Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 mei 2016;
- het proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2016, met daarin de toelichting op het wrakingsverzoek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juni 2016 een wrakingsverzoek behandeld van een verzoekster, die niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek. De wraking was gericht tegen mr. J.B. Smits, de rechter die eerder de strafzaak tegen verzoekster had behandeld. Tijdens de zitting op 13 mei 2016 heeft de raadsman van verzoekster de wraking aangevraagd. Echter, op het moment van de behandeling van het wrakingsverzoek op 17 juni 2016, was de strafzaak tegen verzoekster al afgedaan door een andere politierechter. Dit was gebeurd in het belang van verzoekster als verdachte, waardoor mr. J.B. Smits niet langer als behandelend rechter kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat verzoekster geen belang meer had bij de wraking, aangezien de rechter niet meer betrokken was bij de zaak. Hierdoor werd het wrakingsverzoek niet inhoudelijk beoordeeld en werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter mr. A.J.P. van Essen en de rechters mr. M.G.L. de Vette en mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, en werd uitgesproken in tegenwoordigheid van griffier mr. C.J.C. Korteland.