Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 29 juli 2015 met producties;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord van Roos Wonen op de rolzitting van 14 oktober 2015, bij welke gelegenheid producties door haar in het geding zijn gebracht;
- het vonnis van 14 oktober 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de op 10 maart 2016 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling van de vordering
17 juni 2015 aan Roos Wonen had gesteld, blijft een actie van [eiser] richting Roos Wonen uit en laat [eiser] de zaak op zijn beloop. [eiser] ontvangt vervolgens van Roos Wonen op
9 juli 2015 het bericht dat het gerepareerde bankstel bij hem bezorgd kan worden en hem wordt verzocht om een datum daarvoor door te geven. Ook dit verzoek laat [eiser] onbeantwoord. Zonder nog enig contact met Roos Wonen gehad te hebben ontbindt [eiser] op 13 juli 2015 de koopovereenkomst, omdat hij het vertrouwen in een deugdelijk herstel van het bankstel heeft verloren. Dit gebeurt echter op een moment dat de fase van herstel van het bankstel nog liep en bovendien zonder dat [eiser] zelfs maar had beoordeeld of de reparatie naar zijn tevredenheid had plaats gevonden. Pas in de procedure heeft [eiser] nog gesteld dat hij nooit goedkeuring gegeven heeft voor reparatie van het bankstel door Jan Zitfiks. De kantonrechter gaat aan deze stelling voorbij omdat het resultaat van het herstel telt en niet door wie dit is gebeurd. Door de zaak na de ingebrekestelling op zijn beloop te laten heeft [eiser] aan Roos Wonen het signaal gegeven dat herstel (of vervanging) voor hem nog niet onmogelijke opties waren. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:22 lid 2 BW had hij dan ook niet de bevoegdheid de koopovereenkomst te ontbinden.