Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de producties van [eiser]
- de producties van Bogenda
- de incidentele vordering tot het stellen van zekerheid voor proceskosten ex art. 224 Rv.
- de mondelinge behandeling op 15 juni 2016
- de eiswijziging van [eiser]
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Bogenda.
2.De feiten
3.Het geschil in het incident
4.Het geschil in dit kort geding
€ 100.000,00 per overtreding per dag alsmede per dag dat de overtreding voortduurt;
5.De beoordeling in het incident
6.De beoordeling in het kort geding
De mate waarin daarbij reeds overeenstemming tussen partijen bestaat over de inhoud van de zekerheidsstelling is daarbij alleen van belang voor de omvang van het aantal punten waarover de voorzieningenrechter een beslissing dient te nemen.
De te stellen zekerheid komt in de plaats van de beslagen die gelegd zijn ten laste van de vier SSC’s. Nu de beslagen niet zijn gelegd ten laste van [eiser] , is niet goed in te zien waarom hij desondanks in de bankgarantie moet worden opgenomen als schuldenaar.