In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Intermediair Home Service B.V. [eiser] vorderde nakoming van een koopovereenkomst voor een onroerende zaak, een woonboerderij, die door Intermediair Home Service te koop was aangeboden. [eiser] had een bod van € 925.000 gedaan, dat door de makelaar van Intermediair Home Service per e-mail was bevestigd. Echter, de makelaar handelde niet in opdracht van de eigenaar, maar van de Rabobank, die een hypotheek op de woning had. De rechtbank oordeelde dat de makelaar in beginsel geen volmacht had om een koopovereenkomst te sluiten namens de eigenaar. De vordering van [eiser] werd afgewezen omdat er geen bewijs was dat de eigenaar, Intermediair Home Service, de koopovereenkomst had aanvaard. De rechtbank concludeerde dat er geen koopovereenkomst tot stand was gekomen, aangezien de makelaar niet bevoegd was om namens de eigenaar te handelen. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten van Intermediair Home Service, die op € 1.435,- werden begroot.