ECLI:NL:RBROT:2016:6185
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.N. van Zelm van Eldik
- W.M.P.M. Weerdesteijn
- P.C. Santema
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid van verzoeker
Op 5 juli 2016 heeft de Meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek van een verzoeker buiten behandeling gesteld. De verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen de Autoriteit Consument & Markt en verzocht om een voorlopige voorziening. Tegelijkertijd diende hij een verzoek in tot verschoning van de rechters, wat automatisch werd geacht over te gaan in een wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat op het moment van indiening van het wrakingsverzoek nog geen rechter belast was met de behandeling van de zaak van de verzoeker, waardoor het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen rechters die daadwerkelijk de zaak behandelen. De verzoeker had aangevoerd dat de rechters bij de rechtbank Rotterdam zich schuldig maakten aan structurele overtredingen van de wet, maar de rechtbank oordeelde dat deze gronden niet relevant waren voor de ontvankelijkheid van het verzoek. De beslissing werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij.