In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Anthura B.V., over de indeling van de functie van Aflevervoorbereider in de juiste functiegroep en de daaruit voortvloeiende salarisbetalingen. De werknemer is sinds 3 augustus 1998 in dienst bij Anthura en heeft in 2000 een wijziging van zijn arbeidsovereenkomst ondergaan, waarbij hij werd ingedeeld in functiegroep D. In 2012 heeft de werkgever, na advies van de AWVN, de functie van Aflevervoorbereider in functiegroep D ingedeeld, wat door de werknemer niet werd betwist. Echter, in 2013 heeft de Centrale Beroepscommissie functiewaardering geconcludeerd dat de functie in functiegroep E moet worden ingedeeld, wat aanleiding gaf tot een geschil over de nabetaling van salarisverschillen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010.
De werknemer vorderde nabetaling van salaris op basis van de indeling in functiegroep E, maar de werkgever betwistte de terugwerkende kracht van deze indeling. De kantonrechter oordeelde dat de indeling in functiegroep E pas gerechtvaardigd was vanaf mei 2013, op basis van de bevindingen van functiewaarderingsdeskundigen. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer tot nabetaling van salaris vanaf januari 2010 afgewezen, maar heeft wel de nabetaling van het salarisverschil voor de periode van mei 2013 tot september 2013 toegewezen, vermeerderd met een wettelijke verhoging en rente. Het eerdere verstekvonnis werd vernietigd en de proceskosten werden gecompenseerd.