In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, buren van gedaagde, een vordering ingesteld tot medewerking van gedaagde bij de oprichting van een houten schutting van twee meter hoog op de kadastrale erfgrens. De eisers stellen dat de privacy niet voldoende gewaarborgd is door het huidige hekwerk met klimop. Gedaagde verzet zich tegen de oprichting van de schutting en stelt dat de privacy van eisers al gewaarborgd is door het bestaande hekwerk. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eisers toewijsbaar is, omdat de privacy niet voldoende gewaarborgd is en de oprichting van de schutting noodzakelijk is. Gedaagde wordt veroordeeld om binnen veertien dagen na de verlening van de vergunning zijn medewerking te verlenen aan de oprichting van de schutting en om bij te dragen in de kosten van de schutting.
Daarnaast heeft gedaagde in reconventie gevorderd dat eisers hun beveiligingscamera's verwijderen, omdat deze inbreuk maken op zijn privacy. De rechtbank oordeelt dat de camera's van eisers inderdaad een inbreuk op de privacy van gedaagde vormen en veroordeelt eisers om de camera's te verwijderen en verwijderd te houden. Beide partijen worden in de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat ieder zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 13 april 2016.