63 (driehonderdvijfennegentig euro en
drieënzestig eurocent), bestaande uit € 95,63 aan materiële schade en € 300,-- aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 395,63 (driehonderdvijfennegentig euro en drieënzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 395,63 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.J.M. Marseille en S.C.C. Hes-Bakkeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Berke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 04 juni 2016 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van totaal ongeveer 100 euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of A.S.V.Z., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte on/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- die [slachtoffer] toevoegen van de (dreigende) woorden:
*"Ik wil nu geld van jou hebben", en/of
* [slachtoffer] , je moet gewoon geld geven, geen grapje nu", en/of
*"Ik weet dat je er bij kan komen want jij hebt de sleutel van het
geldkistje" en/of
*"Voordat jij de politie belt, steek ik je neer"", althans woorden gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) tonen en/of voorhouden van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, en/of een boksbeugel, althans een op een boksbeugel gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] ;
art 311 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 04 juni 2016 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om op de openbare weg [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of A,S.V.Z, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om hij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of A.S.V.Z, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte on/of zijn mededader(s) twee, althans een, mes(sen), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), en/of een boksbeugel, althans een op eon boksbeugel gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) bij het shirt, althans de kleding, heeft vastgepakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht