ECLI:NL:RBROT:2016:3561

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
11 mei 2016
Zaaknummer
C/10/489059 / HA ZA 15-1165
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete op in dienst nemen kandidaat die is aangeboden door wervings/detacheringsbureau is niet geldig overeengekomen. Ook overigens geen grond voor schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vis Detachering B.V. en Dolmans Landscaping Brabant B.V. Vis, een bedrijf dat zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling en detachering, vorderde een boete van € 25.000,- van Dolmans omdat zij een kandidaat had geïntroduceerd voor een detacheringsovereenkomst. Dolmans had echter geen overeenstemming bereikt over de detacheringsvergoeding en had de kandidaat in dienst genomen zonder een detacheringsovereenkomst met Vis aan te gaan. De rechtbank oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen, omdat de introductie van de kandidaat en de toezending van de algemene voorwaarden niet voldoende waren om een bindende overeenkomst te creëren. De rechtbank stelde vast dat de voorwaarden van Vis niet van toepassing waren, omdat er geen overeenstemming was bereikt over de detachering.

Daarnaast vorderde Vis schadevergoeding op basis van onrechtmatige daad, maar de rechtbank oordeelde dat Dolmans niet onrechtmatig had gehandeld door de kandidaat in dienst te nemen. De rechtbank verwees naar de wettelijke regeling die belemmeringen voor het in dienst nemen van arbeidskrachten verbiedt, en concludeerde dat het boetebeding in strijd was met deze regeling. Vis had ook een subsidiaire vordering ingediend voor een redelijk loon op basis van de artikelen 7:405 en 7:426 BW, maar deze vordering werd afgewezen omdat er geen geslaagde bemiddeling had plaatsgevonden.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van Vis af en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van Dolmans, die werden begroot op € 1.909,- aan griffierecht en € 1.788,- aan salaris advocaat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 4 mei 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/489059 / HA ZA 15-1165
Vonnis van 4 mei 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VIS DETACHERING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. E.J. Luten te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOLMANS LANDSCAPING BRABANT B.V.,
gevestigd te Vught,
gedaagde,
advocaat mr. B. Steeghs te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna Vis en Dolmans genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 maart 2016;
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 april 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vis houdt zich bezig met arbeidsbemiddeling en detachering van personeel. Dolmans is een groenvoorzieningsbedrijf, waarvan onderdeel uitmaakt Pius Floris Boomverzorging. Bij Pius Floris bestond in april 2015 een vacature voor een boomtechnisch adviseur. Vis heeft bij e-mail van 17 april 2015 een kandidaat, [persoon 1] , bij Dolmans (Pius Floris) geïntroduceerd met het oog op het aangaan van een detacheringsovereenkomst voor de duur van 12 maanden. Bij deze e-mail waren Algemene Voorwaarden van Vis gevoegd. Art. 9 van de algemene voorwaarden bevat een verbod binnen 12 maanden rechtstreeks met een geïntroduceerde kandidaat te contracteren, op straffe van een boete van € 25.000,- onverminderd het recht op schadevergoeding. Dolmans heeft twee gesprekken met [persoon 1] gevoerd. Partijen hebben geen overeenstemming over de detacheringsvergoeding bereikt. Met ingang van 1 juli 2015 heeft Pius Floris een arbeidsovereenkomst met [persoon 1] gesloten.

