Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van 28 juli 2015, met producties;
- de beschikking van deze rechtbank van 17 september 2015 waarbij de mondelinge behandeling is gelast;
- het verweerschrift van Intertaste c.s., met producties;
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van 16 november 2015 zijdens zowel CF Belgium als Intertaste c.s. overgelegde pleitnotities, alsmede de van die behandeling opgemaakte aantekeningen van de griffier.
2.De feiten
Gimle en Excalibur zijn bestuurder van Intertaste Supply Point als ook van Intertaste.
CI is enig aandeelhouder van Intertaste.
Ten behoeve van de leesbaarheid worden deze rechtsvoorgangers eveneens aangeduid met “CF Belgium”.
Uit hoofde van de CMA coproduceert en levert Intertaste Supply Point instant droge soepen en maaltijdcomponenten aan CF Belgium en is Intertaste hoofdelijk aansprakelijk ex artikel 6:6 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor alle “obligations, liabilities, commitments, undertakings, warranties en indemnities” van Intertaste Supply Point uit hoofde van of in verband met de CMA.
De door Intertaste Supply Point aan CF Belgium geleverde producten vertegenwoordigen voor CF Belgium een verkoopwaarde van € 30.000.000,- per jaar.
CF Belgium heeft vervolgens op 17 juli 2015 de CMA schriftelijk opgezegd per 31 juli 2016. De vraag of de CMA daarmee eindigt is tussen hen in geschil.
Het voorstel houdt het volgende in.
Een deel van het vermogen van Intertaste wordt verkregen door de volgende bij akte van splitsing op te richten vennootschappen (hierna gezamenlijk aangeduid als “de verkrijgende vennootschappen”):
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ISPN B.V. (hierna: ISPN);
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ITT SSC B.V. (hierna: ITT SSC);
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ITT Finished Products B.V. (hierna: ITT FP);
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ITT Degens B.V. (hierna: ITT Degens).
a. in de balans van de afsplitsende vennootschap Intertaste bedragen deze
vóór splitsing € 15.557.000,- aan agioreserve en € 3.709.000,- aan overige reserves en ná splitsing € 5.341.000,- aan agioreserve en € 3.709.000,- aan overige reserves;
b.in ISPN € 4.550.000,- aan agioreserve;
c. in ITT SSC € 1.023.000,- aan agioreserve;
d. in ITT FP € 4.150.000,- aan agioreserve;
e. in ITT Degens € 493.000,- aan agioreserve.
3.Het verzoek en het verweer
CF Belgium verzoekt de rechtbank haar verzet gegrond te oordelen en Intertaste te bevelen de volgende zekerheden te (laten) stellen voor CF Belgium:
primair: een bankgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank overeenkomstig het model van de Nederlandse Vereniging van Banken voor het bedrag van € 10.216.000,- als zekerheid voor huidige of toekomstige vorderingen van CF Belgium tegen Intertaste of Intertaste Supply Point uit hoofde van of in verband met de CMA of
subsidiair: een onherroepelijke en onvoorwaardelijke toezegging van zowel (i) CI als (ii) elk van de verkrijgende vennootschappen dat zij zich conform artikel 6:6 lid 2 BW hoofdelijk aansprakelijk verklaren voor alle “obligations, liabilities, commitments, undertakings, warranties en indemnities” van Intertaste Supply Point uit hoofde van of in verband met de CMA en
primair en subsidiair: Intertaste te veroordelen in de kosten van deze procedure.
(ii) CF Belgium te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten van € 131,- zonder betekening, dan wel € 199,- in het geval van betekening, een en ander binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak en – voor het geval de voldoening van de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
Het verzoek is gebaseerd op laatstbedoelde mogelijkheid.
De rechtbank stelt voorop dat het verzoek in ieder geval moet worden afgewezen indien de vraag of de vermogenstoestand van de verkrijgende rechtspersoon na splitsing niet minder waarborg biedt dat de vordering (van verzoeker) zal worden voldaan dan er thans is, bevestigend moet worden beantwoord.
Dit is naar het oordeel van de rechtbank hier het geval.
De voorgestelde afsplitsing is naar de kern niet meer of minder dan een herschikking van activa over diverse (nog op te richten) vennootschappen die aldus onverminderd waarborg bieden tot voldoening van de vordering van CF Belgium op Intertaste.
Aldus valt niet in te zien dat en in welk opzicht CF Belgium als gevolg van de voorgestelde juridische afsplitsing minder verhaalswaarborgen heeft.
Evenmin is relevant dat - zoals door CF Belgium is betoogd - na splitsing de kans op een faillissement ten opzichte van de huidige situatie is vermeerderd met het aantal van de verkrijgende vennootschappen. Voor de verhaalbaarheid van vordering van CF Belgium kan even goed worden betoogd dat het risico van een gebrek aan verhaal door faillissement door de splitsing is gespreid.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat waar Intertaste c.s. zich op het standpunt stelt dat artikel 2:334k BW toepassing mist omdat er geen sprake is van een vordering van CF Belgium, zij miskent dat dit artikel ook van toepassing is op vorderingen die nog niet opeisbaar zijn maar voortvloeien uit (een geschil over beëindiging van) hun thans bestaande rechtsverhouding, de CMA. Dit geldt naar moet worden aangenomen ook voor artikel 2:334t BW.
- griffierecht € 613,-
- salaris voor de advocaat