vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: C/10/494807 / HA ZA 16-142
Vonnis van 31 augustus 2016
1.
[eiser 1],
wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. J.R. Bügel te Dronten,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARK RESIDENTIE DRONTEN B.V.,
gevestigd te Groot-Ammers, gemeente Molenwaard,
gedaagde,
advocaat mr. B. Th. van Schouwenburg te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] en Park Residentie Dronten genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 januari 2016,
- de conclusie van antwoord van 23 maart 2016,
- het proces-verbaal van comparitie van 12 juli 2016.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen partijen is op 21 februari 2008 een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten waarbij Park Residentie Dronten zich heeft verplicht tot het bouwen en verkopen aan [eisers] van een woning aan [adres en woonplaats] op een perceel grond van ongeveer 1500 m², voor een koop-/aannemingssom van € 990.000,-.
2.2. In artikel 15 lid 1 van de koop-/ aannemingsovereenkomst staat dat op deze overeenkomst van toepassing zijn “de Algemene Voorwaarden voor de koop-/ aannemingsovereenkomst voor eengezinshuizen versie 1-1-2007” (hierna: de algemene voorwaarden). Ook staat in deze overeenkomst dat [eisers] verklaren dat zij een afschrift van de algemene voorwaarden hebben ontvangen. Onder deze verklaring zijn de handtekeningen van [eisers] geplaatst.
2.3. Artikel 18 van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
“1. Onverminderd zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 17 lid 1 garandeert de ondernemer rechtstreeks ingevolge deze voorwaarden de woning gedurende zes maanden na de datum van oplevering tegen daarin aan de dag getreden tekortkomingen. Klachten dient de verkrijger binnen genoemde garantieperiode schriftelijk aan de ondernemer kenbaar te maken, in welk geval de ondernemer onverwijld zal overgaan tot het nodige herstel. Het in artikel 17 lid 2 bepaalde is alsdan van overeenkomstige toepassing.
2. Na de in het eerste lid van dit artikel genoemde periode is de ondernemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan de woning,
a. tenzij sprake is van een niet door de ondernemer aan de verkrijger schriftelijk kenbaar gemaakte afwijking van de technische omschrijving en/of tekeningen en/of eventuele staten van wijziging waardoor de verkrijger schade lijdt. Indien nakoming in redelijkheid niet meer van de ondernemer verlangd kan worden heeft de verkrijger recht op schadevergoeding. De verkrijger zal de tekortkoming binnen redelijke periode na de ontdekking aan de ondernemer mededelen;
b) tenzij de woning of enig onderdeel daarvan een ernstig gebrek heeft;
c) tenzij de woning of enig onderdeel daarvan een verborgen gebrek bevat en de ondernemer van zodanig verborgen gebrek binnen een redelijke periode na de ontdekking mededeling is gedaan;
d. onverminderd de aansprakelijkheid van de ondernemer ingevolge de GIW Garantie- en waarborgregeling.
3. Een gebrek is slechts als ernstig gebrek als bedoeld in lid 2 van dit artikel onder b aan te merken, indien het de hechtheid van de constructie of een wezenlijk onderdeel daarvan aantast of in gevaar brengt, hetzij de woning ongeschikt maakt voor zijn bestemming.
4. Een gebrek als bedoeld in lid 2 van dit artikel onder c is slechts dan als verborgen gebrek aan te merken, indien het door de verkrijger redelijkerwijs niet eerder dan het tijdstip van de ontdekking onderkend had kunnen worden.
5. De rechtsvordering uit hoofde van een ernstig gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van twintig jaren na de in het eerste lid van dit artikel genoemde periode.
6. De rechtsvordering uit hoofde van een verborgen gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van vijf jaren na de in het eerste lid van dit artikel genoemde periode, onverminderd het bepaalde in lid 5 van dit artikel.”
2.4. Oplevering van de woning heeft plaatsgevonden op 16 april 2009.
2.5. Partijen hebben op 12 september 2012 een schriftelijke vaststellingsovereenkomst gesloten ter minnelijke regeling tegen finale kwijting van toen tussen hen bestaande geschilpunten. Over deze geschilpunten was op dat moment een procedure aanhangig bij de Raad voor Arbitrage voor de Bouw. In deze vaststellingsovereenkomst staat onder meer: