ECLI:NL:RBROT:2016:2733

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
4820351 VV EXPL 16-7
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing sociale huurwoning na afgeven code rood door politie en de belangenafweging tussen verhuurder en huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die een sociale huurwoning van Stichting Tablis Wonen wenste te verkrijgen, en de stichting als gedaagde. De eiser had zich ingeschreven als woningzoekende en reageerde op een beschikbare woning, maar werd afgewezen na een antecedentenonderzoek dat door Tablis Wonen was uitgevoerd. Dit onderzoek leidde tot de afgifte van een code rood, wat betekende dat er ernstige twijfels bestonden over de geschiktheid van de eiser als huurder. De rechtbank oordeelde dat Tablis Wonen het recht had om de woning niet aan de eiser aan te bieden, gezien de afwijzingsgronden die in de Richtlijnen Uitvoering Woonruimteverdeling zijn vastgelegd. De eiser had onvoldoende openheid van zaken gegeven over zijn verleden, wat de twijfels van Tablis Wonen versterkte. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging in het voordeel van Tablis Wonen uitviel, en wees de vordering van de eiser af. Tevens werd de eiser veroordeeld in de proceskosten van Tablis Wonen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 4820351 VV EXPL 16-7
uitspraak: 4 april 2016
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. P.W.C.J.. van Peer,
tegen
de stichting
Stichting Tablis Wonen,
gevestigd te [plaatsnaam],
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.H. Bunt.
Partijen worden hierna [eiser] en Tablis Wonen genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij dagvaarding, bij de rechtbank binnengekomen op 4 maart 2016, en het herstelexploot van 1 maart 2016, heeft [eiser] -kort weergegeven- gevorderd dat Tablis Wonen wordt veroordeeld hem de woning van Tablis Wonen aan de [adres] te [plaatsnaam] toe te wijzen. Namens Tablis Wonen is een verweerschrift met producties ingediend.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 maart 2016. [eiser] is daarbij in persoon verschenen, bijgestaan door genoemde gemachtigde en mr. B.J. Visser. Namens Tablis Wonen is verschenen de heer [P.] , medewerker Woonservice, bijgestaan door genoemde gemachtigde. Van hetgeen ter zitting is verhandeld, heeft de griffier aantekeningen gehouden.

