ECLI:NL:RBROT:2016:5881

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 januari 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
492592 / HA RK 16-8
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen de gehele rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

Op 14 januari 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek van een verzoeker buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. Het verzoek was gericht tegen de gehele rechtbank en niet tegen specifieke rechters die de zaak van de verzoeker behandelden. De verzoeker had een civielrechtelijke vordering ingediend tegen een gedaagde, maar zijn wrakingsverzoek voldeed niet aan de eisen die gesteld worden aan een dergelijk verzoek. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een partij een rechter die een zaak behandelt wraken, maar in dit geval ontbraken de noodzakelijke feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel zouden kunnen trekken. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het dossier en de aanvullende brieven van de verzoeker, maar concludeerde dat het verzoek niet ontvankelijk was. De beslissing om het verzoek buiten behandeling te stellen werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 492592 / HA RK 16-8
Beslissing van 14 januari 2016
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van de rechtbank Rotterdam.

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij deze rechtbank, team kanton 1, is in behandeling de door verzoeker als eiser tegen [naam gedaagde] als gedaagde ingediende civielrechtelijke vordering. Die procedure draagt als kenmerk 4304793 CV EXPL 15-31561.
Bij brief van 5 januari 2016 heeft verzoeker wraking van de rechtbank Rotterdam verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hierboven omschreven procedure.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van beide versies van de brief van verzoeker, gedateerd 8 januari 2016.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt door een partij worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die (naar de partij objectief gezien mocht vrezen) jegens hem of haar een vooringenomenheid koestert, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Wraking is derhalve uitsluitend mogelijk van de rechter(s) door wie een zaak wordt behandeld.
2.2
Het onderhavige verzoek is uitdrukkelijk gericht tegen de (gehele) rechtbank Rotterdam en heeft derhalve geen betrekking op de specifieke rechter(s) door wie de zaak van verzoeker wordt behandeld.
In de aanvullende brief van 8 januari 2016 lijkt door verzoeker weliswaar te worden gedoeld op de rechters die de zaak van verzoeker behandelen, doch daarbij zijn geen feiten of omstandigheden genoemd (net zo min als dit in het oorspronkelijke wrakingsverzoek het geval was) die specifiek betrekking hebben op de onpartijdigheid van deze rechters.
Dat brengt mee dat het wrakingsverzoek ook in zoverre niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank buiten behandeling worden gesteld.

3.De beslissing

stelt het verzoek tot wraking van de rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. A.P. Hameete en mr. I.K. Rapmund, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2016 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- [naam gedaagde], p.a. mr. R. Benneker