3.1[verzoeker] verzoekt bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij vorraad:
Primair:
I. het ontslag op staande voet te vernietigen;
II. AVS te veroordelen tot betaling van:
- het maandsalaris van € 6.500,00 over de maanden april en mei 2016,
- de vakantiebijslag over de periode van 31 mei 2015 tot en met 1 juni 2016 ad € 6.240,00 bruto;
- de in artikel 6 van de vaststellingsovereenkomst vermelde beëindigingsvergoeding ad € 29.604,82 bruto;
te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
Subsidiair:
I. AVS te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding aan [verzoeker] zoals vermeld onder punt 7 van dit verzoekschrift, dan wel een door U Edelachtbare te bepalen billijke vergoeding;
II. aan [verzoeker] een transitievergoeding toe te kennen zoals vermeld onder punt 7
van dit verzoekschrift;
Meer subsidiair:
I. voor het geval de arbeidsovereenkomst wel is geëindigd door het ontslag op staande voet aan [verzoeker] een transitievergoeding toe te kennen zoals vermeld onder punt 8 van dit verzoekschrift;
Primair, subsidiair en meer subsidiair:
1. AVS veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf het
tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag
der algehele voldoening;
II. te verklaren voor recht dat AVS in strijd met de vaststellingsovereenkomst, althans onrechtmatig, heeft gehandeld jegens [verzoeker] ;
III AVS te veroordelen om binnen 7 dagen na betekening van de ten deze te geven beschikking aan de advocaat van [verzoeker] een lijst ter beschikking te stellen met
namen, contactpersoongegevens en adressen van alle (zakelijke) relaties, instellingen, bedrijven en personen die door AVS geïnformeerd zijn - via welk medium dan ook - meer specifiek, maar niet alleen beperkt tot een berichtgeving via het schrijven zoals dat op of omstreeks 20 april 2016 verzonden is, althans berichten met eenzelfde inhoud of strekking als de als productie 13 overgelegde brief;
IV. AVS te veroordelen om binnen 7 dagen na betekening van de ten deze te geven beschikking aan alle op de hierboven bedoelde lijst genoemde (zakelijke) relaties van [verzoeker] , instellingen, bedrijven en personen op eerste schriftelijk verzoek van de advocaat van [verzoeker] binnen 24 uur na verzending via dat verzoek per e-mail en aangetekende post, althans 24 uur na betekening van dat verzoek door de deurwaarder, een rectificatie te versturen aan de door [verzoeker] aan te wijzen zakelijke relaties, instellingen, bedrijven en personen, met de navolgende inhoud:
‘Onderwerpregel: rectificatie
In mijn «e-mail / brief / ander medium» van «20 april 2016 / andere datum» heb ik
mij onrechtmatig uitgelaten over de heer [verzoeker] Op last van de Rechtbank
Rotterdam verzoek ik u deze «e-mail / brief / ander medium» als niet verzonden te
beschouwen.
AVS, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door [S.] ”
althans een rectificatie met een soortgelijke inhoud die pas vastgesteld kan worden nadat is gebleken welke berichten verzonden zijn, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen voorziening te treffen;
V. AVS te verbieden zich anders dan op grond van de verzochte voorzieningen met
(zakelijke) relaties van [verzoeker] te verstaan, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen voorziening te treffen;
VI. te verklaren voor recht dat AVS is gehouden de tussen haar en [verzoeker] gesloten vaststellingsovereenkomst d.d. 29 februari 2016 na te komen;
VII. Bovengenoemde verzoeken I tot en met VI op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere overtreding en iedere dag waarbij een deel van een dag voor een gehele dag wordt gerekend, dat AVS nalaat na betekening van de in deze zaak te wijzen beschikking aan de verzoeken te voldoen;
VIII AVS te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
[verzoeker] voert daartoe aan dat hij niet in strijd met de vaststellingsovereenkomst heeft gehandeld. Hij is na het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst per i juni 2016 bij [Z.] in dienst getreden. Hieraan voorafgaand heeft hij om bekend te raken met het bedrijf de producten en de administratie, sedert eind maart 2016 al wat werkzaamheden verricht. Dit stond hem vrij op basis van de vaststellingsovereenkomst. Er is geen dringende reden en het ontslag op 22 april 2016 is dus niet rechtsgeldig. De arbeidsovereenkomst is blijven voortduren en is geëindigd op de in de vaststellingsovereenkomst genoemde datum van 1 juni 2016.