4.2.2.Beoordeling
Algemeen
Op 28 oktober 2015 omstreeks 07.23 uur werd bij de ECT Delta Terminal te Rotterdam een melding gedaan dat personen bij de APM Terminal bezig waren met het inladen van sporttassen vanuit een container in een witte bestelbus. De beveiliging besloot vervolgens de slagbomen voor de uitgaande voertuigen gesloten te houden.
Omstreeks 07.34 uur zag een beveiligingsmedewerker van de ECT Delta Terminal Rotterdam een witte Renault bestelbus richting de afgesloten slagbomen rijden. De bestuurder, een man met een donkere huidskleur en een geel reflectiehesje, bood bij de scanner aan de slagboom een port-key aan om de slagboom te openen. Vanwege het uitschakelen van deze slagboom ging deze niet open. De beveiligingsmedewerker zag dat de bestuurder naar de portiersloge keek, de witte Renault bestelbus even naar achteren reed en vervolgens door de slagboom heen reed waardoor deze werd vernield. De witte Renault bestelbus vertrok hierna met hoge snelheid in de richting van de snelweg N15.
De bestuurder van deze witte Renault bestelbus maakte gebruik van een port-key die was uitgegeven op naam van [naam verdachte], geboortedatum [geboortenaam verdachte], werkzaam voor de firma [firma C].
Wanneer iemand zijn pasje aanbiedt bij de scanner op de slagboom, om het ECT-terrein af te gaan, wordt er een foto gemaakt.
Deze port-key was dezelfde dag om 06.00 uur ook gebruikt om het terrein op te komen.
Op camerabeelden van het terrein van de ECT Delta Terminal en APM Terminal, opgenomen op 28 oktober 2015 tussen 06.00 uur en 07.34 uur, is te zien dat een witte Renault Trafic bestelbus drie manspersonen in het reefercontainerstack van de APM terminal afzet. Eén van deze mannen klimt bovenop een container die drie hoog staat opgesteld, opent de deur en vervolgens worden uit die container diverse sporttassen naar beneden gegooid.
Deze sporttassen, 17 stuks, worden in een witte Renault Trafic geladen.
De drie personen stappen hierna ook in de laadruimte van het busje. De witte Renault Trafic rijdt vervolgens naar de uitgang, waar de bestuurder bij de slagboom een port-key, naar later blijkt op naam van [naam verdachte], aanbiedt.
Op 28 oktober 2015 omstreeks 08.30 uur werd in dit reefercontainerstack een opengebroken container aangetroffen. Het betrof een container met nummer MEDU 9000576. De rechter deur van deze container, die bovenop twee andere containers stond, was open. Bij nader onderzoek zag men in de container onder meer een slijptol en diverse slijpschijven liggen. Ook zag men dat achter de derde slag een lege ruimte zat. Achter de container lag een kastje met een accupack en een antenne. Naast de container werd nog een hulpstuk van een slijptol aangetroffen. Deze container was in Brazilië beladen met 2000 dozen “Frozen Chicken Feet” en op 22 oktober 2015 in Rotterdam gelost in afwachting om te worden overgeladen voor verder vervoer naar Hong Kong.
Is de verdachte de bestuurder van de witte bestelbus?
Een port-key op naam van de verdachte is op 28 oktober 2015 gebruikt om het haventerrein om 06.00 uur op te komen en om 7.34 uur om het haventerrein weer te verlaten. Tijdens het verlaten van het terrein is een foto gemaakt van degene die de port-key aanbood bij de slagboom.
De verbalisanten die de verdachte hebben aangehouden en verhoord, herkenden op deze foto de verdachte [naam verdachte].
De verdachte heeft aanvankelijk verklaard dat hij die nacht thuis was, zich had verslapen en om 11.00 uur was opgestaan. Voorts verklaart hij dat hij werkzaam is bij [firma C] en dat hij in het bezit is van een port-key voor het terrein van ECT Delta, maar dat deze port-key op
28 oktober 2016 samen met zijn jas uit zijn auto is gestolen. In latere verklaringen heeft de verdachte gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht.
De verklaring van de verdachte strookt niet met objectieve bevindingen in het dossier.
Op camerabeelden gemaakt in het appartementencomplex waar de verdachte woonachtig is, is te zien dat hij op 28 oktober 2015 om 04.50 uur zijn woning verlaat en daar om 11.53 uur weer terugkeert. Beide keren is hij gekleed in een blauwe jas met opschrift [firma C].
Om 12.34 uur verlaat hij het complex weer, nu zonder die blauwe jas.
Tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte diezelfde middag werd in een rugtas op een tafel in zijn woonkamer een port-key op naam van de verdachte aangetroffen en op de bank in de woonkamer lag een blauwe jas met opschrift [firma C].
De verdachte heeft verklaard dat de datum op de aangetroffen port-key was verlopen en zijn raadsman heeft gesuggereerd dat er meerdere port-keys op naam van de verdachte in omloop kunnen zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
De security manager van ECT Delta Terminal heeft verklaard dat de geldigheid van de port-key van de verdachte was verlengd tot 3 april 2016 en dat aan de verdachte geen andere/nieuwe port-key is verstrekt om op het terrein van de ECT Delta terminals te kunnen komen.
Hieruit volgt dat de door de politie in de rugtas aangetroffen port-key ook de port-key moet zijn die op 28 oktober 2015 om 06.00 uur door de bestuurder van de witte bestelbus is gebruikt om op, en om 07.34 uur weer vanaf het ECT Delta terrein te komen. Gelet op de hiervoor beschreven overige omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat het ook de verdachte was die op dat moment de bestelbus bestuurde.
Is de bestelbus die de verdachte bestuurde ook de bestelbus die bij de containers stond en waar de sporttassen in werden geladen?
Op het haventerrein zijn meerdere camera’s en de registratie daarvan is in de bewijsmiddelen opgenomen. Hieruit blijkt dat de witte Renault Trafic nagenoeg constant in beeld is geweest vanaf het moment dat hij om 07.27 uur bij het 2e reefer containerstack aan kwam rijden tot het moment dat hij over de Coloradoweg in de richting van de N15 reed. Omdat op de camerabeelden geen andere vergelijkbare voertuigen zijn te zien en ook niet dat er in de tussenliggende tijd, behalve de drie onbekend gebleven personen, iemand in of uit de Trafic is gestapt, kan gesteld worden dat de verdachte steeds de bestuurder was van de Trafic. Weliswaar is de Renault Trafic waarmee de drie onbekend gebleven personen, om 06.08 uur, bij het 2e reefer containerstack werden afgezet enige tijd uit beeld geweest, maar het is niet aannemelijk dat er nog een tweede witte Renault Trafic om 07.27 uur bij het
2e reefer containerstack kwam aanrijden. Eerder is aannemelijk dat de Renault Trafic zich intussen aan de waterzijde, net buiten het zicht van de camera's heeft opgehouden.
Uit de verstrekte camerabeelden blijkt dat er gedurende de vermelde tijden geen andere personen dan de drie onbekend gebleven personen in het 2e reefer containerstack werden gezien.
Wat zat er in de sporttassen?
Uit recente onderzoeken met betrekking tot verdovende middelen is gebleken dat meerdere
criminele organisaties actief zijn met de invoer van verdovende middelen via de Rotterdamse haven en dat zij daarbij gebruik maken van de zogenaamde rip-off methode.
Bij rip-off wordt gebruik gemaakt van containers met daarin een lading van reguliere
verzenders en ontvangers. De rip-off moet op de containerterminal geschieden, voordat de
container bij de uiteindelijke en nietsvermoedende reguliere ontvanger arriveert.
De verdovende middelen zitten veelal verpakt in sporttassen, die vlak achter de deur van de container liggen, zodat deze in korte tijd en zonder dat de rest van de inhoud van de containers overhoop gehaald hoeft te worden, kunnen worden weggepakt.
Bij rip-off maken de criminele organisaties onder andere gebruik van de diensten van
havenmedewerkers, personen die bij Rotterdamse havenbedrijven werkzaam zijn. Deze diensten variëren van het ter beschikking stellen van toegangspassen tot haventerreinen, tot het uit containers halen of het van boord van zeeschepen halen van verdovende middelen.
