ECLI:NL:RBROT:2016:6153

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2016
Publicatiedatum
9 augustus 2016
Zaaknummer
501620 / HA RK 16-382
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in strafzaak tegen verzoekster na afdoening door andere politierechter

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juni 2016 een wrakingsverzoek behandeld van een verzoekster, die niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek. De wraking was gericht tegen mr. J.B. Smits, de rechter die eerder de strafzaak tegen verzoekster had behandeld. Tijdens de zitting op 13 mei 2016 heeft de raadsman van verzoekster de wraking aangevraagd. Echter, op het moment van de behandeling van het wrakingsverzoek op 17 juni 2016, was de strafzaak tegen verzoekster al afgedaan door een andere politierechter. Dit was gebeurd in het belang van verzoekster als verdachte, waardoor mr. J.B. Smits niet langer als behandelend rechter kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat verzoekster geen belang meer had bij de wraking, aangezien de rechter niet meer betrokken was bij de zaak. Hierdoor werd het wrakingsverzoek niet inhoudelijk beoordeeld en werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter mr. A.J.P. van Essen en de rechters mr. M.G.L. de Vette en mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, en werd uitgesproken in tegenwoordigheid van griffier mr. C.J.C. Korteland.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 10/501620 / HA RK 16-382
Beslissing van 17 juni 2016
op het verzoek van
[naam verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
advocaat mr. E. Tamas,
strekkende tot wraking van:
mr. J.B. Smits, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling Publiekrecht, team kabinet RC (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter zitting van 13 mei 2016 is door de rechter behandeld de tegen verzoekster aanhangige strafzaak. Die procedure draagt als kenmerk/parketnummer 10/701146-16.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft de raadsman van verzoekster de wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven strafzaak tegen verzoekster als verdachte, waarin zich onder meer bevinden de volgende stukken:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 mei 2016;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2016, met daarin de toelichting op het wrakingsverzoek.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van:
- het faxbericht van de raadsman van verzoekster, ingekomen ter griffie op 17 juni 2016.
Verzoekster, de raadsman, de officier van justitie mr. E. de Wit alsmede de rechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd. De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij
e-mailbericht van 20 mei 2016.
1.4
Ter zitting van 17 juni 2016, waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn de rechter en de officier van justitie verschenen. Verzoekster en haar raadsman zijn, met bericht, niet ter zitting verschenen.

2.De beoordeling

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 512 Sv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben.
2.2
Uit het op 17 juni 2016 ontvangen faxbericht van de raadsman van verzoekster is gebleken dat de strafzaak tegen verzoekster inmiddels is afgedaan door een andere politierechter. De rechter heeft ter zitting toegelicht dit is gebeurd wegens redenen die gelegen zijn in het belang van verzoekster als verdachte. Daarmee staat vast dat de rechter, tegen wie het onderhavige wrakingsverzoek is gericht, niet meer als behandelend rechter kan worden aangemerkt. Verzoekster heeft dan ook geen belang meer bij de door haar verzochte wraking en is mitsdien niet-ontvankelijk in haar verzoek, zodat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

3.De beslissing

verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van mr. J.B. Smits.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. M.G.L. de Vette en
mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2016 in tegenwoordigheid van mr. C.J.C. Korteland, griffier.
Verzonden op:
aan:
-
-
-
-