ECLI:NL:RBROT:2016:6430

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2016
Publicatiedatum
17 augustus 2016
Zaaknummer
C/10/495728 / HA ZA 16-192
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid en rechtsmacht in civiele procedure met betrekking tot ongerechtvaardigde verrijking

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2016 uitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident tussen Van Vliet Handelsonderneming B.V. en Ville de Kinshasa. De rechtbank heeft zich in een eerder vonnis op 15 juni 2016 onbevoegd verklaard voor zover de vordering in de hoofdzaak een contractuele grondslag had. Van Vliet Handelsonderneming heeft vervolgens een subsidiaire grondslag van ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad aan de vordering toegevoegd. De rechtbank heeft in het laatste vonnis geoordeeld dat zij wel bevoegd is om kennis te nemen van deze subsidiaire grondslag, mits het schadebrengende feit zich binnen het rechtsgebied van de rechtbank heeft voorgedaan, conform artikel 102 Rv.

De procedure begon met een onttrekking van de advocaat van Ville de Kinshasa op 4 mei 2016, waarna deze geen nieuwe advocaat heeft aangesteld. De rechtbank heeft vervolgens een akte non-conclusie verleend aan Ville de Kinshasa, omdat deze niet heeft gereageerd op de verzoeken van Van Vliet Handelsonderneming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de vordering van Van Vliet Handelsonderneming, omdat het schadebrengende feit zich in Nederland zou hebben voorgedaan. De rechtbank heeft benadrukt dat voor de relatieve bevoegdheid artikel 102 Rv van belang is, dat bepaalt dat de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, bevoegd is.

