ECLI:NL:RBROT:2016:6185

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
10 augustus 2016
Zaaknummer
504660 / HA RK 16-517
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid van verzoeker

Op 5 juli 2016 heeft de Meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek van een verzoeker buiten behandeling gesteld. De verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen de Autoriteit Consument & Markt en verzocht om een voorlopige voorziening. Tegelijkertijd diende hij een verzoek in tot verschoning van de rechters, wat automatisch werd geacht over te gaan in een wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat op het moment van indiening van het wrakingsverzoek nog geen rechter belast was met de behandeling van de zaak van de verzoeker, waardoor het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen rechters die daadwerkelijk de zaak behandelen. De verzoeker had aangevoerd dat de rechters bij de rechtbank Rotterdam zich schuldig maakten aan structurele overtredingen van de wet, maar de rechtbank oordeelde dat deze gronden niet relevant waren voor de ontvankelijkheid van het verzoek. De beslissing werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 504660 / HA RK 16-517
Beslissing van 5 juli 2016
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van de rechters bij de rechtbank Rotterdam die eerder door hem ingediende beroepschriften tegen besluiten van de Autoriteit Consument & Markt hebben behandeld en die thans het door hem ingediende beroepschrift en verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (zullen gaan) behandelen (hierna: de rechters).

1.Het procesverloop en de processtukken

Verzoeker heeft bij faxbericht van 15 juni 2016 bij deze rechtbank beroep ingesteld tegen – kort samengevat – de weigering van de Autoriteit Consument & Markt om te beslissen op een aantal verzoeken van verzoeker, welke procedure als kenmerk heeft ROT AWB 16/4050 BC GVZ.
Tevens heeft verzoeker bij faxbericht van 16 juni 2016 de rechtbank verzocht voor de duur van de hierboven omschreven procedure een voorlopige voorziening te treffen, welke procedure als kenmerk heeft ROT AWB 16/4051 BC GVZ.
Bij faxberichten van 16 juni 2016 heeft verzoeker de rechters verzocht zich te verschonen. Daarbij heeft verzoeker meegedeeld dat zijn verzoek geacht moet worden automatisch te zijn overgegaan in een verzoek tot wraking ten aanzien van alle rechters die zich niet zullen verschonen.
Bij brief van de griffier van 21 juni 2016 is aan verzoeker meegedeeld dat niet aan zijn verzoek om verschoning zal worden voldaan en dat zijn wrakingsverzoek wordt doorgezonden aan de wrakingskamer.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de griffiedossiers van de twee hiervoor omschreven procedures.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Abw) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit voornoemd artikel 8:15 Abw blijkt dat een wrakingsverzoek slechts de rechters kan betreffen die de zaak van de betrokken partij behandelen.
2.2
In het wrakingsverzoek heeft verzoeker als grond voor wraking aangevoerd – kort samengevat – dat de rechters bij de rechtbank Rotterdam een monopolie hebben in de behandeling van ACM-zaken en dat deze rechters - in het bijzonder degenen die eerdere zaken van verzoeker hebben behandeld of behandelen - zich schuldig maken aan evidente structurele overtreding van artikel 8:15 Abw, het EVRM en het IVBPR. Daardoor worden de consumentenbelangen van verzoeker geschaad in de door verzoeker sinds medio 2015 bij de rechtbank uitgelokte procedures, waarvan er één op de lange baan is geschoven.
2.3
Nu verzoeker zijn verzoek aan de rechters om zich te verschonen, subsidiair tot wraking van die rechters, heeft ingediend tegelijk met zijn beroepschrift en verzoek om een voorlopige voorziening, was op het moment van indiening nog niet een rechter bij de rechtbank Rotterdam belast met de behandeling van het beroepschrift en het verzoek voorlopige voorziening van verzoeker. Evenmin was op dat moment of is thans bekend of dat een rechter zal zijn die eerder een zaak van verzoeker heeft behandeld.
Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechters. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank buiten behandeling worden gesteld.

3.De beslissing

De wrakingskamer
stelt buiten behandeling het verzoek tot wraking van de rechters bij de rechtbank Rotterdam die eerder door verzoeker ingediende beroepschriften tegen besluiten van de Autoriteit Consument & Markt hebben behandeld en die het door verzoeker op 15 juni 2016 ingediende beroepschrift en het op 16 juni 2016 ingediende verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (zullen gaan) behandelen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. P.C. Santema, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2016 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- Autoriteit Consument & Markt