ECLI:NL:RBROT:2016:3977

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 mei 2016
Publicatiedatum
30 mei 2016
Zaaknummer
10/963090-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in mensenhandelzaak met jongensprostituee

Op 26 mei 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De zaak werd behandeld in tegenspraak en de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het werven, vervoeren en uitbuiten van een jonge homoseksuele man uit Roemenië. De verdachte had de man in Nederland gehuisvest en gedwongen tot escortwerkzaamheden, waarbij hij misbruik maakte van de kwetsbare positie van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de man had aangeworven met het oog op seksuele uitbuiting en dat hij financieel voordeel had getrokken uit deze uitbuitingssituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de man had geslagen, gechanteerd en zijn paspoort had ingenomen, waardoor het slachtoffer in een afhankelijke positie werd gehouden. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 14 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft ook overwogen dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/963090-11
Datum uitspraak: 26 mei 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en land] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats].
Raadsman mr. R. Menschaert, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7, 12 en 14 april 2016 en 24 mei 2016. Op de terechtzitting van 14 april 2016 is de zaak inhoudelijk behandeld.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van het feit als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officieren van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. I.M. Muller en mr. M. Kappeyne van de Coppello hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.

4.De verdediging

De raadsman heeft - naast het hierna te noemen verweer - algehele vrijspraak bepleit.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Medeplegen
Met de officieren van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het (vul de feitaanduidingen in)tenlastegelegde medeplegen (tezamen en in vereniging met een ander of anderen) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.2.
Het verweer tot bewijsuitsluiting
5.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat de (belastende) verklaringen van aangever [slachtoffer] dient te worden uitgesloten van het bewijs, nu er geen behoorlijke en effectieve gelegenheid tot ondervraging van deze medeverdachte is geweest. [slachtoffer] is opgeroepen om te worden gehoord door de rechter-commissaris. Dit verhoor heeft niet plaatsgevonden. Niet is gebleken van voldoende inzet en verrichtingen van het Openbaar Ministerie en de rechter-commissaris om dit verhoor van [slachtoffer] te laten plaatsvinden. De verdediging heeft het ondervragingsrecht zoals neergelegd in artikel 6, lid 3, onder d, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) niet kunnen uitoefenen.
Voorts zijn de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar en ongeloofwaardig. [slachtoffer] is door de politie de B-9 regeling voorgehouden, hetgeen zijn verklaringen heeft beïnvloed. Zijn verklaringen zijn innerlijk tegenstrijdig. Voor zover de verklaringen van [slachtoffer] worden ondersteund door de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2], stelt de verdediging zich op het standpunt dat ook de verklaringen van deze getuigen ongeloofwaardig zijn.
5.2.2.
Beoordeling
Voor wat de door de verdediging gestelde strijd met artikel 6 EVRM betreft, oordeelt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de rechter-commissaris - blijkens het proces-verbaal van 22 december 2015 - in voldoende mate heeft getracht [slachtoffer] te (doen) horen en dat dit niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad die is gewezen na de publicatie van en onder verwijzing naar internationale rechtspraak, waaronder het arrest ‘Vidgen’ van het Europese Hof voor de rechten van de mens van 10 juli 2012, volgt dat in het geval van ontbreken van mogelijkheden voor de verdediging om getuigen te ondervragen, bekeken dient te worden of er behoorlijke en effectieve compenserende maatregelen zijn geboden. Is hieraan niet voldaan dan kan de conclusie worden getrokken dat sprake is van strijd met het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM en dient eventueel de gevolgtrekking te worden gemaakt dat de verklaringen van die getuigen van het bewijs moeten worden uitgesloten.
In het licht van het EVRM is het gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal van de politie voor zover inhoudende een door enig persoon in het opsporingsonderzoek afgelegde, de verdachte belastende verklaring niet zonder meer ongeoorloofd en in het bijzonder niet onverenigbaar met artikel 6, eerste lid en derde lid, aanhef en onder d, EVRM. Van die ongeoorloofdheid is in elk geval geen sprake indien de verdachte weliswaar niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen, doch die verklaring steun vindt in andere
bewijsmiddelen, in die zin dat de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal dan betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist.
De rechtbank is van oordeel dat de bij de politie afgelegde verklaringen van [slachtoffer] wat betreft de betrokkenheid van de verdachte bij het onderhavige feit in voldoende mate steun vinden in de overige bewijsmiddelen, te weten de verklaringen van getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3].
