In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Instituut voor Psychologische Zelfhulp en Ondersteuning (IPZO) en een gedaagde, die niet op een afspraak is verschenen. De gedaagde had zich onder behandeling gesteld voor straatvrees en was op 24 september 2014 niet verschenen op een afspraak. IPZO had een factuur van € 85,00 gestuurd voor het niet verschijnen, welke door de gedaagde niet was betaald. IPZO vorderde betaling van € 136,58, inclusief rente en kosten.
De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat zij door een hyperventilatieaanval niet in staat was om de afspraak na te komen. Zij beroept zich op overmacht en stelt dat haar geen algemene voorwaarden zijn verstrekt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de huisregels van IPZO had ontvangen en dat de vordering niet onredelijk bezwarend was. Echter, de rechter oordeelde dat het in de gegeven omstandigheden onaanvaardbaar was om de gedaagde aan de huisregel te houden, gezien haar angststoornis en de omstandigheden van de afspraak.
De kantonrechter heeft de vordering van IPZO afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op nihil. Dit vonnis benadrukt de rol van redelijkheid en billijkheid in contractuele verplichtingen, vooral in situaties waarin de gedaagde te maken heeft met geestelijke gezondheidsproblemen.