ECLI:NL:RBROT:2016:5860

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
26 juli 2016
Zaaknummer
10/661080-16v
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een pistool met bijhorende munitie en een geluiddemper

Op 26 juli 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een pistool met bijbehorende munitie en een geluiddemper. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.T.H. Oeij, werd beschuldigd van het bezit van een vuurwapen en munitie in de periode van 7 tot en met 8 april 2016 te Gouda. De officier van justitie, mr. J. Boender, eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij dit tezamen en in vereniging met anderen had gedaan, en sprak hem daarvan vrij.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte wel schuldig was aan het voorhanden hebben van een pistool en munitie, en dat dit handelen in strijd was met de Wet wapens en munitie. De rechtbank overwoog dat vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich meebrengen en dat er streng tegen het illegaal voorhanden hebben van vuurwapens moet worden opgetreden. De verdachte had een strafblad waaruit bleek dat hij meer dan 12 jaar niet voor enig strafbaar feit was veroordeeld, wat in zijn voordeel werd meegewogen.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank besloot dat de verdachte de uitspraak op vrije voeten mocht afwachten, en hevelde de voorlopige hechtenis op. Dit vonnis is uitgesproken door mr. L.C. van Walree, voorzitter, en mrs. C. Laukens en G.M. Munnichs, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. J.A.N. Maat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/ [parketnummer] -16
Datum uitspraak: 26 juli 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboortedatum en geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
raadsvrouw mr. M.T.H. Oeij, advocaat te Capelle aan den IJssel.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 juli 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Partiële vrijspraak zonder nadere motivering

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde ‘tezamen en in vereniging met een ander of anderen’, niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud opgenomen van de wettige bewijsmiddelen die zien op de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt. Op grond daarvan, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in of omstreeks de periode van 07 april 2016 tot en met 08 april 2016, in
elk gevalop 08 april 2016 te Gouda,
in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van
die wet in de vorm van een pistool van het merk Astra, model 4000, kaliber
7.65
millimeter Browning,
en
/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te
weten
-vier kogelpatronen, van het merk Sellier & Bellot, kaliber 7.65 millimeter
Browning, en
/of
-twee kogelpatronen, van het merk Prvi, Partizan kaliber 7.65 millimeter
Browning,
voorhanden heeft gehad;
2.
hij
opin of omstreeks 07 april 2016 tot en met08 april 2016 te Gouda,
althans
in Nederland,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3 van de Wet
wapens en munitie, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen, voorhanden
heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistool met bijbehorende munitie en een geluiddemper.
Vuurwapens worden steeds meer gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vuurwapens kunnen (ook bij het enkel voorhanden hebben daarvan) tot zeer gevaarzettende situaties leiden. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich. Voorts valt door een toename van wapenbezit een drempelverlaging ten aanzien van het gebruik ervan te vrezen. Vanwege de gevaarzetting van vuurwapens dient streng tegen het illegaal voorhanden hebben daarvan te worden opgetreden. Het bezit van een geluiddemper bovendien, welke uitleg de verdachte daar ook aan mag geven, is onder deze omstandigheden temeer zeer bedenkelijk.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juni 2016, waaruit blijkt dat de verdachte reeds meer dan 12 jaar niet voor enig strafbaar feit is veroordeeld.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank de in het Landelijk Overleg van de Voorzitters van Strafsectoren van de gerechten (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten in ogenschouw genomen. Deze oriëntatiepunten voorzien in het geval van het voorhanden hebben van een pistool in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden als uitgangspunt. Gelet hierop is de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf buitenproportioneel hoog. Het bedenkelijk bezit van de geluiddemper is in genoemde drie maanden evenwel nog niet verdisconteerd. Ook werkt bepaald niet in zijn voordeel dat de verdachte op 7 april 2016 aanwezig is geweest bij een ontmoeting tussen (rivaliserende) motorclubs, waaronder de club waarvan hij lid is, dat is uitgelopen tot een conflict waarbij (vuur)wapens zijn gebruikt.
Slotsom
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te melden duur.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen: 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.C. van Walree, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en G.M. Munnichs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.