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij van de verdachte had vernomen dat de jongens bij hem thuis als escorts werkzaam waren en verhuurd werden voor EUR 100,- à EUR 150,-. De verdachte zou aan [getuige 1] hebben meegedeeld dat [slachtoffer] veel geld voor hem verdiende en dat de meubels in zijn huis door [slachtoffer] werden betaald. Tot slot heeft [getuige 1] verklaard dat de verdachte de identiteitspas van [slachtoffer] had afgepakt en dat [getuige 1] [slachtoffer], nadat deze hem had verteld dat hij is geslagen door de verdachte, met blauwe plekken had gezien. Voorts hebben getuigen [getuige 2] en [getuige 3], die enige tijd tegelijkertijd met [slachtoffer] in de woning van de verdachte hebben verbleven, verklaard dat [slachtoffer] escortwerkzaamheden deed bij de verdachte thuis en dat de verdachte een deel van het door [slachtoffer] verdiende geld ontving. Daarnaast hebben zij verklaard dat [slachtoffer] de meubels van de verdachte betaalde en dat de verdachte [slachtoffer] had geslagen.
Mede in het licht van de verklaringen van voornoemde getuigen, acht de rechtbank de door [slachtoffer] afgelegde verklaringen met betrekking tot het beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen en de dwangmiddelen in onderlinge samenhang beoordeeld voldoende gesteund en geloofwaardig. Bovendien ziet de rechtbank geen aanleiding om de verklaringen van [slachtoffer] als onbetrouwbaar aan te merken, nu deze gedetailleerd en consistent zijn. Voorts zijn er geen aanwijzingen gevonden dat ]slachtoffer] bij het afleggen van zijn verklaringen door de politie is beïnvloed. De enkele omstandigheid dat aan hem de B-9 regeling is voorgehouden, kan niet tot een dergelijk oordeel leiden.
Ten aanzien van de ongeloofwaardigheid van de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2], overweegt de rechtbank dat de verdediging onvoldoende concreet heeft weten te duiden waarom hun verklaringen onbetrouwbaar zijn. Overigens heeft de rechtbank geen aanknopingspunten gevonden dat de getuigen ongeloofwaardig zouden hebben verklaard. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij een goede band had met [getuige 1]. Mede gelet daarop valt niet in te zien waarom deze een valse verklaring over de verdachte zou afleggen.
5.2.3.
Conclusie
Dit betekent dat het verweer wordt verworpen.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van februari 2010 tot en met januari 2011 te [plaats] en/of (elders) in Nederland,
- [ slachtoffer] door feitelijkheden en misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven en vervoerd en overgebracht en gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling en
- die [slachtoffer] door feitelijkheden en door dreiging met andere feitelijkheden en door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen en bewogen zich
beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard en
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] door feitelijkheden en door dreiging met andere feitelijkheden en door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handeling(en) van die [slachtoffer] met derden,
immers heeft verdachte toen aldaar (telkens)
- misbruik gemaakt van de ontredderde toestand/positie waarin die [slachtoffer] verkeerde, aangezien die [slachtoffer], van Roemeense afkomst, weinig opleiding had genoten en uit een minder welvarende thuissituatie kwam en bevond hij zich in Nederland, waar hij zich moeilijk verstaanbaar kon maken en geen sociaal netwerk had, in een kwetsbare positie en
/ofmisbruik gemaakt van de slechte economische situatie in Roemenië en misbruik gemaakt van de behoefte om achtergebleven familie financieel te ondersteunen en
- de reis voor die [slachtoffer] van Roemenië naar Nederland geregeld en die [slachtoffer] naar Nederland heeft laten komen en die [slachtoffer] (vervolgens) (aldaar) in verdachtes woning ondergebracht en
- voor die [slachtoffer] afspraken met klanten geregeld teneinde seks tegen betaling te hebben met die klanten en
- het door die [slachtoffer] met/in de prostitutie verdiend geld gedeeltelijk onder zich genomen/gehouden en door die [slachtoffer] aan hem, verdachte, doen afstaan en/of doen afdragen van het door die [slachtoffer] in de prostitutie verdiende geld en
- die [slachtoffer] geslagen en
- die [slachtoffer] gechanteerd en/of gezegd dat zijn familie zou horen wat die [slachtoffer] (voor werk) deed wanneer hij niet aan verdachte een bepaald bedrag betaalde en
