In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werkneemster, [verweerster], door haar werkgever, Stichting Rijndam Revalidatiecentrum. De aanleiding voor het verzoek was de strafrechtelijke veroordeling van de echtgenoot van [verweerster] voor verduistering in dienstbetrekking, wat het vertrouwen van de werkgever in [verweerster] ernstig had geschaad. De werkgever stelde dat [verweerster] zich niet had gedistantieerd van de handelingen van haar echtgenoot en dat dit leidde tot een vertrouwensbreuk. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldige grond was voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had aangetoond dat [verweerster] betrokken was bij de handelingen van haar echtgenoot en dat de vertrouwensbreuk niet was ontstaan. De rechtbank wees het verzoek tot ontbinding af en veroordeelde de werkgever in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de noodzaak voor werkgevers om een werknemer de kans te geven om zich te distantiëren van het gedrag van een familielid voordat tot ontslag wordt overgegaan.