ECLI:NL:RBROT:2016:2960

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
21 april 2016
Zaaknummer
10/691105-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in een strafzaak met betrekking tot de Opiumwet en henneprestanten

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2016, stond de verdachte terecht voor het bezit van henneprestanten en de verkoop van hennepzaden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de verkoop van hennepzaden, omdat er onvoldoende bewijs was dat deze zaden bestemd waren voor grootschalige teelt. De verdachte werd vrijgesproken van het eerste ten laste gelegde feit, maar werd wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van ongeveer 18 kilo henneprestanten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet, wat leidde tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee. De officier van justitie was ontvankelijk in de vervolging, en de rechtbank verklaarde dat de verdachte strafbaar was voor het bewezen verklaarde feit. De in beslag genomen henneprestanten werden onttrokken aan het verkeer, terwijl de hennepzaden en promotiemateriaal aan de verdachte werden teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/691105-15
Datum uitspraak: 21 april 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
Raadsman mr. M. Veldman, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 april 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Visser heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • onttrekking van de hennepplanten aan het verkeer en verbeurdverklaring van de hennepzaden, boeken, posters, folders en promotiemateriaal.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de officier niet-ontvankelijk verklaard moet worden in de vordering, nu onduidelijk is of artikel 11a Ow ook betrekking heeft op de verkoop van hennepzaden en de procureur-generaal ondanks vele verzoeken daartoe namens de gehele branche en toezeggingen dat binnen enkele weken duidelijkheid zal worden gegeven, tot op heden niet een nadere toelichting heeft gegeven. Vervolging is dan ook in strijd met het legaliteitsbeginsel.
4.2.
Beoordeling
Artikel 11a Ow is op 1 maart 2015 in werking getreden. De verdachte is vervolgd voor een overtreding van dit artikel op 26 mei 2015. Van strijd met het legaliteitsbeginsel is daarom geen sprake. De enkele omstandigheid dat over een nieuw wetsartikel kort na inwerkingtreding nog vragen zijn, brengt niet met zich dat sprake is van een ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling in zijn zaak tekort is gedaan indien de vervolging op die nieuwe bepaling is gestoeld. Het standpunt van de raadsman faalt daarmee.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
5.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen voor de onder 1 tenlastegelegde feiten. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het voorhanden hebben en aanbieden van hennepzaden (die bestemd zijn voor de productie van cannabis met de werkzame stof THC) in verpakkingen variërend van 1 tot 10 zaden, in combinatie met de aanzienlijke omvang van de voorraad, de in de winkel aangetroffen folders met (onder meer) prijzen voor zakjes van 10 zaden, boeken, folders, promotiemateriaal over de hennepteelt en de aangetroffen zakken met hennepresten, maakt dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de verdachte zijn bedrijfsvoering niet (alleen) richtte op de individuele hobbykweker en dat de verdachte wist of een ernstige reden had te vermoeden dat de zaden bestemd waren voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, dan wel de grootschalige hennepteelt. Daarbij speelt een rol dat voor thuisgebruik een gedooggrens geldt van 5 planten. Bij meer dan 5 planten is al snel sprake van bedrijfsmatigheid.
5.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is nagegaan of uit de bewijsmiddelen blijkt dat (de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat) de klanten van de verdachte aan grootschalige, dan wel beroeps- of bedrijfsmatige teelt doen. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier hiervoor onvoldoende bewijs bevat. De enkele aard van de verkochte zaden – die niet op de lijsten I en II bij de Opiumwet worden genoemd – is daarvoor onvoldoende, terwijl niet is gebleken dat de verdachte per klant grote hoeveelheden zaden heeft verkocht. Uit de enkele omvang van de aangetroffen voorraad kan niet worden afgeleid hoeveel zaden per klant werden verkocht. Artikel 11a Ow verbiedt bovendien niet het leveren aan een thuisteler die (op enig moment) meer dan 5 planten heeft. Dat de verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat de door hem verkochte en geleverde hennepzaden bestemd waren tot het plegen van een in artikel 11 lid 3 of 11 lid 5 Ow strafbaar gesteld feit, is daarom niet gebleken.
5.1.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
5.2.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
5.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de henneprestanten afkomstig waren van EU-gecertificeerde industriële vezelhennep met minder dan 0,2% THC en bedoeld was om CBD olie van te maken. Deze hennep valt niet onder de definitie van hennep in lijst II van de Opiumwet.
5.2.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 26 mei 2015 zijn bij [bedrijf] zakken met henneprestanten aangetroffen, met een totaalgewicht van (12,22 kg + 5,955 kg =) 18,175 kg.
