Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
€ 40.000,00. De vorderingen die bij toelating tot de schuldsaneringsregeling niet bekend waren, zijn vorderingen van Ziggo (€ 168,00), Ferratum (€ 1.137,00), Woonbron IJsselmonde (€ 1.205,00), Bol.com (€ 71,00), Splendid Club (€ 74,00), CJI Zorginstituut
(€ 560,00), DUO (€ 1.325,00), Bos Incasso (€ 362,00), Rabobank Incasso (€ 1.208,00), Klarna (€ 75,00) en SoZaWe (€ 3.095,00). Tijdens het gesprek met de rechter-commissaris op 19 februari 2016 is afgesproken dat schuldenares ten aanzien van deze schulden zou aangeven wanneer deze zijn ontstaan en wat de oorzaak is van het ontstaan. Dit heeft schuldenares verzuimd.
In het verzoekschrift tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zijn genoemde vorderingen niet vermeld en tijdens de toelatingszitting heeft schuldenares deze ook niet ter sprake gebracht. De verklaring van schuldenares dat zij van een aantal vorderingen wist dat deze ten onrechte niet op de lijst vermeld stonden en dat zij de Kredietbank wel heeft verzocht een nieuwe schuldenlijst op te stellen, is niet door haar onderbouwd en snijdt bovendien geen hout nu schuldenares ook heeft verklaard dat de Kredietbank haar heeft geadviseerd om deze vorderingen tijdens de toelatingszitting aan de rechtbank te melden en zij hier desondanks niet toe is overgegaan. De rechtbank is van oordeel dat een rechtvaardiging voor het bestaan van opgenoemde schulden ontbreekt. Deze schulden zijn ontstaan binnen de in de wet genoemde termijn van vijf jaar vóór indiening van het verzoekschrift. Indien schuldenares hiervan melding had gemaakt ten tijde van de beoordeling door de rechtbank van haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, zou dit voor de rechtbank reden zijn geweest om het verzoek af te wijzen.