- het paspoort van die [slachtoffer] ingenomen en
- één of meer foto's en profielen van die [slachtoffer] op internet op zogenaamde homosites geplaatst en [slachtoffer] (aldus) in een positie/situatie gebracht waarin hij zich niet of (te) weinig kon onttrekken aan de van verdachte uitgaande dwang.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
MENSENHANDEL, MEERMALEN GEPLEEGD.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van een jaar schuldig gemaakt aan mensenhandel. Het slachtoffer betrof een jonge homoseksuele man uit Roemenië die bij zijn alleenstaande moeder woonde en in een slechte sociaaleconomische positie verkeerde. Hij kon geen werk vinden dan wel werk dat te weinig verdiende om van te leven. Bovendien is een eerdere poging om elders te verblijven, mede vanwege de heersende opvattingen rondom zijn geaardheid in Roemenië, en aldaar een baan te vinden, mislukt. Dit alles was de verdachte bekend en hij heeft van deze kwetsbare positie van het slachtoffer misbruik gemaakt. De verdachte heeft hem voorgehouden dat hij bij de verdachte kon komen wonen, dat de verdachte voor werk zou zorgen en voor hem zou zorgen. Voorts heeft de verdachte het slachtoffer opgehaald in Roemenië en in Nederland gehuisvest in zijn woning. In Nederland aangekomen werd hij overgehaald en/of gedwongen om escortwerkzaamheden te verrichten. De verdachte heeft het slachtoffer gefaciliteerd met betrekking tot het aanmaken van profielen op internetsites voor escortewerkzaamheden en het werven van klanten. Voorts heeft de verdachte het slachtoffer gedwongen grote bedragen van zijn verdiensten aan hem af te staan. Daartoe heeft de verdachte hem gedreigd en geslagen.
De verdachte heeft het slachtoffer dan ook aangeworven met het doel dat hij zich in Nederland ter beschikking zouden stellen voor de prostitutie/escort en de verdachte hem seksueel kon uitbuiten. De verdachte heeft financieel voordeel getrokken uit de geschetste uitbuitingssituatie.
De verdachte heeft bij voornoemde gedragingen telkens misbruik gemaakt van
de hiervoor geschetste feitelijke en praktische (levens)omstandigheden van het slachtoffer. Het slachtoffer en zijn moeder hadden het geld nodig vanwege de levensstandaard in Roemenië. Het slachtoffer die de Nederlandse taal niet machtig was, niet legaal werkzaamheden mocht verrichten en geen woonruimte had in Nederland, was als gevolg van deze omstandigheden zeer kwetsbaar. Onder deze omstandigheden en mede omdat de verdachte het paspoort van het slachtoffer had ingenomen, was het slachtoffer in verregaande mate afhankelijk van de verdachte. Hierdoor bezat de verdachte een overwicht op het slachtoffer en daar heeft de verdachte misbruik van gemaakt.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 februari 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf afgezet tegen de eis van de officieren van justitie heeft de rechtbank meegenomen dat zij niet alle onderdelen van de tenlastelegging in volle omvang bewezen heeft verklaard.
Redelijke termijn
De rechtbank overweegt ambtshalve dat bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat (vul de feitaanduidingen in)de redelijke termijn is aangevangen in 22 mei 2012, zijnde het tijdstip van inverzekeringstelling van de verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak sprake van bijzondere omstandigheden, te weten de ingewikkeldheid en de omvang van het onderzoek, de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten alsmede het horen van getuigen in het buitenland.(vul de feitaanduidingen in) De rechtbank is derhalve van oordeel dat een periode van drie jaar als redelijke termijn dient te worden beschouwd.
Tussen 22 mei 2012(vul de feitaanduidingen in) en de datum van het eindvonnis ligt een periode van meer dan vier jaar(vul de feitaanduidingen in). Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van drie jaar(vul de feitaanduidingen in), is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM van iets meer dan een jaar(vul de feitaanduidingen in). Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf(vul de feitaanduidingen in).
In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden hebben opgelegd waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar(vul de feitaanduidingen in).
Gelet op het voorgaande alsmede de ouderdom van de feiten zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk(vul de feitaanduidingen in) met een proeftijd van 3 jaar opleggen.