De henneprestanten waren eigendom van [bedrijf]
De verdachte is indirect bestuurder en een van de werknemers van deze vennootschap. Hij geeft ook leiding aan de vennootschap.
Volgens het indicatieve resultaat van onderzoek van de henneprestanten was sprake van cannabis.
Op grond van artikel 3 aanhef en onder C Ow is het verboden om hennep – zoals vermeld op lijst II – aanwezig te hebben. Hennep is daarbij gedefinieerd als elk deel van de plant van het geslacht cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. Het THC gehalte in de cannabis is blijkens deze definitie niet relevant.
Voor zover de verdachte een beroep meent te kunnen doen op de uitzondering genoemd in artikel 12 van het Opiumwetbesluit, welke bepaling betrekking heeft op vezelhennep, faalt dat beroep. Niet alleen voorziet dit artikel uitsluitend in een uitzondering op het verbod gesteld in artikel 3 aanhef en onder B Ow, gelet op de verklaring van de verdachte dat hij de henneprestanten nodig had voor de productie van hennepolie waren de aanwezige henneprestanten kennelijk ook niet bestemd waren voor de winning van vezel of de vermeerdering van zaad voor de productie van vezelhennep.
5.2.3.
Ambtshalve overweging
Uit het proces-verbaal van bevindingen met nummer […] blijkt dat aan henneprestanten is aangetroffen een hoeveelheid hennep met een totaal gewicht van 12,22 kilogram en een hoeveelheid hennep met een totaal gewicht van 5,955 kilogram. In totaal is daarom 18,175 kilogram hennep aangetroffen, zoals de officier ook in zijn requisitoir heeft gesteld. De rechtbank gaat ervan uit dat de opsteller van de tenlastelegging het oog heeft gehad op het ten laste leggen van deze hoeveelheid en beschouwt de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid van 1.817,5 gram (oftewel 1,8175 kilogram) als een kennelijk verschrijving. De rechtbank heeft deze verschrijving in de bewezenverklaring verbeterd gelezen. Gelet op het eerder genoemd proces-verbaal en het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
5.2.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte, in strijd met het bepaalde in artikel 3 aanhef en onder C Ow hennep aanwezig had.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
de besloten vennootschap [bedrijf] op 26 mei 2015 te Rotterdam in een opslagpand, gelegen aan de [straatnaam en huisnummer 2] , opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer
18,175 kilogram henneprestanten gruis en henneprestanten grof, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met het in art. 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij art. 11 lid 2 van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feit waarop de straf zijn gebaseerd
De verdachte heeft een grote hoeveelheid henneprestanten voorhanden gehad. Softdrugs als hennep zijn stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. De gedragingen genoemd in artikel 3 Ow trekken bovendien criminaliteit aan, wat schade en onrust in de samenleving veroorzaakt. Om deze redenen heeft de overheid handel in softdrugs aan banden is gelegd. Dat de verdachte zegt dat hij er CBD olie mee zou gaan maken, doet hieraan niet af.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. Nu de rechtbank slechts bewezen acht het onder 2 ten laste gelegde feit, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Bij de bepaling van een passende straf houdt de rechtbank rekening met de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 mei 2015, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Algemene afsluiting
Alles afwegend worden na te noemen straf en maatregel passend en geboden geacht.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen hennepzaden, boeken, posters, folders en promotiemateriaal verbeurd te verklaren en de in beslag genomen henneprestanten te onttrekken aan het verkeer.
9.2.
