In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars van Appartementsrechten De Struytse Hoeck (hierna: de Struytse Hoeck) een vordering ingesteld tegen Allianz Benelux N.V. (hierna: Allianz) met betrekking tot de beëindiging van een zakelijke gebouwenverzekering. De Struytse Hoeck stelt dat de verzekering rechtsgeldig is opgezegd en dat Allianz ten onrechte een nota voor premie heeft gestuurd, die zij vervolgens heeft betaald. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere tussenvonnissen en een comparitie van partijen hebben plaatsgevonden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: De Struytse Hoeck heeft op 1 april 2008 een verzekering afgesloten bij Allianz met een verzekerd bedrag van € 40.437.400. De verzekering kon jaarlijks worden opgezegd met een opzegtermijn van twee maanden. Op 10 maart 2014 heeft Allianz een prolongatienota gestuurd, maar op 7 april 2014 heeft de Struytse Hoeck Allianz verzocht de verzekering per 10 mei 2014 te beëindigen. Allianz heeft dit verzoek niet erkend en heeft de verzekering pas met terugwerkende kracht beëindigd per 1 april 2015.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de betaling van de premie door de Struytse Hoeck niet onverschuldigd is geweest, omdat Allianz en de tussenpersoon Smit hebben gecorrespondeerd over de opzegging en Allianz heeft bevestigd dat de verzekering niet onder de Gedragscode viel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Struytse Hoeck de polis en de prolongatienota heeft ontvangen en geen tijdig protest heeft aangetekend. De vordering van de Struytse Hoeck is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.
De rechtbank concludeert dat er geen rechtsgrond is voor de vordering van de Struytse Hoeck en dat Allianz recht heeft op de ontvangen premie. De Struytse Hoeck is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Allianz.