ECLI:NL:RBROT:2016:650

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
10/682212-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een dominee wegens ontucht met een minderjarig meisje

Op 27 januari 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam een dominee veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar wegens ontucht met een minderjarig meisje. De verdachte, die als geestelijk verzorger fungeerde, had een seksuele relatie met de aangeefster, die zich tot hem had gewend voor hulp na eerder seksueel misbruik. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn positie van vertrouwen had misbruikt en dat de seksuele handelingen, die plaatsvonden tussen september 2009 en augustus 2012, wettig en overtuigend bewezen waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar achtte de ontuchtige handelingen met de minderjarige en de misbruik van zijn zorgplicht bewezen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en legde een gevangenisstraf op die niet alleen de ernst van de feiten weerspiegelt, maar ook de noodzaak om de samenleving te beschermen tegen dergelijk gedrag. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die ook psychologische hulp had moeten ontvangen na de gebeurtenissen. De rechtbank benadrukte dat de verdachte, als dominee, een voorbeeldfunctie had en dat zijn daden het vertrouwen in geestelijke leiders ernstig hadden geschaad.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/682212-14
Datum uitspraak: 27 januari 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. F.G.L. van Ardenne, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 januari 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Rose heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak van de onder 2 tenlastegelegde onderdelen: laten maken en versturen van foto’s van blote borsten en vagina van de aangeefster en het door de aangeefster ontvangen van naaktfoto’s van de verdachte met een erectie;
  • partiële vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde bestanddeel: aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwd;
  • vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en het overige onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering en zich zal houden aan een meldplicht;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Partiële vrijspraak van het onder feit 2 tenlastegelegde:
Uit het dossier en uit het verhandelde ter terechtzitting is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat de verdachte de aangeefster opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen en dat aangeefster zodanige handelingen van de verdachte heeft moeten dulden, zodat de verdachte in zoverre wordt vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feit 1 en feit 2
4.3.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte aangeefster slechts heeft gezoend, de borsten onder haar kleding heeft betast en met zijn hand onder haar kleding op haar bovenbenen heeft gezeten. De verdachte dient van de overige feitelijkheden te worden vrijgesproken, omdat deze handelingen nooit hebben plaatsgevonden. De aangeefster heeft de affaire uitvergroot en er van alles bij verzonnen om haar aangifte kracht bij te zetten.
Aan de opgenomen telefoongesprekken dient geen waarde te worden gehecht in bewijsrechtelijke zin, omdat de verdachte in die telefoongesprekken er vanuit zijn achtergrond als hulpverlener bewust voor koos om het contact met de aangeefster niet te verbreken tijdens de gesprekken, haar niet te beschuldigen van het vertellen van leugens en niet tegen haar in te gaan door te zeggen dat hij haar opmerkingen niet kon plaatsen. Deze opstelling van de verdachte tijdens de telefoongesprekken kan derhalve niet als een bekentenis van de verdachte worden aangemerkt.
4.3.2.
Beoordeling
Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij na verloop van tijd aangeefster is gaan kussen en strelen, ook op gevoelige plekken (dossier, p. 172 doorgenummerd).
“En dat strelen, hoe gebeurde dat?
A: gezicht aanraken op de wang.
A: Dat ik mijn hand door haar haar haalde, op haar wang, op haar borsten. Ik heb ook weleens tussen haar benen gevoeld. En zij bij mij ja.
V: En hoe ging dat strelen?
A:Dat was wisselend, onder de kleding en over de kleding gebeurde”.
Op de nadere vraag waar hij de aangeefster onder de kleding streelde, heeft de verdachte geen antwoord gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte bij de politie aldus duidelijk heeft verklaard dat hij de aangeefster wisselend boven en onder de kleding heeft gestreeld. Hij heeft daarbij als plaatsen aangewezen de borsten en tussen de benen, hetgeen bezwaarlijk anders kan worden verstaan als het strelen van het geslachtsdeel van de aangeefster.
