ECLI:NL:RBROT:2016:7378
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot omzetting van faillissement naar schuldsanering niet ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft verzoeker, die failliet was verklaard op 28 juli 2015, een verzoekschrift ingediend tot opheffing van zijn faillissement en gelijktijdig de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 31 augustus 2016 zijn verzoeker, zijn advocaat en de curator gehoord. De curator heeft negatief geadviseerd over het verzoek. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of verzoeker een beroep kan doen op artikel 15b van de Faillissementswet (Fw). De wet vereist dat er geen omstandigheden zijn die aan verzoeker zijn toe te rekenen, waardoor hij niet binnen de gestelde termijn een verzoekschrift heeft ingediend voor de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier op 29 juni 2015 een brief heeft verzonden naar verzoeker, waarin hij werd gewezen op de mogelijkheid om binnen veertien dagen een verzoekschrift in te dienen. Deze brief is echter niet afgeleverd. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij op 28 juli 2016 heeft aangegeven gebruik te willen maken van de schuldsaneringsregeling, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet kan worden aangemerkt als een formeel verzoekschrift. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet heeft aangetoond dat hij tijdig een verzoekschrift heeft ingediend of dat er omstandigheden zijn die zijn tekortkoming rechtvaardigen. Daarom verklaart de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot opheffing van het faillissement en toepassing van de schuldsaneringsregeling.