Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil in de hoofdzaak
voor recht verklaart dat:
Jones Acten het
Principle of Maintenance and Cure, dient te worden vastgesteld in een daaropvolgende schadestaatprocedure met behulp van een deskundige op het gebied van de
Jones Acten het
Principle of Maintenance and Cure;
de procedure verwijst naar de schadestaatprocedure;
Atlanship en IBR hoofdelijk veroordeelt in:
deze rechtbank is onbevoegdkennis te nemen van de vorderingen tegen Atlanship en IBR; daartoe wijzen Atlanship c.s. de rechtbank op het volgende ((a)-(d)):
de dagvaarding is nietigomdat deze niet deugdelijk is betekend.
de nietigheid van de dagvaarding
de internationale bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van Atlanship - eerste gedeelte
hoofdvestigingvan Atlanship bevindt. [eiser] meent dat de hoofdvestiging van Atlanship zich in Nederland (Rotterdam) bevindt, terwijl Atlanship c.s. zich op het standpunt stellen dat Atlanship haar hoofdvestiging heeft in Zwitserland.
Bier/Mines de Potasse d'Alsace (Kalimijnen), waarin het hof antwoord geeft op prejudiciële vragen met betrekking tot de uitleg van artikel 5 sub 3 EEX-Verdrag, waarvan de tekst nagenoeg gelijk is aan die van artikel 5 sub 3 EVEX 2007. De ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ als bedoeld in artikel 5 sub 3 EEX-Verdrag (EVEX 2007) ziet volgens het hof zowel op de plaats waar de schade is ingetreden (het zgn. ‘
Erfolgsort’) als op de plaats waar het schadebrengende feit zijn oorsprong vindt (het zgn. ‘
Handlungsort’).
Erfolgsortbevindt zich dus niet in Nederland. Het geschil tussen partijen beperkt zich in dit verband tot de vraag of de schade veroorzaakt is - het
Handlungsort- in Rotterdam, zoals [eiser] meent, dan wel buiten Nederland, zoals Atlanship c.s. vinden. Hieromtrent overweegt de rechtbank het volgende.
Kalfelis/Schröder). Artikel 5 sub 3 EVEX 2007 leidt dus niet tot bevoegdheid van de Nederlandse rechter.
Somafer-Saar Ferngas(C-33/78)
; Rechtbank] kan ook worden opgeroepen:
Indien er meer dan één verweerder is: voor het gerecht van de woonplaats van een hunner, op voorwaarde dat er tussen de vorderingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare uitspraken worden gedaan.
de internationale bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van IBR
verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Voor wat betreft het begrip ‘schadebrengende feit’ dient aangeknoopt te worden aan de uitleg van dit begrip volgens het HvJ EG (EU). Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen wat betreft de vraag of zij op grond van artikel 5 sub 3 EVEX 2007 bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen tegen Atlanship overweegt de rechtbank dat zij ook niet op grond van artikel 6 sub e Rv bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen tegen IBR.
zaken betreffende een individuele arbeidsovereenkomst [..] indien de arbeid gewoonlijk in Nederland [..] wordt verricht of laatstelijk gewoonlijk werd verricht. Dit vereiste dat de arbeid gewoonlijk in Nederland wordt verricht houdt in dat de arbeid ‘hoofdzakelijk’ in Nederland wordt verricht. Daarvan is (was) in dit geval geen sprake. Ook deze bevoegdheidsregel schept derhalve geen bevoegdheid voor de rechtbank om kennis te nemen van de vorderingen tegen IBR.
de internationale bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van Atlanship - tweede gedeelte
de proceskostenveroordeling
- vastrecht € 613,00
- salaris advocaat € 904,00 (2 punten x € 452,00)