Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 juni 2015, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens incidentele vordering tot zekerheidsstelling, met producties;
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Rotterdam
Op 6 januari 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam in een incident uitspraak gedaan over de vordering van de gedaagde, die Gold Kube S.A. verzocht om zekerheid te stellen voor proceskosten en schadevergoeding. De gedaagde, wonende te [woonplaats], vorderde dat Gold Kube, gevestigd in Panama City, Panama, werd veroordeeld tot het stellen van zekerheid ter hoogte van € 15.000,-. Gold Kube betwistte de omvang van de gevraagde zekerheid en voerde aan dat een eventuele veroordeling in Panama ten uitvoer kon worden gelegd via een exequaturprocedure.
De rechtbank oordeelde dat Gold Kube in Panama is gevestigd, waardoor de vordering van de gedaagde voldoet aan de voorwaarden voor toewijzing volgens artikel 224 Rv. De rechtbank verwierp het verweer van Gold Kube, dat zich beriep op een uitzondering in artikel 224 lid 2 Rv, omdat er geen verdrag bestaat tussen Nederland en Panama dat de tenuitvoerlegging van een proceskostenveroordeling regelt. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de gedaagde toewijsbaar was en begrootte de proceskosten op € 6.000,00.
De rechtbank beval Gold Kube om zekerheid te stellen voor dit bedrag binnen drie weken na de uitspraak, in de vorm van een onherroepelijke bankgarantie van een Nederlandse bank. De beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot de hoofdzaak, die op 20 januari 2016 opnieuw op de rol zou komen voor het bepalen van een datum voor een comparitie van partijen.