In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de toerekening van een aanvraag voor kinderopvangtoeslag aan eiser, die slachtoffer zou zijn van identiteitsfraude. Eiser had een aanvraag voor kinderopvangtoeslag ingediend, maar stelde dat deze aanvraag niet door hem was gedaan, maar door een derde die zijn DigiD-code had misbruikt. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet aan eiser kon worden toegerekend, omdat niet kon worden uitgesloten dat een derde onrechtmatig toegang had gekregen tot zijn inloggegevens. De rechtbank vernietigde het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, dat eiser had opgedragen om een te veel ontvangen voorschot van € 13.858,- terug te betalen. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst onvoldoende onderzoek had gedaan naar de aanvraag, die op verschillende punten dubieus was. Eiser had aangetoond dat hij geen recht had op de kinderopvangtoeslag, maar de aanvraag was zo onwaarschijnlijk dat de Belastingdienst had moeten twijfelen aan de juistheid ervan. De rechtbank droeg de Belastingdienst op om binnen twaalf weken een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eiser en veroordeelde de Belastingdienst tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.