Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen, ontvangen op 12 april 2016;
- het verweerschrift, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting Aafje Thuiszorg Huizen Zorghotels en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. De werkgever, Aafje, had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische redenen, omdat de functie van [verweerster] als Teamcoach was komen te vervallen. Aafje stelde dat herplaatsing van [verweerster] binnen een redelijke termijn niet mogelijk was, maar de kantonrechter oordeelde dat Aafje niet voldoende had aangetoond dat herplaatsing niet mogelijk was. De kantonrechter wees op de zorgvuldigheidseisen die Aafje had moeten hanteren bij de beoordeling van de geschiktheid van [verweerster] en concludeerde dat Aafje niet aannemelijk had gemaakt dat de werknemer niet herplaatsbaar was. De kantonrechter oordeelde dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet voor toewijzing in aanmerking kwam, omdat Aafje niet had voldaan aan de op haar rustende inspanningsverplichting om herplaatsing mogelijk te maken. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.