Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 3 februari 2015 met producties;
- de incidentele conclusie, met productie;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het vonnis in incident van 26 juni 2015;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis waarbij een comparitie van partijen is bepaald op 9 oktober 2015;
- de brief van SNCU van 16 oktober 2015.
2.De feiten
In deze beleidsnotitie zijn met betrekking tot de in artikel 6 lid 2 bedoelde schadevergoeding onder meer de navolgende passages opgenomen.
(…)”
3.De vordering
4.De beoordeling
“(..) het niet (…) nabetaalde gedeelte van het onder II genoemde bedrag(…)”Deze schadevergoeding moet naar het oordeel van de kantonrechter eveneens als een boete en wel op het niet tijdig voldoen en derhalve op vertraging in de nakoming van de loonbetalingsverplichting op grond van de CAO. SNCU is daartoe gerechtigd op grond van artikel 6 lid 2 Reglement II en handelt daarbij bovendien conform haar beleidsnotitie ter zake (beleidsregels blz. 5, zie onder 2.4). Artikel 6:92 lid 1 BW staat aan een en ander niet in de weg (Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 322; zo ook: Hof Den Haag, 17 maart 2015, ECLI:NL:GHDH:2015:614, rov. 2.34). Dit bedrag strekt ook niet in mindering op de eerdere opgelegde forfaitaire schadevergoeding als thans gevorderd onder sub III (beleidsregels blz. 7, zie onder 2.4). De conclusie is dat het onder sub IV gevorderde eveneens voor toewijzing gereed ligt.