2.De vaststaande feiten

2.1
[eiser] staat sinds 29 februari 2012 als woningzoekende ingeschreven bij Stichting Woonkeuze Drechtsteden waarbij Tablis Wonen is aangesloten. [eiser] heeft recent gereageerd op de vrij gekomen woning aan de [adres] te [plaatsnaam] (hierna: de woning). [eiser] heeft deze woning bezichtigd.
2.2
De woning betreft een flatwoning in een van de zes tienhoogflats in de wijk [naam van de wijk] te [plaatsnaam]. Naar aanleiding van negatieve signalen over het leefklimaat en de veiligheid heeft Tablis Wonen in samenwerking met de gemeente [plaatsnaam], de politie Zuid-Holland-Zuid en andere direct betrokkenen in 2015 een analyse van de wijk laten uitvoeren. Voornaamste conclusie is dat de diversiteit aan nationaliteiten en de lagere sociale en economische klasse van de huurders leiden tot minder sociale samenhang en buurtbinding waardoor de leefbaarheid van de buurt onder druk staat.
2.3
Naar aanleiding van de analyse is een plan van aanpak opgesteld en is een aantal maatregelen uitgewerkt, waar onder preventieve woningtoewijzingsregels. De zes in de Stichting Woonkeuze Drechtsteden samenwerkende woningcorporaties, waaronder Tablis Wonen, hebben Richtlijnen Uitvoering Woonruimteverdeling opgesteld. Artikel 16 van deze richtlijnen luidt:
"Afwijzingsgronden
1. De corporatie kan om moverende redenen de kandidaat afwijzen. Hierbij moet het belang
van de corporatie om geen woning aan te bieden afgewogen worden tegen het belang van
de woningzoekende. De redenen om af te wijzen zijn:
a. indien het betreft kandidaten die, blijkend uit informatie van het bevoegd gezag, betrokken zijn bij handel in drugs of kweken van hennep;
b. indien het betreft veroorzakers van ernstige overlast op het woonadres (waaronder
overlastgevende alcohol- en drugsverslaving) blijkend uit aantoonbare klachten van
omwonenden en/of politie;
c. indien het betreft kandidaten die zich agressief hebben opgesteld naar en bedreigingen
hebben geuit tegen personeel van een van de corporaties waarvan aangifte bij de politie is
gedaan;
d. indien er sprake is van kandidaten die een schuld hebben aan de corporatie zolang er geen
sprake is van schuldsanering. Is een dergelîjke kandidaat in het bezit van een
voorrangsverklaring afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van een
van de gemeenten dan mag de afwijsgrond alleen toegepast worden door de corporatie die
de kandidaat ooit heeft ontruimd op basis van een huurschuld;
e. indien tijdens de intake blijkt dat de kandidaat onjuiste gegevens bij zijn inschrijving heeft opgegeven en de toepassing van de juiste gegevens zou leiden tot een lagere plaats op de rangordebepaling en/of uitsluiting bij de selectie;
f. bij ernstige twijfel aan de woonvaardigheden van de kandidaat, ondersteund door een
desgevraagde schriftelijke verklaring van de Dienst Gezondheid en Jeugd, afdeling veilig
thuis.
2. Het aanbod voor de woning aan de kandidaat vervalt indien de zittende huurder door
omstandigheden de huuropzegging intrekt en de intrekking door de corporatie wordt
geaccepteerd;
3. De in het eerste lid genoemde afwijsgronden mogen geen oorzaken betreffen die verder
teruggaan dan 5 jaar."
2.4
Tijdens het intakegesprek na de bezichtiging heeft Tablis Wonen [eiser] erop gewezen dat zijn uittreksel Gemeentelijke BasisAdministratie (hierna: GBA) de afgelopen jaren een groot aantal adreswijzigingen vermeldt, alsmede een aantal registraties
"adres onbekend". Op grond hiervan heeft Tablis Wonen [eiser] toestemming gevraagd voor een antecedentenonderzoek, welke toestemming [eiser] heeft gegeven.
2.5
Een antecedentenonderzoek kan uitgevoerd kan worden op grond van artikel 20 van de Wet Politiegegevens of op basis van de door de aspirant-huurder gegeven toestemming en maakt onderdeel uit van de social screening van nieuwe bewoners. Een social screening wordt uitgevoerd als daar een duidelijke indicatie voor aanwezig is. De gemeente vraagt de politie om gegevens over de aspirant-huurder waarna de woningcorporatie in de vorm van een kleurcode wordt ingelicht. De politie voert het antecedenteonderzoek uit met toepassing van artikel 16 van de Richtlijnen Uitvoering Woonruimteverdeling. Code groen betekent geen overlastmeldingen, code oranje houdt een advies in om een proefcontract af te sluiten en code rood het advies om niet te verhuren. De daadwerkelijke overtredingen worden niet doorgegeven aan de woningcorporatie. Voor [eiser] is de code rood afgegeven.
2.6
Tablis Wonen heeft de woning vervolgens niet aan [eiser] aangeboden.

3.De vordering en het verweer

3.1
[eiser] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a) Tablis Wonen te gebieden hem de woning toe te wijzen binnen drie dagen na betekening van onderhavig vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Tablis Wonen in gebreke blijft;
b) Tablis Wonen te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2
[eiser] heeft aan deze vordering het volgende ten grondslag gelegd. Naar aanleiding van het positief verlopen intakegesprek heeft [eiser] de huur van zijn huidige woning opgezegd zodat hij thans geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. [eiser] heeft toestemming gegeven voor het antecedentenonderzoek, maar betwist ten stelligste dat hij betrokken is geweest bij de handel in drugs of het kweken van hennep. [eiser] is bereid zich te onderwerpen aan andere methoden strekkende tot het verbeteren van het woon- en leefklimaat zoals het door Tablis Wonen uitvoeren van periodieke onaangekondigde controles in de woning.
3.3
Het verweer van Tablis Wonen strekt tot afwijzing van de vordering. Zij heeft daartoe in essentie het volgende aangevoerd. Tablis Wonen had gerede twijfel naar aanleiding van het GBA-uittreksel en heeft daarom een antecedentenonderzoek laten uitvoeren. Voor [eiser] is de code rood afgegeven en dit houdt in dat een van de in artikel 16 genoemde afwijzingsgronden aanwezig is. Op grond van de uitslag van dit antecedentenonderzoek is de woning terecht niet aan [eiser] aangeboden. Tablis Wonen dient zich net als alle andere partijen aan de gemaakte afspraken te houden als neergelegd in de Richtlijnen Uitvoering Woonruimteverdeling. Tablis Wonen kan de woning dan ook niet aan [eiser] verhuren met controleafspraken nu dit niet past bij het karakter van de preventieve maatregel en de afgegeven code rood.
Voor zover de vordering wordt toegewezen geldt dat de woning al aan anderen verhuurd is, zodat Tablis Wonen hooguit een gelijkwaardige woning aan [eiser] kan toewijzen.

