ECLI:NL:RBROT:2016:3579

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
4336461
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een bankstel en de ontbindingsbevoegdheid tijdens de herstelperiode

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en de besloten vennootschap Roos Wonen Rotterdam B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Jansen, had op 4 januari 2014 een lederen hoekbankstel gekocht voor € 2.050,00. Na klachten over het zitcomfort en de vering van het bankstel, heeft de eiser Roos Wonen in gebreke gesteld en uiteindelijk de koopovereenkomst ontbonden. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij de eiser zijn vordering baseerde op non-conformiteit van het geleverde product en de lange herstelperiode. Roos Wonen heeft de vordering betwist en aangevoerd dat het bankstel voldeed aan de eisen en dat zij alles had gedaan om de eiser tevreden te stellen, waaronder het aanbieden van een leenbank en het laten repareren van het bankstel.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de bevoegdheid van de consument om de overeenkomst te ontbinden pas ontstaat wanneer herstel of vervanging onmogelijk is of niet binnen een redelijke termijn kan plaatsvinden. De rechter oordeelde dat de eiser de koopovereenkomst niet had mogen ontbinden, omdat hij de fase van herstel nog niet had afgewacht en geen contact had opgenomen met Roos Wonen na de ingebrekestelling. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van de eiser niet toewijsbaar was en heeft de eiser in de proceskosten veroordeeld.

De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een consument de koopovereenkomst kan ontbinden en de verantwoordelijkheden van zowel de consument als de verkoper in het geval van non-conformiteit.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 4336461 / CV EXPL 15-33620
uitspraak: 13 mei 2016
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser bij dagvaarding van 29 juli 2015,
gemachtigde: mr. M.J.A. Jansen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Roos Wonen Rotterdam B.V.
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [G.] en [B.].
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] en Roos Wonen.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 29 juli 2015 met producties;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord van Roos Wonen op de rolzitting van 14 oktober 2015, bij welke gelegenheid producties door haar in het geding zijn gebracht;
  • het vonnis van 14 oktober 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de op 10 maart 2016 gehouden comparitie van partijen.
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen, voor zover thans van belang, het volgende vast.
2.1
Op 4 januari 2014 heeft [eiser] bij Roos Wonen een lederen hoekbankstel van het merk Idea Furniture (verder: het bankstel) gekocht. De koopprijs bedroeg € 2.050,00. Op de koopovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW) (verder: de CBW-voorwaarden) van toepassing. Het bankstel is op 17 juni 2014 geleverd.
2.2
[eiser] heeft Roos Wonen per e-mail van 25 februari 2015 bericht dat er van aanvang af weinig vering in het bankstel zit, maar dat het zitcomfort inmiddels dusdanig verslechterd is dat het frame voelbaar is en de zitkussens in het midden erg ver doorzakken, waardoor het moeilijk is om weer op te staan.
2.3
Op 8 mei 2015 is het bankstel voor reparatie opgehaald bij [eiser]. Roos Wonen heeft aan [eiser] voor de periode van herstel een leenbank ter beschikking gesteld.
2.4
Per e-mailbericht van 16 juni 2015 heeft Roos Wonen aan [eiser] het bericht van de leverancier van het bankstel, Idea, doorgestuurd, waarin Idea meldt dat herstel van het bankstel op korte termijn niet mogelijk is en dat vervanging van het bankstel een optie is.
2.5
Bij aangetekend verzonden brief van 17 juni 2015 heeft [eiser] Roos Wonen voor zover thans van belang geschreven:
“(…)
Bij deze stel ik u in gebreke daar mijns inziens de redelijke termijn ter oplossing van mijn klacht is verlopen.
Ik wil echter een eventuele levering van een nieuw bankstel in overweging nemen, mits ik van u, binnen 14 dagen na heden, een schriftelijke reactie ontvang waarin duidelijk zal staan vermeld;
De maximale levertijd per aangegeven datum.
Uw toezegging tot onmiddelijke terugbetaling van het volledige aankoopbedrag en ontbinding van de koopovereenkomst van voornoemd bankstel bij overschrijding van de door u aangegeven laatst mogelijke afleverdatum.
(…)
Het moge duidelijk zijn dat ik mij het recht voorbehoud de met u gesloten overeenkomst te ontbinden en/of verdere rechtsmaatregelen te nemen, teneinde mijn geleden(en nog te lijden) schade op u te kunnen verhalen.
(…)”
2.6
Op 24 juni 2015 bericht Roos Wonen aan [eiser] dat de fabrikant Idea de klacht van [eiser] ongegrond heeft verklaard, omdat er niets mis is met het bankstel. Voorts heeft Roos Wonen hem meegedeeld dat zij contact heeft met een bedrijf gespecialiseerd in bankstelreparatie die de klacht binnen 2-3 weken kan verhelpen. Roos Wonen verzoekt [eiser] om geduld.
2.7
Per e-mailbericht van 9 juli 2015 heeft Roos Wonen [eiser] bericht dat zij het bankstel door Jan Zitfiks heeft laten repareren en hem gevraagd een geschikte datum voor bezorging door te geven.
2.8
Bij aangetekend verzonden brief van 13 juli 2015 heeft de gemachtigde namens [eiser] de koopovereenkomst ontbonden en Roos Wonen gesommeerd om binnen 14 dagen het bedrag van € 2.050,00 aan [eiser] over te maken, bij gebreke waarvan aanspraak wordt gemaakt op wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 juli 2015.

