Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 maart 2016;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 april 2016.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vis Detachering B.V. en Dolmans Landscaping Brabant B.V. Vis, een bedrijf dat zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling en detachering, vorderde een boete van € 25.000,- van Dolmans omdat zij een kandidaat had geïntroduceerd voor een detacheringsovereenkomst. Dolmans had echter geen overeenstemming bereikt over de detacheringsvergoeding en had de kandidaat in dienst genomen zonder een detacheringsovereenkomst met Vis aan te gaan. De rechtbank oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen, omdat de introductie van de kandidaat en de toezending van de algemene voorwaarden niet voldoende waren om een bindende overeenkomst te creëren. De rechtbank stelde vast dat de voorwaarden van Vis niet van toepassing waren, omdat er geen overeenstemming was bereikt over de detachering.
Daarnaast vorderde Vis schadevergoeding op basis van onrechtmatige daad, maar de rechtbank oordeelde dat Dolmans niet onrechtmatig had gehandeld door de kandidaat in dienst te nemen. De rechtbank verwees naar de wettelijke regeling die belemmeringen voor het in dienst nemen van arbeidskrachten verbiedt, en concludeerde dat het boetebeding in strijd was met deze regeling. Vis had ook een subsidiaire vordering ingediend voor een redelijk loon op basis van de artikelen 7:405 en 7:426 BW, maar deze vordering werd afgewezen omdat er geen geslaagde bemiddeling had plaatsgevonden.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van Vis af en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van Dolmans, die werden begroot op € 1.909,- aan griffierecht en € 1.788,- aan salaris advocaat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 4 mei 2016.