Beoordeling
De vordering tot verbeurdverklaring van de hennepzaden, boeken, posters, folders en promotiemateriaal zal worden afgewezen, nu de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken. Ten aanzien van deze goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
De in beslag genomen henneprestanten zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet. Het bewezen feit is met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 51 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 3 en 11 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: de henneprestanten;
- gelast de teruggave aan verdachte van: de in beslag genomen hennepzaden, boeken, posters, folders en promotiemateriaal.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. S.R.B. Walther en A.A.T. Werner, rechters,
in tegenwoordigheid van N.S.M. Alberti, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
de besloten vennootschap [bedrijf] op of omstreeks 26 mei 2015 te Rotterdam, (in een (winkel)pand aan de [straatnaam en huisnummer 1] en/of een (opslag)pand aan de [straatnaam en huisnummer 2] ) stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens,
te weten:
(pand [straatnaam en huisnummer 2] )
- 27 stuks green house zaadjes
- 2 stuks royal queens secrets
- 1 zak cbd zaadjes
- 46 stuks strain hunters zaadjes
- 663 stuks roze royal ceeds zaadjes
- 292 stuks groene royal ceeds zaadjes
- 142 stuks blauwe royal ceeds zaadjes
- 33 stuks superstrains zaadjes
- 9 stuks dutch passion seed company zaadjes
- 5 stuks green house ceeds zaadjes
- 19 stuks kera classic
(pand [straatnaam en huisnummer 1] )
- 6 doosjes zaad (uit bureau lade)
- 1 gripzak met kleine gripzakjes zaad
- 11 stuks Streethunters seed bank
- 96 groene verpakkingen met zaadjes 1 à 5 stuks
- 92 roze verpakkingen met 1 tot 5 zaadjes
- 29 blauwe verpakkingen met 1 tot 5 zaadjes
- 97 roze verpakkingen met 1 tot 5 hennepzaadjes
- 22 disks met 5 stuks hennepzaad
- 36 zwarte doosjes hennepzaad
- 13 kleine disks hennepzaad
- 1 gripzak met kleine zakjes hennepzaden (uit koelkast)
- 10 doosjes hennepzaden sensy skunk big bud
- 96 doosjes met 32 met opschrift medical
- 14 disks - hennepzaden op een disk
- 40 doosjes merk growers choice
- 16 disks - hennepzaden op disk
- 56 disks - 5 zaden per disk
- 13 stuks dutch passion seed company
- 4 posters met daarop hennepsoorten en prijzen
- 7 boeken over hennep en de kweek ervan
- 4 dozen met folders over hennepzaden
- 2 mappen promotiemateriaal Headshop tbv hennepteelt
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet,
te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of
verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet en/of
- het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of
vervaardigen van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet,
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of te koop aangeboden en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd
en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die
stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van
dat/die feit(en),
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans
alleen, tot het/de feit(en) opdracht heeft gegeven en/of feitelijke leiding
heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
en/of
hij op of omstreeks 26 mei 2015 te Rotterdam (in een (winkel)pand aan de [straatnaam en huisnummer 1] en/of een (opslag)pand aan de [straatnaam en huisnummer 2] ) stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens,
te weten:
(pand [straatnaam en huisnummer 2] )
- 27 stuks green house zaadjes
- 2 stuks royal queens secrets
- 1 zak cbd zaadjes
- 46 stuks strain hunters zaadjes
- 663 stuks roze royal ceeds zaadjes
- 292 stuks groene royal ceeds zaadjes
- 142 stuks blauwe royal ceeds zaadjes
- 33 stuks superstrains zaadjes
- 9 stuks dutch passion seed company zaadjes
- 5 stuks green house ceeds zaadjes
- 19 stuks kera classic
(pand [straatnaam en huisnummer 1] )
- 6 doosjes zaad (uit bureau lade)
- 1 gripzak met kleine gripzakjes zaad
- 11 stuks Streethunters seed bank
- 96 groene verpakkingen met zaadjes 1 à 5 stuks
- 92 roze verpakkingen met 1 tot 5 zaadjes
- 29 blauwe verpakkingen met 1 tot 5 zaadjes
- 97 roze verpakkingen met 1 tot 5 hennepzaadjes
- 22 disks met 5 stuks hennepzaad
- 36 zwarte doosjes hennepzaad
- 13 kleine disks hennepzaad
- 1 gripzak met kleine zakjes hennepzaden (uit koelkast)
- 10 doosjes hennepzaden sensy skunk big bud
- 96 doosjes met 32 met opschrift medical
- 14 disks - hennepzaden op een disk
- 40 doosjes merk growers choice
- 16 disks - hennepzaden op disk
- 56 disks - 5 zaden per disk
- 13 stuks dutch passion seed company
- 4 posters met daarop hennepsoorten en prijzen
- 7 boeken over hennep en de kweek ervan
- 4 dozen met folders over hennepzaden
- 2 mappen promotiemateriaal Headshop tbv hennepteelt
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel
11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet,
te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of
verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet en/of
- het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of
vervaardigen van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet,
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of te koop aangeboden en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd
en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die
stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van
dat/die feit(en);
2.
de besloten vennootschap [bedrijf] op of omstreeks 26 mei 2015
te Rotterdam in een (opslag)pand, gelegen op of aan de [straatnaam en huisnummer 2] ,
opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 1.817,5 gram
henneprestanten gruis en/of henneprestanten grof, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans
alleen, tot het/de feit(en) opdracht heeft gegeven en/of feitelijke leiding
heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
en/of
hij op of omstreeks 26 mei 2015 te Rotterdam in een (opslag)pand, gelegen op of aan de [straatnaam en huisnummer 2] , opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 1.817,5 gram henneprestanten gruis en/of henneprestanten grof, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.