Op 8 september 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak. Verzoeksters, waaronder de Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek, hebben verzocht om de faillietverklaring van een metaalbewerkingsbedrijf, vertegenwoordigd door verweerder. Tijdens de zittingen op 9 augustus, 23 augustus en 6 september 2016 is de zaak behandeld. Verzoeksters stelden dat zij in totaal meer dan € 51.000,- van verweerder te vorderen hadden, maar verweerder heeft een deel van deze vorderingen voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van verzoekster sub 2 en sub 3 zijn voldaan, en dat alleen de vordering van verzoekster sub 1 resteert. Verweerder heeft aangegeven dat hij een aanvraag voor een Bbz-lening heeft ingediend, waarvan een deel is gereserveerd om de vordering van verzoekster sub 1 te voldoen.
De rechtbank heeft beoordeeld of er voldoende feiten en omstandigheden zijn die aantonen dat verweerder in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. De rechtbank concludeert dat er niet summierlijk is gebleken van het bestaan van andere schuldeisers die onbetaald zijn gelaten. Volgens de Faillissementswet is faillietverklaring niet mogelijk als er niet meer dan één schuldeiser is. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen.
De beslissing is genomen door mr. A.J. van Spengen, rechter, in aanwezigheid van N. van Gaans, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, via een verzoekschrift bij het gerechtshof.