ECLI:NL:RBROT:2016:4029

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2016
Publicatiedatum
31 mei 2016
Zaaknummer
C/10/500050 / KG ZA 16-447
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie naar Turkije in kort geding met betrekking tot minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, vervangende toestemming gevraagd om samen met haar minderjarige kinderen op vakantie te gaan naar Turkije van 19 juli 2016 tot en met 16 augustus 2016. De man, gedaagde, heeft verweer gevoerd en aangevoerd dat de veiligheidsrisico's in Turkije, in verband met mogelijke terroristische aanslagen, te groot zijn voor de minderjarigen. De rechtbank heeft de procedure op 20 mei 2016 behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen gezamenlijk het gezag over de minderjarigen uitoefenen en dat er eerder een echtscheiding is uitgesproken. De man heeft zijn bezorgdheid geuit over de veiligheid in de provincie en stad waar de vakantie gepland is, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen negatief reisadvies voor deze gebieden geldt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de argumenten van de man onvoldoende zijn om de vordering van de vrouw af te wijzen.

De voorzieningenrechter heeft de vrouw vervangende toestemming verleend voor de vakantie en bepaald dat deze toestemming geldt als vervanging van de vereiste toestemming van de man. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Fiege op 20 mei 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie 1
zaaknummer / rolnummer: C/10/500050 / KG ZA 16-447
Vonnis in kort geding van 27 mei 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. drs. H. Durdu te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. Y.M. Schrevelius te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 3 mei 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de mondelinge behandeling op 20 mei 2016, ter gelegenheid waarvan zijn verschenen:
  • de vrouw bijgestaan door haar advocaat mr. drs. Durdu;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat mr. Schrevelius.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben twee thans nog minderjarige kinderen, te weten:
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats 1] ,
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen de minderjarigen.
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 december 2014 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op 20 februari 2015 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.3.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag over de minderjarigen uit.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert haar vervangende toestemming te verlenen om samen met de minderjarigen in de periode van 19 juli 2016 tot en met 16 augustus 2016 op vakantie te gaan naar Turkije.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De man heeft als verweer aangevoerd dat vanwege de mogelijkheid van terroristische aanslagen de veiligheidsrisico’s in Turkije te groot zijn. Hij acht het niet in het belang van de minderjarigen dat zij in de provincie [provincie] en in de stad [stad] op vakantie gaan.
4.2.
Uit de door de man overgelegde stukken blijkt dat, zoals hij aanvoert, voor de provincie [provincie] en de stad [stad] een veiligheidsrisico geldt. Er geldt echter voor deze delen van Turkije geen negatief reisadvies. De dreiging van terreur is een actueel onderwerp en speelt op heel veel plaatsen in de wereld. Voor veel bestemmingen geldt dan ook dat in meer of mindere mate sprake is van terreurdreiging en veiligheidsrisico’s. Dit enkele feit is onvoldoende grond om de toestemming te onthouden. Gezien het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat hetgeen de man daartoe heeft aangevoerd onvoldoende is om de vordering van de vrouw af te wijzen.
4.3.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent de vrouw vervangende toestemming voor de vakantie met de minderjarigen naar Turkije van 19 juli 2016 tot en met 16 augustus 2016,
5.2.
bepaalt dat deze vervangende toestemming strekt tot vervanging van de vereiste toestemming van de man,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2016. [1]

Voetnoten

1.224 / 204