ECLI:NL:RBROT:2016:4283
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W. Reinds
- A.M. van Kalmthout
- M. Aukema
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens bedreiging van de bewindvoerder en niet gemelde veroordeling voor drugsdelict
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2016 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die eerder op 10 februari 2016 was uitgesproken. De bewindvoerder heeft op 9 maart 2016 een verzoek ingediend om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenaar de uitvoering van de regeling belemmert. Tijdens een huisbezoek op 24 februari 2016 heeft de schuldenaar de bewindvoerder bedreigd, wat leidde tot een aangifte bij de politie. Daarnaast bleek dat de schuldenaar kort voor de toelatingszitting was veroordeeld voor een drugsdelict, wat hij niet had gemeld tijdens de toelatingsprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de schuldenaar de bewindvoerder in zijn taak heeft belemmerd en dat er feiten zijn die, indien bekend geweest tijdens de toelating, aanleiding zouden hebben gegeven om het verzoek tot schuldsanering af te wijzen. De rechtbank concludeert dat de schuldenaar onvoldoende saneringsgezind is en dat de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 350, derde lid, onder c en f van de Faillissementswet tussentijds moet worden beëindigd. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, maar er zijn geen baten beschikbaar om vorderingen te voldoen, waardoor er geen faillissement van rechtswege ontstaat.