ECLI:NL:RBROT:2016:2441
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.G.L. de Vette
- A.I. van Strien
- M.C. Snel-van den Hout
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over verkeersbesluit tot parkeerverbod op de [straatnaam] te [woonplaats]
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een verkeersbesluit. Eiser, een inwoner van [woonplaats], had verzocht om een parkeerverbod op de [straatnaam] in de gemeente [gemeente]. Dit verzoek werd door het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Hollandse Delta afgewezen. Eiser heeft hiertegen rechtstreeks beroep ingesteld, wat door verweerder werd geaccepteerd. Tijdens de zitting op 11 februari 2016 zijn zowel eiser als zijn vertegenwoordigers, alsook de gemachtigde van verweerder verschenen.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder bij het nemen van het verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toekomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkeerssituatie op de [straatnaam] geen invloed heeft op de verkeersveiligheid, zoals blijkt uit een rapport van verkeersbureau De Groot Volker. Dit rapport concludeert dat de parkeersituatie geen aanleiding geeft voor maatregelen op basis van veiligheid. Eiser heeft echter betoogd dat de verkeersfunctie van de [straatnaam] niet voldoende gewaarborgd is en dat de benodigde passeerruimte voor landbouwvoertuigen niet wordt gerespecteerd.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat verweerder de belangen van alle betrokkenen, inclusief de overige bewoners van de [straatnaam], in redelijkheid heeft afgewogen. De rechtbank oordeelde dat het rapport van Veenbrink, dat pleit voor een breder parkeerverbod, niet overtuigend genoeg was om de afweging van verweerder te weerleggen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.