Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Stichting voor Interconfessioneel en Algemeen
LMC-VO,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 15 april 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Stichting voor Interconfessioneel en Algemeen Bijzonder Voortgezet Onderwijs (LMC). De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.C. van ’t Hek, vorderde dat de rechtbank zou vaststellen dat zij een dienstverband voor onbepaalde tijd had bij LMC en dat haar loon doorbetaald moest worden, ook na 1 april 2016. LMC, vertegenwoordigd door mr. P.T.M. de Haan, betwistte deze vordering en stelde dat de arbeidsovereenkomst van eiseres per 31 maart 2016 van rechtswege was geëindigd conform de geldende CAO.
De procedure begon met een dagvaarding op 31 maart 2016, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 april 2016. De kantonrechter heeft de feiten van de zaak vastgesteld, waaronder de verschillende arbeidsovereenkomsten die eiseres had gehad met LMC. De rechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van eiseres niet conform de geldende regels was opgezegd, omdat de opzegging niet met redenen was omkleed en niet voldeed aan de vereisten van de CAO. Hierdoor had eiseres recht op doorbetaling van haar loon vanaf 1 april 2016 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou eindigen.
De kantonrechter kwam tot de conclusie dat de vordering van eiseres een zodanige kans van slagen had in een bodemprocedure dat het gerechtvaardigd was om vooruit te lopen op de toewijzing daarvan. LMC werd veroordeeld tot betaling van het loon aan eiseres en in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P. Vlaswinkel en is uitvoerbaar bij voorraad.