In de beslissing heeft de rechtbank verklaard dat zij uitsluitend bevoegd is kennis te nemen van de vordering van Van Vliet Handelsonderneming voor zover deze is gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad, en voor zover het schadebrengende feit zich binnen het rechtsgebied van de rechtbank heeft voorgedaan. De beslissing over de proceskosten in dit incident is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak, die op 28 september 2016 zal plaatsvinden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/495728 / HA ZA 16-192
Vonnis in incident van 17 augustus 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN VLIET HANDELSONDERNEMING B.V.,
gevestigd te Nieuwerkerk aan den IJssel,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.A.D. Bol,
tegen
de buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersoon
VILLE DE KINSHASA,
gevestigd te Kinshasa-Gombe, Democratische Republiek Congo,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat voorheen mr. G.K. Sluiter, thans niet langer in rechte vertegenwoordigd.
Partijen zullen hierna Van Vliet Handelsonderneming en Ville de Kinshasa genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in het incident van 15 juni 2016 (hierna: het tussenvonnis) alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken.
De advocaat van Ville de Kinshasa heeft zich op de rolzitting van 4 mei 2016 onttrokken. Nadien heeft zich - ondanks gelegenheid daartoe - geen advocaat namens Ville de Kinshasa gesteld.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In het tussenvonnis is de zaak naar de rol verwezen uitsluitend voor het nemen door Ville de Kinshasa van een akte om te kunnen reageren op randnummers 6-11 en 13-23 van de antwoordconclusie van Van Vliet Handelsonderneming in het incident.
2.2.
Ville de Kinshasa heeft, ondanks daartoe voldoende in de gelegenheid te zijn gesteld, geen akte ter rolle genomen. De rechtbank heeft vervolgens aan Ville de Kinshasa akte non-conclusie verleend.
2.3.
Bovengenoemde randnummers 6-11 van de antwoordconclusie van Van Vliet Handelsonderneming zijn in deze conclusie van de titel “Buitencontractuele grondslag voor de vordering: ongerechtvaardigde verrijking” voorzien. Van Vliet Handelsonderneming vangt deze paragraaf in haar conclusie als volgt aan: “Voor het geval Uw Rechtbank de primaire grondslag van de vorderingen van Van Vliet Handelsonderneming niet mocht honoreren, stelt Van Vliet Handelsonderneming subsidiair dat Ville de Kinshasa tot betaling van het gevorderde bedrag jegens Van Vliet Handelsonderneming gehouden is op grond van ongerechtvaardigde verrijking.” Aan deze voorwaarde is voldaan, aangezien de rechtbank zich in het tussenvonnis onbevoegd heeft verklaard ten aanzien van de primaire grondslag van de vordering van Van Vliet Handelsonderneming, te weten de in de dagvaarding uiteengezette contractuele grondslag van deze vordering. Thans is derhalve aan de orde of de rechtbank bevoegd is ten aanzien van de subsidiaire grondslag van deze vordering, ongerechtvaardigde verrijking dan wel onrechtmatige daad.
2.4.
In genoemde randnummers 6-11 van de antwoordconclusie wordt door Van Vliet Handelsonderneming nader uiteengezet waarom volgens haar sprake is van ongerechtvaardigde verrijking dan wel onrechtmatig handelen van Ville de Kinshasa. In bovengenoemde randnummers 13-23 van de antwoordconclusie van Van Vliet Handelsonderneming is nader uiteengezet dat deze rechtbank op grond van artikel 6 lid 1 aanhef en onder e Rv bevoegd is kennis te nemen van de op ongerechtvaardigde verrijking dan wel onrechtmatige daad gebaseerde vordering van Van Vliet Handelsonderneming omdat het schadebrengende feit zich zou hebben voorgedaan in Nederland. Aangezien Ville de Kinshasa deze nadere uiteenzetting, die van feitelijke aard is, niet heeft betwist, heeft de Nederlandse rechter dan ook rechtsmacht inzake de op ongerechtvaardigde verrijking althans onrechtmatige daad gebaseerde vordering van Van Vliet Handelsonderneming.
2.5.
Ville de Kinshasa heeft in haar incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring de internationale bevoegdheid
van deze rechtbankbetwist. Ville de Kinshasa heeft geen woonplaats dan wel werkelijk verblijf in Nederland, dus ook niet in het rechtsgebied van deze rechtbank in de zin van artikel 99 Rv. Dat de Nederlandse rechter, als gezegd, rechtsmacht heeft inzake de op ongerechtvaardigde verrijking althans onrechtmatige daad gebaseerde vordering van Van Vliet Handelsonderneming wil dus nog niet ‘automatisch’ zeggen dat
deze rechtbankrelatief bevoegd is kennis te nemen van de op ongerechtvaardigde verrijking althans onrechtmatige daad gebaseerde vordering van Van Vliet Handelsonderneming.
Voor de relatieve bevoegdheid van deze rechtbank is in deze zaak uitsluitend van belang artikel 102 Rv:
In zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad is mede bevoegd de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan.
Evenals in artikel 6 onder e Rv valt onder het begrip ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’ namelijk niet alleen onrechtmatig handelen maar ook ongerechtvaardigde verrijking. Deze rechtbank is derhalve uitsluitend bevoegd kennis te nemen van de op onrechtvaardigde verrijking althans onrechtmatige daad gebaseerde vordering van Van Vliet Handelsonderneming, voor zover het schadebrengende feit in de zin van artikel 102 Rv zich heeft voorgedaan binnen het rechtsgebied van deze rechtbank.
2.6.
De beslissing omtrent de proceskosten in dit incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
verklaart zich uitsluitend bevoegd kennis te nemen van de vordering van Van Vliet Handelsonderneming voor zover (a) deze vordering is gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking dan wel onrechtmatige daad én (b) het schadebrengende feit in de zin van artikel 102 Rv zich heeft voorgedaan binnen het rechtsgebied van deze rechtbank,
houdt de beslissing omtrent de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak,
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van
28 september 2016voor conclusie van antwoord aan de zijde van Ville de Kinshasa uitsluitend ten aanzien van de op ongerechtvaardigde verrijking dan wel onrechtmatige daad gebaseerde vordering van Van Vliet Handelsonderneming en uitsluitend voor zover het schadebrengende feit in de zin van artikel 102 Rv zich heeft voorgedaan binnen het rechtsgebied van deze rechtbank,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2016.
901/1573