Op de zitting heeft de verdachte verklaard dat deze passage zo moet worden gelezen, dat hij de aangeefster wel onder haar kleding had gestreeld, waaronder bij haar borsten en aan haar tepels, maar niet haar geslachtsdeel. Hij zou alleen haar bovenbeen onder de kleding hebben gestreeld. Dit is niet in overeenstemming met de bewoordingen waarin de verklaring van de verdachte is geverbaliseerd en verder heeft de verdachte bij de politie op geen enkel moment gerept over het strelen van het (boven)been van de aangeefster. De rechtbank acht onaannemelijk dat de verdachte bij de politie heeft bedoeld te zeggen dat hij aangeefster onder de kleding niet tussen de benen maar aan het bovenbeen heeft gestreeld.
Verder bevindt zich in het dossier een woordelijk uitgewerkt telefoongesprek tussen de aangeefster en de verdachte. Op enig moment tijdens dit gesprek voeren de deelnemers de volgende dialoog (p. 73, dossier doorgenummerd).
Verdachte: En ja, nogmaals, wat ik zei van de ontsporing daar heb ik, daar heb ik ongelooflijk veel verdriet en spijt van en dat, dat had nooit mogen gebeuren.
Aangeefster: Maar heb je ook echt spijt van dat je, weet ik veel, dat je met me naar bed bent
geweest ofzo?
Verdachte: Ja daar heb ik echt spijt van.
Aangeefster: hm
Verdachte: Had ik nooit mogen doen.
Aangeefster: hm
Verdachte: In die zin, we, we hebben het weleens over integriteit, ik heb dat echt geschonden.
Aangeefster: Hm
Verdachte: Dat, dat was, dat kwam mij niet toe. Dat, ik had, ik had moeten beseffen, het lichaam van [aangeefster] is voor een ander.
Aangeefster: Ja
Verdachte: Dat moet, dat moet ik bewaren voor een ander.
De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat deze passage betrekking had op een voorval waarbij de aangeefster bij de verdachte en zijn vrouw in bed was gekropen en tussen hen in was gaan liggen. De rechtbank acht deze uitleg volstrekt onaannemelijk. Naar bed gaan is een gangbare aanduiding voor het hebben van geslachtsgemeenschap: “met iem. naar bed gaan: geslachtsgemeenschap hebben”, aldus Van Dale (http://www.vandale.nl). Dat de verdachte deze uitdrukking in deze gangbare betekenis heeft gebruikt, blijkt ook uit de rest van het gesprek, waarin de verdachte heeft verklaard dat hij in die zin integriteit echt heeft geschonden en had moeten beseffen hij het lichaam van de aangeefster had moeten bewaren voor een ander.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van de aangeefster op belangrijke punten wordt bevestigd door de verklaring van de verdachte bij de politie en in het telefoongesprek met haar. De rechtbank acht de verklaringen van de aangeefster daarnaast consistent en heeft geen redenen om aan de juistheid hiervan te twijfelen.
4.3.3.
Conclusie
Het verweer van de verdediging dat aangeefster de affaire zou hebben uitvergroot en er van alles bij zou hebben verzonnen, wordt verworpen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 01 september 2009 tot en met 15 augustus 2010 te Oud-Beijerland en Klaaswaal, gemeente Cromstrijen en Goudswaard, gemeente Korendijk meermalen, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [de aangeefster] (geboren op 16 augustus 1994), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen,
- brengen en/of houden van zijn vingers in haar vagina en
- brengen en/of houden van zijn penis in haar mond en
- likken aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en- (tong)zoenen van haar en- zich laten aftrekken door haar en
- laten likken aan zijn ballen en tepels door haar en
- betasten en strelen en likken aan haar borsten en tepels en vagina en schaamstreek en billen en
- plaatsen van haar hand op zijn penis en schaamstreek en
- klaarkomen op haar lichaam, waarna hij zijn sperma over haar lichaam uitsmeerde.