3.Het geschil en de beoordeling daarvan

3.1.
Vis vordert de boete van € 25.000,- en daarnaast een bedrag van € 22.500,- aan gederfde marge op de detacheringsovereenkomst en buitengerechtelijke incassokosten. Vis stelt daartoe dat door de introductie van een kandidaat en toezending van haar algemene voorwaarden – overeenkomstig het bepaalde in art. 3.1 van de algemene voorwaarden - een overeenkomst tot stand is gekomen waarvan het verbod en het boetebeding van art. 9 deel uitmaakt. Dolmans voert verweer. Door de introductie van [persoon 1] en toezending van de algemene voorwaarden is op zich zelf nog geen overeenkomst tot stand gekomen. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over detachering van [persoon 1] en zonder overeenkomst is art. 9 algemene voorwaarden niet van toepassing. Bovendien zou handhaving van art. 9 algemene voorwaarden in strijd komen met art. 9a WAADI, aldus Dolmans.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat door introductie van een kandidaat met toezending van de algemene voorwaarden nog geen overeenkomst tot stand is gekomen. Het beding in art. 3.1 van de algemene voorwaarden dat de introductie van een kandidaat een aanbod inhoudt tot het aangaan van een overeenkomst waarop deze algemene voorwaarden van toepassing zijn, en het ontvangen van een kandidaat de aanvaarding van dit aanbod, is daarvoor onvoldoende. Onduidelijk is tot welke prestaties partijen zich door de introductie van een kandidaat over en weer verplichten. Vis stelt zelf dat de introductie van [persoon 1] is geschied met het oog op het tot stand brengen van een detacheringsovereenkomst tussen Dolmans en Vis (in de algemene voorwaarden aangeduid als Projectovereenkomst). Over deze Projectovereenkomst hebben Vis en Dolmans vervolgens geen overeenstemming bereikt. Er is ook geen sprake van een overeenkomst van opdracht: Vis stelt niet dat zij in opdracht van Dolmans een kandidaat voor de vacature boomtechnisch adviseur hebben geselecteerd. Vis heeft deze kandidaat op eigen initiatief geacquireerd en heeft gekozen voor een verdienmodel waarbij de vergoeding voor haar werkzaamheden wordt verkregen uit de marge van een detacheringsvergoeding en waarin geen vergoeding voor de werving wordt gevraagd. Dit verdienmodel houdt het risico in dat Vis geen vergoeding voor haar werkzaamheden ontvangt in geval geen detacheringsovereenkomst tot stand komt. Hiermee is in lijn dat art. 3.4 van de algemene voorwaarden van Vis bepaalt dat alle aanbiedingen, voorstellen en offertes vrijblijvend zijn. Nu geen overeenkomst tot stand is gekomen, waarop algemene voorwaarden van toepassing kunnen zijn, is Dolmans niet gebonden aan het verbod en de boete van art. 9 van deze voorwaarden. Voor zover de vordering van Vis strekt tot nakoming van art. 9 is deze niet toewijsbaar.
3.3.
Vis vordert daarnaast schadevergoeding uit onrechtmatige daad. Vis onderbouwt echter niet dat en waarom het handelen van Dolmans jegens haar onrechtmatig is. De omstandigheid dat Vis mogelijk inspanningen heeft verricht om een geschikte kandidaat voor de vacature te selecteren brengt nog niet mee dat Dolmans onrechtmatig handelt door deze kandidaat in dienst te nemen. Dat haar handelwijze niet als strijdig met in het maatschappelijk verkeer geldende zorgvuldigheidsnormen kan worden aangemerkt, vindt steun in het belemmeringsverbod van art. 9a WAADI:
1. Degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt legt geen belemmeringen in de weg voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de ter beschikking gestelde arbeidskracht en degene aan wie hij ter beschikking is gesteld.
2. Elk beding in strijd met het eerste lid is nietig, met uitzondering van een beding op grond waarvan door degene aan wie de arbeidskracht ter beschikking is gesteld een redelijke vergoeding verschuldigd is aan degene die de arbeidskracht ter beschikking heeft gesteld voor de door deze verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving of opleiding van de desbetreffende arbeidskracht.
Uit deze wettelijke regeling kan worden afgeleid dat – in geval geen detachering tot stand komt – veeleer het opwerpen van belemmeringen voor het in dienst nemen van arbeidskrachten, bijvoorbeeld in de vorm van een boetebeding, onrechtmatig is. Op de uitzondering voor het bedingen van een redelijke vergoeding voor het werven en selecteren van de kandidaat doet Vis (in haar primaire vordering) geen beroep: zij wenst naast de boete als schadevergoeding de volledige marge op de detacheringsvergoeding te ontvangen, ongeacht of dit een redelijke vergoeding behelst.
3.4.
Subsidiair vordert Vis wel een redelijk loon op grond van art. 7:405 in verband met 7:426 BW voor haar werkzaamheden. Deze vordering stuit erop af dat geen sprake is van een geslaagde bemiddeling: de introductie van [persoon 1] is niet geschied met het oog op het tot stand brengen van een overeenkomst tussen deze kandidaat en Dolmans, maar – zo stelt Vis zelf - met het oog op het tot stand brengen van een detacheringsovereenkomst tussen Dolmans en Vis (in de algemene voorwaarden aangeduid als Projectovereenkomst). Hiervoor is al overwogen dat evenmin sprake is van een opdracht tot werving en selectie, nu de kandidaat op eigen initiatief en vrijblijvend is aangeboden.
3.5.
De vorderingen van Vis zijn niet toewijsbaar. Vis zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Dolmans. De proceskosten worden begroot op € 1.909,- aan griffierecht en € 1.788,- (2 pt á € 894,-) nog te vermeerderen met de nakosten.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt Vis in de proceskosten aan de zijde van Dolmans, begroot op € 1.909,- aan griffierecht en € 1.788,- aan salaris advocaat, alsmede in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Vis niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. van den Bergh en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2016. [1]

Voetnoten

1.2504/2323