Uit onderzoek blijkt dat de uit- of afhalers van de verdovende middelen gebruik maken van witkleurige bestelauto's. Deze witkleurige bestelauto’s worden of gestolen, of te naam gesteld op zogeheten katvangers, of voorzien van gestolen of valse kentekenplaten. Deze witkleurige bestelauto’s vertonen grote gelijkenis met de bedrijfswagens die in gebruik zijn bij de diverse havenbedrijven. Om deze gelijkenis kracht bij te zetten dragen de personen in deze bestelauto's havenkleding, zoals reflectiejassen of -hesjes. Het uit- en afhalen van verdovende middelen geschiedt meestal door meerdere personen.
Gezien de gebeurtenissen van 28 oktober 2015 waarbij geconstateerd werd dat:
- drie personen bij de container worden afgezet door een witte bestelbus;
- deze bestelbus blijkt te zijn voorzien van een valse kentekenplaat;
- de container afkomstig is uit Brazilië, Zuid Amerika en dozen met bevroren kip bevat;
- één van de in het zwart geklede personen de container beklimt, de deur van de container openbreekt, 17 sporttassen uit de container gooit die vervolgens in een bestelbus worden geladen;
- in (de nabijheid van) die betreffende container diverse (slijp) gereedschappen worden aangetroffen;
- de derde en de vierde rij van de lading in de container slordig gestapeld was en de helft van de dozen ontbreekt;
- bij het betreden en het verlaten van het haventerrein gebruik wordt gemaakt van een toegangspas die van een werknemer is van een bedrijf dat toegang heeft tot het haventerrein;
- de persoon die bij het verlaten van het haventerrein de toegangspas aanbiedt, de bestuurder van de witte bestelbus, ook gekleed is als een havenmedewerker;
- deze witte bestelbus bij het verlaten van het haventerrein door de geblokkeerde slagboom van de terminal heen rijdt en met grote snelheid wegrijdt;
kan worden gezegd dat hier sprake is van de rip-off methode.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de 17 sporttassen in ieder geval harddrugs, dus een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I bevatten. Ook het feit dat de tassen van grote hoogte naar beneden werden gegooid, kennelijk zonder dat er enig risico bestond op breuk of beschadiging van de inhoud ervan, en het om een uiterst professionele en daarmee ook kostbare actie ging, duidt hierop.
De suggestie van de raadsman dat dergelijke inspanningen zouden worden gepleegd,
slechts om 17 sporttassen gevuld met bevroren kip weg te nemen, is dan ook volstrekt onaannemelijk.
Wist de verdachte wat er in de sporttassen zat?
Wat betreft de stelling van de raadsman dat de verdachte geen wetenschap heeft gehad van de inhoud van de tassen die uit die container werden gehaald, overweegt de rechtbank als volgt.
De verdachte heeft in de vroege ochtend drie personen naar een afgesloten haventerrein gebracht die daar niet werken en dus niets te zoeken hebben. Zij, alsook de verdachte die zich bij zijn baas had ziekgemeld, waren hier onbevoegd aanwezig. Er is een container opengebroken en daar zijn 17 zware sporttassen uitgehaald. Deze 17 sporttassen zijn in de auto gelegd en de drie onbekend gebleven personen zijn ingestapt in de auto die verdachte bestuurde, waarna hij vervolgens met hoge snelheid door een slagboom is weggereden.
Gelet op deze gang van zaken moeten de verdachte en de drie andere genoemde personen hebben geweten dat hetgeen zij daar deden illegaal van aard was.
Het is een feit van algemene bekendheid dat er via de haven van Rotterdam met grote regelmaat cocaïne wordt ingevoerd in Nederland. Tevens komt het vaak voor dat deze cocaïne in sporttassen achter de deur van een container wordt klaargezet. Zeker de verdachte, die voor het bedrijf waar hij werkte vaak op het haventerrein kwam, heeft dit kunnen weten. Dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat de tassen met iets anders dan harddrugs waren gevuld, blijkt nergens uit het dossier.
Uit bovengenoemde omstandigheden leidt de rechtbank af dat de verdachte moet hebben beseft dat de sporttassen gevuld waren met kostbare smokkelwaar. De verdachte heeft derhalve de aanmerkelijke kans dat de tassen gevuld waren met een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I voor lief genomen en aanvaard en heeft aldus het voorwaardelijk opzet op het plegen van het onder feit 2 ten laste gelegde gehad.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat de verdachte de opzet heeft gehad om tezamen en in vereniging met anderen voorbereidingshandelingen te verrichten, die zien op de invoer en het verdere vervoer in Nederland van een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.