Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser1] ,
[eiser2],
1.[gedaagde1] ,
[gedaagde2],
[gedaagde3],
[gedaagde4],
1.De procedure
- de dagvaardingen met producties 1 tot en met 8
- de mondelinge behandeling d.d. 12 mei 2016
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers sub 1 en 2, aandeelhouders van G.H.B.I. Holding B.V., een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die ook aandeelhouders zijn. De eisers vorderen een verbod op het houden van een algemene vergadering van aandeelhouders op 16 mei 2016, waarin onder andere het ontslag van de statutair directeur, de heer [persoon1], op de agenda staat. De eisers stellen dat de oproeping voor de vergadering niet correct is verlopen en dat gedaagden in strijd met hun belangen handelen door deze vergadering te beleggen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser sub 3 niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat niet is aangetoond dat zij aandeelhouder is. Gedaagden sub 2, 3 en 4 zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Gedaagde sub 1 heeft verweer gevoerd, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de oproeping voor de vergadering niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de vennootschap is om te voorkomen dat er besluiten worden genomen die mogelijk schadelijk zijn voor de vennootschap, vooral gezien de aanstaande uitspraak van de Franse rechter over de eigendom van de aandelen.
De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om gedaagden te verbieden om in de algemene vergadering besluiten te nemen over het ontslag van de heer [persoon1] of de benoeming van een nieuwe directeur, tenzij dit met unanieme stemmen gebeurt. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagden niet aan deze beslissing voldoen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 13 mei 2016.