3.De vordering

3.1
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Roos Wonen te veroordelen aan hem te betalen € 2.050,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 juli 2015, met veroordeling in de proceskosten en de nakosten, beide met wettelijke rente.
3.2
Aan zijn vordering heeft [eiser] naast de hiervoor genoemde vaststaande feiten, - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.3
Het bankstel beantwoordt niet aan de koopovereenkomst in de zin van artikel 7:17 BW. Roos Wonen heeft het bankstel niet hersteld dan wel vervangen binnen een redelijke termijn, hoewel zij daartoe ruim vier maanden in de gelegenheid is gesteld. Na alle loze beloftes van Roos Wonen en Idea heeft [eiser] het vertrouwen in een deugdelijk herstel van het bankstel verloren. [eiser] heeft bovendien nooit goedkeuring gegeven voor reparatie van het bankstel door een voor hem onbekende derde. [eiser] heeft de koopovereenkomst dan ook ontbonden op grond van artikel 7:22 lid 1 sub a BW, meer specifiek de artikelen 6 en 15 van de CBW-voorwaarden. [eiser] maakt aanspraak op terugbetaling van de koopsom en wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1
Roos Wonen heeft de vordering betwist en heeft daartoe het volgende - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- aangevoerd.
4.2
Het bankstel voldoet aan de eisen. Het is een model met zachte vering. [eiser] heeft voor dit model en type, dat hij in de showroom heeft gezien, gekozen. Pas acht maanden na aflevering kwam [eiser] met klachten.
4.3
Roos Wonen heeft alles gedaan om [eiser] tevreden te stellen. Er is een leenbankstel ter beschikking gesteld en toen de fabrikant de klacht van [eiser] ongegrond had verklaard is Roos Wonen [eiser] tegemoet gekomen en heeft zij het bankstel op haar kosten laten verstevigen.

5.De beoordeling van de vordering

5.1
Op grond van artikel 7:22 lid 1 sub a BW heeft de koper bij een consumentenkoop de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden, indien het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt (non conformiteit), tenzij de afwijking van het overeengekomene de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt gezien haar geringe betekenis. Consumentenkoop is volgens artikel 7:5 BW kort gezegd de koop van een roerende zaak, waarbij de koper een particulier is en de verkoper een professional. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] een consument is.
5.2
De bevoegdheid voor de consument om de overeenkomst te ontbinden wegens non conformiteit ontstaat pas wanneer herstel en vervanging van de zaak onmogelijk zijn of van de verkoper niet kunnen worden gevergd, dan wel de verkoper niet binnen redelijke termijn of zonder ernstige overlast tot herstel of vervanging is overgegaan.
5.3
De vraag of het bankstel al dan niet aan de tussen partijen gesloten overeenkomst beantwoordt in de zin van artikel 7:17 BW - [eiser] stelt van wel, Roos Wonen van niet - kan onbeantwoord blijven, omdat hierna geoordeeld wordt dat het [eiser] niet vrij stond de koopovereenkomst te ontbinden.
5.4
Na het verstrijken van de termijn die [eiser] in zijn ingebrekestelling van
17 juni 2015 aan Roos Wonen had gesteld, blijft een actie van [eiser] richting Roos Wonen uit en laat [eiser] de zaak op zijn beloop. [eiser] ontvangt vervolgens van Roos Wonen op
9 juli 2015 het bericht dat het gerepareerde bankstel bij hem bezorgd kan worden en hem wordt verzocht om een datum daarvoor door te geven. Ook dit verzoek laat [eiser] onbeantwoord. Zonder nog enig contact met Roos Wonen gehad te hebben ontbindt [eiser] op 13 juli 2015 de koopovereenkomst, omdat hij het vertrouwen in een deugdelijk herstel van het bankstel heeft verloren. Dit gebeurt echter op een moment dat de fase van herstel van het bankstel nog liep en bovendien zonder dat [eiser] zelfs maar had beoordeeld of de reparatie naar zijn tevredenheid had plaats gevonden. Pas in de procedure heeft [eiser] nog gesteld dat hij nooit goedkeuring gegeven heeft voor reparatie van het bankstel door Jan Zitfiks. De kantonrechter gaat aan deze stelling voorbij omdat het resultaat van het herstel telt en niet door wie dit is gebeurd. Door de zaak na de ingebrekestelling op zijn beloop te laten heeft [eiser] aan Roos Wonen het signaal gegeven dat herstel (of vervanging) voor hem nog niet onmogelijke opties waren. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:22 lid 2 BW had hij dan ook niet de bevoegdheid de koopovereenkomst te ontbinden.
5.5
Voor zover [eiser] de ontbinding van de koopovereenkomst heeft gebaseerd op artikel 6 van de CWB-voorwaarden, in welke bepaling ontbinding als sanctie is geregeld in geval van overschrijding van de levertermijn baat deze grondslag hem evenmin. [eiser] heeft bij aflevering op 17 juni 2014 het bankstel immers geaccepteerd en vervolgens in gebruik genomen.
5.6
Het voorgaande betekent dat de vordering van [eiser] op de door hem aangevoerde grondslagen niet toewijsbaar is. [eiser] zal als de partij die in het ongelijk wordt gesteld, worden veroordeeld in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Roos Wonen vastgesteld op nihil, nu zij de procesvoering in eigen hand heeft gehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Roos Wonen vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
362