Het voorwaardelijk strafdeel en de proeftijd van 3 jaar dienen er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 273f (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als
algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter,
en mr. K. Helmich en mr S.N. Abdoelkadir, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 22 mei 2012 te [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
- [ slachtoffer] door(een) feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met (een)
feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van
een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of
voordelen om de instemming van (een) perso(o)n(en) te verkrijgen die
zeggenschap over die [slachtoffer] heeft/hebben, heeft geworven en/of
vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die
[slachtoffer] en/of die één of meer anderen in een ander land ertoe te brengen zich
beschikbaar te stellen tot het verrichten van (een) seksuele handeling(en)
met of voor (een) derde(n) tegen betaling en/of
- die [slachtoffer] door (een) feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding dan wel door misbruik van
uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik
van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen
of voordelen om de instemming van (een) perso(o)n(en) te verkrijgen die
zeggenschap over die [slachtoffer] heeft/hebben, heeft gedwongen en/of bewogen zich
beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van
seksuele aard) dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige
handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer]
zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid
of diensten (van seksuele aard) en/of
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting
van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] door (een) feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding dan wel door misbruik van
uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik
van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen
of voordelen om de instemming van (een) perso(o)n(en) te verkrijgen die
zeggenschap over die [slachtoffer] heeft/hebben, heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachtes mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van
seksuele handeling(en) van die [slachtoffer] met of voor (een) derde(n),
immers heeft verdachte en/of verdachtes mededader(s) toen aldaar (telkens)
- misbruik gemaakt van de ontredderde toestand/positie waarin die [slachtoffer]
verkeerde, aangezien die [slachtoffer], van Roemeense afkomst, weinig opleiding
had genoten en uit een minder welvarende thuissituatie kwam en bevond hij
zich in Nederland, waar hij zich moeilijk verstaanbaar kon maken en geen
sociaal netwerk had, in een kwetsbare positie en/of misbruik gemaakt van de
slechte economische situatie in Roemenië en/of misbruik gemaakt van de
behoefte om achtergebleven familie financieel te ondersteunen en/of die
[slachtoffer] (emotioneel) van hen/hem, verdachte en/of verdachtes
mededader(s), afhankelijk gemaakt en/of
- de reis voor die [slachtoffer] van Roemenië naar
Nederland geregeld en/of betaald en/of die [slachtoffer] naar Nederland heeft
laten komen en/of die [slachtoffer] (vervolgens) (aldaar) in verdachtes en/of
verdachtes mededader(s) woning ondergebracht of laten onderbrengen, althans
voor die [slachtoffer] (aldaar) woonruimte/onderdak geregeld of laten regelen en/of
- voor die [slachtoffer] afspraken met klanten geregeld teneinde seks tegen betaling
te hebben met die klanten en die [slachtoffer] naar die afspraak/afspraken
gebracht of van zijn afspraak/afspraken opgehaald en/of
- die [slachtoffer] verkocht voor vijfduizend euro, althans enig geldbedrag, aan
een tot nu toe onbekend persoon en/of het door die [slachtoffer] met/in de
prostitutie verdiend geld geheel of gedeeltelijk onder zich genomen/gehouden
en/of door die [slachtoffer] aan hen/hem, verdachte en/of verdachtes mededader(s),
doen afstaan en/of doen afdragen van het door die [slachtoffer] in de prostitutie
verdiende geldn en/of die [slachtoffer] (aldus) in een (verder) van hen/hem,
verdachte en/of verdachtes mededaders, afhankelijke positie
gebracht/gehouden en/of
- die [slachtoffer] drugs gegeven voor een grotere seksuele lust en/of
- die [slachtoffer] geslagen en/of
- die [slachtoffer] gechanteerd en/of gezegd dat zijn familie zou horen wat die
[slachtoffer] (voor werk) deed wanneer hij niet aan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) (een) bepaald(e) bedrag betaalde en/of
- het paspoort van die [slachtoffer] ingenomen en/of
- één of meer (naakt)foto's en/of profielen van die [slachtoffer] op internet op
zogenaamde homosites geplaatst en/of [slachtoffer] (aldus) in (een)
positie/situatie(s) gebracht waarin hij zich
niet of (te) weinig kon onttrekken aan de van verdachte en/of
verdachtes mededader(s) uitgaande (groeps) dwang.