4.De beoordeling van de vordering

4.1
Voldoende is gebleken dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de door hem gevorderde voorziening, zodat [eiser] in zoverre ontvankelijk is in zijn vordering.
4.2
In dit kort geding, dat zich naar haar aard niet goed leent voor nadere bewijslevering, dient uit te worden gegaan van de in deze procedure door partijen gepresenteerde feiten met de beperkte toetsing daarvan. Beoordeeld dient te worden of de in deze zaak aannemelijk te achten belangen zo dienen te worden afgewogen dat deze in het voordeel van [eiser] uitvallen dan wel of de vordering van [eiser] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de door hem gevorderde voorlopige voorziening geïndiceerd is.
4.3
Het belang van Tablis Wonen dat het woon- en leefklimaat en veiligheid in de buurt [naam van de wijk] in [plaatsnaam] dient te worden verbeterd en dat dat onder andere bewerkstelligd wordt door een preventieve screening van aspirant-huurders, waarbij een antecedentenonderzoek plaats kan vinden, staat als onweersproken vast.
Om tot een afweging van belangen van beide partijen te kunnen komen, had het op de weg van [eiser] gelegen openheid van zaken te geven nu hij aan zijn vordering ten grondslag legt dat hij wel voor de woning in aanmerking komt. Ter zitting heeft hij verklaard dat het GBA-uittreksel zo moet worden uitgelegd dat hij nog nooit een eigen woning heeft gehad en voorheen inwonend was bij zijn ouders, broer(s) of vrienden en dat hij daar weg moest als de deurwaarder langs kwam voor hem, maar deze verklaring levert vooral een bevestiging op van de twijfel die Tablis Wonen had over zijn GBA-uittreksel en op basis waarvan zij heeft besloten tot een antecedentenonderzoek over te gaan.
Ook met betrekking tot de afgegeven code rood had het op de weg van [eiser] gelegen openheid te geven nu onweersproken is dat de afgegeven code rood is gebaseerd op één van de in artikel 16 van de Richtlijnen gegeven afwijzingsgronden. [eiser] is de enige die bij de politie zijn uittreksel antecedentenonderzoek op kan vragen, Tablis Wonen verkrijgt dit immers niet om redenen van privacy, zoals Tablis Wonen ook (de gemachtigde van) [eiser] schriftelijk heeft medegedeeld. [eiser] heeft dit echter nagelaten. In plaats daarvan heeft hij ter zitting verklaard dat het enige dat zich in zijn verleden heeft afgespeeld een melding is die hij zelf heeft gedaan bij de politie ergens in 2009 dat er in de woning waar hij op dat moment verbleef iets met hennep gebeurde, maar dat hij daar niets mee te maken had. Voor zover juist zou dit vage verhaal juist reden geweest moeten zijn voor [eiser] om het uittreksel antecedentenonderzoek op te vragen, nu artikel 16 van de Richtlijnen vermeldt dat de afwijzingsgronden niet verder terug mogen gaan dan de afgelopen vijf jaar. Zoals gezegd heeft [eiser] dit nagelaten zodat de afgegeven code rood niet inhoudelijk beoordeeld kan worden en dat zonder nader onderzoek, voor welk onderzoek een kort geding procedure zich niet goed leent, thans niet kan worden vastgesteld of er sprake is van een onterechte weigering van Tablis Wonen de woning aan [eiser] aan te bieden.
4.4
Een en ander brengt de kantonrechter tot de conclusie dat er thans niet van kan worden uitgegaan dat de bodemrechter zal oordelen dat de belangenafweging in het voordeel van [eiser] dient uit te vallen en dat vooruitlopend daarop Tablis Wonen de woning aan [eiser] dient toe te wijzen -als dit al mogelijk geweest was nu vast is komen te staan dat de woning al aan een ander is verhuurd-. Dit alles leidt tot de conclusie dat de gevorderde voorziening wordt afgewezen.
4.5
Voor zover bedoeld is te vorderen dat de woning onder beperkende voorwaarden aan [eiser] wordt toegewezen, geldt dat dit slechts kan bij een afgegeven code oranje, een code die voor [eiser] niet is afgegeven. Of voor [eiser] die code had moeten worden afgegeven, kan eveneens niet getoetst worden nu [eiser] -zoals hiervoor overwogen- geen aanknopingspunten geeft het antecedentenonderzoek inhoudelijk te toetsen.
4.6
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van Tablis Wonen welke tot op heden worden vastgesteld op € 400,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
wijst de vordering van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van Tablis Wonen, tot op heden begroot op
€ 400,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745