In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, wonende te Rotterdam, en de Gemeente Rotterdam. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de verkoopprocedure van voormalige appartementen en bedrijfsruimten door de Gemeente, waarbij hij stelde dat de procedure niet in overeenstemming was met de Europese Mededeling betreffende staatssteunelementen. De eiser vorderde dat de Gemeente het verkoopproces opnieuw zou starten, conform haar eigen beleid en de Europese richtlijnen, en dat alle informatie tijdig en duidelijk beschikbaar zou worden gesteld.
De Gemeente voerde aan dat de eiser niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat zijn bezwaren te laat waren ingediend. De voorzieningenrechter oordeelde dat de klachten van de eiser over de verkoopprocedure als tardief moesten worden beschouwd, aangezien hij zijn bezwaren pas 12 weken na ontvangst van de verkoopbrochure had geuit. De rechter benadrukte dat van de eiser een proactieve houding verwacht mocht worden en dat hij eerder verduidelijking had moeten vragen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente de inschrijving van de eiser terecht niet had geselecteerd, omdat deze niet voldeed aan de gestelde voorwaarden in de verkoopbrochure. De vordering van de eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en duidelijke communicatie in openbare verkoopprocedures en de noodzaak voor inschrijvers om hun bezwaren tijdig te uiten.