2.
hij in de periode van 01 september 2009 tot en met 31 augustus 2012 te Oud-Beijerland en Klaaswaal, gemeente Cromstrijen en Goudswaard, gemeente Korendijk, en te Friesland, meermalen, met [de aangeefster], geboren op 16 augustus 1994, die zich aan zijn hulp of zorg had toevertrouwd, terwijl hij toen werkzaam was in de maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- brengen en/of houden van zijn vingers in haar vagina en
- brengen en/of houden van zijn penis in haar mond en vagina en
- likken aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en- (tong)zoenen van haar en
- zich laten aftrekken door haar en- laten likken aan zijn ballen en tepels door haar en
- betasten en/strelen en likken aan haar borsten en tepels en vagina en schaamstreek en billen en
- plaatsen van haar hand op zijn penis en schaamstreek en- klaarkomen op haar lichaam, waarna hij zijn sperma over haar lichaam uitsmeerde en
- door haar laten maken van foto's van haar blote borsten en vagina en het versturen (via een smartphone) van voornoemde foto's) aan hem en
- ( via een smartphone) door haar ontvangen van één (naakt)foto's van hem met een erectie.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezenverklaarde feiten leveren op:
1.
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
2.
werkzaam in de maatschappelijk zorg, ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Bij het beantwoorden van de vraag welke straf of maatregel aan de verdachte moet worden opgelegd, houdt de rechtbank rekening met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, met de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en de bespreking aldaar van het uittreksel uit de justitiële documentatie, het door Reclassering Nederland opgestelde rapport over de verdachte en het over de verdachte opgestelde psychologisch rapport.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Het is zeer ernstig te noemen dat de verdachte een seksuele relatie heeft aangeknoopt met een kind van nog geen 16 jaar. Hiermee heeft de verdachte zijn slachtoffer de mogelijkheid ontnomen om haar seksualiteit in haar eigen tempo in een gelijkwaardige relatie te ontdekken.
Daar komt nog bij dat het slachtoffer zich tot de verdachte heeft gewend voor hulp bij het verwerken van, nota bene, eerder seksueel misbruik. Het slachtoffer hoopte van de verdachte, een dominee met uit dien hoofde een geheimhoudingsplicht, begrip en goede raad te ontvangen en hulp bij het verwerken van wat haar was overkomen. Zij zag de verdachte als een wijs man die het goed met haar voor had en die ze volledig kon vertrouwen. De verdachte heeft echter de bevrediging van zijn eigen seksuele begeerte geplaatst boven het belang van een kind en heeft maling gehad aan de lichamelijke integriteit van dat kind. Ook heeft hij het vertrouwen dat in zijn algemeenheid in een geestelijk ambtsdrager mag worden gesteld in ernstige mate beschadigd.
De ernst van het bewezen verklaarde blijkt ook uit het gegeven dat de wet in dit geval een taakstraf niet toelaat, als daarbij niet ook een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd.
Al met al acht de rechtbank de na te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde USB-stick te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Beoordeling
Op bovengenoemde lijst staat onder 1 vermeld: 1.00 STK Cd-rom KINGSTON, 32 Gb, goednr politie: A.C. 12, en onder 2: 1.00 STK Randapparatuur Kl:grijs, USB KINGSTON dtse9, G4740940, 32gb pc zolder 2014+oude pc volgnr a.c12. Uit pagina 224 van het dossier volgt dat op de in beslag genomen gegevensdrager met beslagcode A.C. 12 kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Gelet op het feit dat beide in beslag genomen goederen de beslagcode A.C. 12 hebben meegekregen, zullen deze worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Ten aanzien van de geel/witte USB-Stick met de tekst [‘naam’] zal een last worden gegeven tot teruggave aan de beslagene, te weten [de aangeefster], nu niet is komen vast te staan dat dit voorwerp in verband staat met een strafbaar feit.

