Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift (ontvangen op 30 oktober 2015) met producties;
- het verweerschrift (ontvangen op 27 november 2015) met één productie;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 januari 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een lerares, hierna aangeduid als [verzoekster], tegen de Stichting Islamitisch Primair Onderwijs Rijnmond (SIPOR). De verzoekster, die sinds 2002 in dienst was bij SIPOR, had zich op 17 januari 2013 ziek gemeld en ontving vanaf juni 2015 een WGA-uitkering. Op 13 juli 2015 ontving zij een akte van ontslag, maar ook een akte van benoeming tot onderwijsassistent met een lagere werktijdfactor. De verzoekster stelde dat zij recht had op een transitievergoeding, omdat haar arbeidsovereenkomst was beëindigd. SIPOR voerde echter aan dat er geen sprake was van ontslag, maar van een herbenoeming, en dat de arbeidsovereenkomst ononderbroken was voortgezet.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 7:673 BW, dat de voorwaarden voor het recht op een transitievergoeding regelt. De rechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet was beëindigd, maar dat de verzoekster was herplaatst binnen de organisatie. De akte van ontslag was slechts een formaliteit en de arbeidsovereenkomst was feitelijk voortgezet onder gewijzigde voorwaarden. De rechter wees het verzoek van de verzoekster af, omdat de transitievergoeding niet bedoeld is voor situaties waarin enkel sprake is van herplaatsing. Tevens werd de verzoekster veroordeeld in de proceskosten van SIPOR, vastgesteld op € 600,00.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke situatie van de arbeidsovereenkomst en de intenties van partijen bij functiewijzigingen binnen een organisatie. De rechter bevestigde dat de transitievergoeding niet van toepassing is in gevallen van herplaatsing, zelfs als er formeel ontslag is verleend.