9.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [de aangeefster], ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert - na vermeerdering van de vordering bij brief van 12 januari 2016 - primair
een vergoedingvan € 32.347,65, bestaande uit € 6.100,15 aan materiële schade, € 25.000,00 aan immateriële schade en € 907,50 aan kosten rechtsbijstand. Subsidiair vordert de benadeelde partij naast de materiële schade en de proceskosten een voorschot op de immateriële schadevergoeding toe te kennen, indien de rechtbank van oordeel is dat de vaststelling van de immateriële schade te ingewikkeld is.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De raadsman bepleit primair de niet-ontvankelijkheid van de vordering wegens de ingewikkeldheid daarvan nu de schade die aan het onderhavige feit kan worden toegerekend door ander eerder seksueel misbruik niet eenvoudig kan worden vastgesteld. De vordering levert daardoor een onevenredige belasting van het strafgeding.
De raadsman bepleit subsidiair afwijzing van de vordering omdat de verdediging zich hierop niet voldoende heeft kunnen voorbereiden doordat het grootste gedeelte van de vordering pas in een zeer laat stadium is ingediend, te weten de avond voor de terechtzitting.
9.3.
Beoordeling
Artikel 51g van het Wetboek van Strafvordering biedt de benadeelde partij de mogelijkheid de vordering in te dienen en deze te wijzigen tot het requisitoir van de officier van justitie. De verhoging van de onderhavige vordering heeft voor dat moment plaatsgevonden en is derhalve tijdig.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden door het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. Ander en eerder seksueel misbruik staat niet in de weg aan het oordeel van de rechtbank dat er causaal verband bestaat tussen de bewezenverklaarde gedragingen en minst genomen een gedeelte van de gevorderde kosten van reizen, crisisopvang en psychologische hulpverlening. Naar het oordeel van de rechtbank komt op grond van redelijkheid en billijkheid in ieder geval een bedrag van € 5.000,00 voor vergoeding in aanmerking.
Nader onderzoek naar het overige deel van de vordering van de benadeelde partij zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarin om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. Het staat de benadeelde partij uiteraard vrij dit deel van de vordering alsnog bij de burgerlijke rechter aan te brengen.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 907,50 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank zal ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,00 en proceskosten alsmede de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36d, 36f, 57, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van zesendertig (36) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
onder 1 (1e): 1.00 STK Cd-rom Kingston, 32 Gb, goednr politie: A.C. 12 en
onder 2: 1.00 STK Randapparatuur Kl:grijs, USB Kingston dtse9, G4740940, 32gb pc zolder 2014+oude pc volgnr a.c12;
- gelast de teruggave aan beslagen [de aangeefster] van:
onder 1 (2e): 1.00 STK Randapparatuur Kl:geel/wit, USB STICK, tekst: maasstad ziekenhuis;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [de aangeefster], te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijf duizend euro), aan materiële schade;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 907,50 aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom,
zegge: vijf duizend euro);beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 5.000,00 als dwangmiddel hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en J.A.M. Jansen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2009 tot en met 15 augustus 2010 te Oud-Beijerland en/of Klaaswaal, gemeente Cromstrijen en/of Goudswaard, gemeente Korendijk, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [de aangeefster] (geboren op 16 augustus 1994), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in haar vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in haar mond en/of
- likken aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- ( tong)zoenen van haar en/of
- zich laten aftrekken door haar en/of
- laten likken aan zijn ballen en/of tepels door haar en/of
- betasten en/of strelen en/of likken van/aan haar borst(en) en/of tepel(s) en/of vagina en/of
schaamstreek en/of billen en/of
- plaatsen van haar hand op zijn penis en/of schaamstreek en/of
- klaarkomen op haar lichaam, waarna hij zijn sperma over haar lichaam
uitsmeerde;
art 245 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2009 tot en met 15 augustus 2012 te Oud-Beijerland en/of Klaaswaal, gemeente Cromstrijen en/of Goudswaard, gemeente Korendijk, en/of te Friesland, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een persoon, te weten [de aangeefster], geboren op 16 augustus 1994, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(telkens)
door giften of beloften van geld of goed of
misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
((onder meer) het (meermalen) tegen die [de aangeefster] zeggen:
o Ik heb jou nodig en jij hebt mij nodig en/of jij geeft mij wat ik thuis mis en/of dit is echte liefde wat ik je geef, althans woorden van gelijke strekking en/of
o dat ze niet over de seksuele handelingen die plaatsvonden tussen hen, moest praten en/of dat niemand haar zou geloven en/of dat niemand anders meer van haar zou houden, althans woorden van gelijke strekking en/of
o dat ze naar de consistorie moest komen en/of (vervolgens) tegen haar te zeggen ik heb liefde nodig, althans woorden van gelijke strekking)
of door misleiding,
(bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht uit [onder meer]
o een (groot) leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [de aangeefster] en/of
o de kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of gemoedstoestand van die
o aangeefster en/of
o dat hij, verdachte, haar dominee en/of vertrouwenspersoon was en/of
o dat hij haar behulpzaam was bij de verwerking van het seksueel misbruik door haar (stief)opa jegens haar gepleegd, en/of haar pastorale zorg bood)
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of zodanige handelingen van verdachte te dulden te weten het meermalen, althans eenmaal,
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in haar vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in haar mond en/of vagina en/of
- likken aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- ( tong)zoenen van haar en/of
- zich laten aftrekken door haar en/of
- laten likken aan zijn ballen en/of tepels door haar en/of
- betasten en/of strelen en/of likken van/aan haar borst(en) en/of tepel(s) en/of vagina en/of
schaamstreek en/of billen en/of
- plaatsen van haar hand op zijn penis en/of schaamstreek en/of
- klaarkomen op haar lichaam, waarna hij zijn sperma over haar lichaam uitsmeerde en/of
- door haar laten maken van één of meerdere foto('s) van haar blote borst(en) en/of vagina
en/of (vervolgens) versturen (via een smartphone) van voornoemde foto('s) aan hem en/of
- ( via een smartphone) door haar ontvangen van één of meerdere (naakt)foto('s) van hem met een erectie;
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2009 tot en met 31 augustus 2012 te Oud-Beijerland en/of Klaaswaal, gemeente Cromstrijen en/of Goudswaard, gemeente Korendijk, en/of te Friesland, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met [aangeefster], geboren op 16 augustus 1994, die
- aan zijn zorg of waakzaamheid was toevertrouwd en/of
- zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg had toevertrouwd, terwijl hij toen werkzaam
was in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg,
ontucht heeft gepleegd,
namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in haar vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in haar mond en/of vagina en/of
- likken aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- ( tong)zoenen van haar en/of
- zich laten aftrekken door haar en/of
- laten likken aan zijn ballen en/of tepels door haar en/of
- betasten en/of strelen en/of likken van/aan haar borst(en) en/of tepel(s) en/of vagina en/of
schaamstreek en/of billen en/of
- plaatsen van haar hand op zijn penis en/of schaamstreek en/of
- klaarkomen op haar lichaam, waarna hij zijn sperma over haar lichaam uitsmeerde en/of
- door haar laten maken van één of meerdere foto('s) van haar blote borst(en) en/of vagina
en/of (vervolgens) versturen (via een smartphone) van voornoemde foto('s) aan hem en/of
- ( via een smartphone) door haar ontvangen van één of meerdere (naakt)foto('s) van hem
met een erectie;
art 248a Wetboek van Strafrecht
art 249 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht
art 249 lid 2 onder 3 van het Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 15 oktober 2014 te Oud-Beijerland, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en), te weten een gegevensdrager (een USB-stick) bevattende drie afbeelding(en)
in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en)
uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij die perso(o)n(en) poseert/poseren in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen
en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(Artikel 301 juncto artikel 47 juncto artikel 48 Wetboek van Strafrecht)
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht