ECLI:NL:RBROT:2016:2166

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
23 maart 2016
Zaaknummer
10/811094-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor ontuchtige handelingen met een shetlandpony en het opzettelijk bezitten van dierenporno, met toepassing van jeugdstrafrecht

Op 22 maart 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die onder meer is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met een shetlandpony en het opzettelijk bezitten van dierenporno. De rechtbank heeft geconstateerd dat de verdachte, geboren in 1997, zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van een slot, ontucht met een dier, en het bezit van dierenpornografisch materiaal. De zaak werd behandeld in het kader van het jeugdstrafrecht, gezien de leeftijd van de verdachte en zijn psychische toestand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens de gepleegde feiten in verminderde mate toerekeningsvatbaar was, wat invloed had op de strafmaat. De officier van justitie had een taakstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat gezien de ernst van de feiten een jeugddetentie passend was. De verdachte kreeg een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden en een taakstraf van 80 uur, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling bij een forensische polikliniek. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/811094-15
Datum uitspraak: 22 maart 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
raadsvrouw mr. M.L. Groeneveld, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 8 maart 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.H.M. Jager-Huiskens heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 200 uur, met aftrek van voorarrest, waarvan 120 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarden (individuele) behandeling bij De Waag, locatieverbod voor het bedrijf van [aangeefster] en reclasseringstoezicht.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat de beslissing tot vervolging, gezien de feitelijke gebeurtenissen en de concrete achtergronden, buiten proportioneel is. De raadsvrouw meent dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid omdat de verdachte is aangehouden voor het tweede feit, te weten het plegen van ontuchtige handelingen met een pony en dat de andere drie feiten op de dagvaarding erbij zijn gehaald om te bewerkstelligen dat de verdachte in verzekering gesteld kon worden. Voorts voert zij aan dat het feit dat de verdachte op het politiebureau zich volledig moest uitkleden en dat er zelfs een foto van zijn geslachtsdeel is gemaakt volstrekt buitenproportioneel is. Voorts meent de raadsvrouw dat de officier van justitie geen rekening heeft gehouden met de beginselen van goede procesorde en de in het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind (hierna: IVRK) neergelegde uitganspunten. De verdediging meent dan ook dat de officier van justitie primair niet-ontvankelijk is in de vervolging van de feiten 1 tot en met 4.
4.2.
Beoordeling
Het in artikel 167, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel houdt in dat het Openbaar Ministerie op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid vrij is om te beslissen of tot vervolging van een verdachte zal worden overgegaan. Deze belangenafweging staat, in geval van vervolging, in het algemeen niet ter beoordeling van de rechter.
Slechts indien het Openbaar Ministerie in redelijkheid niet tot vervolging had kunnen besluiten of wanneer anderszins sprake is van schending van enig beginsel van een goede procesorde, kan het recht tot strafvervolging (eventueel) vervallen worden verklaard. Feiten of omstandigheden die zouden moeten leiden tot het oordeel dat in de onderhavige zaak die beginselen zijn geschonden, zijn evenwel niet aannemelijk geworden. De rechtbank overweegt daartoe dat de aard van de verdenking met zich brengt dat daaraan bepaalde consequenties zijn verbonden. Dat de verdachte op het politiebureau zich volledig moest ontkleden en dat er een foto van zijn geslachtsdeel is gemaakt is naar het oordeel van de rechtbank gelet op de aard van de verdenking en het tijdstip waarop de verdenking is ontstaan (verdachte is op heterdaad betrapt op het plegen van ontucht met een pony) gedaan in het kader van het veiligstellen van sporen. Dat de officier van justitie in strijd met de in de IVRK neergelegde beginselen heeft gehandeld is weliswaar gesteld doch naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 en 5 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 3.
5.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de kinderpornografische filmpjes zijn aangetroffen in de verwijderde items van de gegevensdrager van de verdachte. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ervaring leert dat meerdere handelingen door de verdachte vereist zijn om filmpjes op die wijze te verwijderen, zodat er sprake is van beschikkingsmacht over die filmpjes. Dit levert opzettelijk bezit op.
5.2.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat voor strafbaar bezit van een digitaal bestand met kinderporno onder meer is vereist dat er sprake moet zijn van (voorwaardelijk) opzet op het bezit daarvan en sprake moet zijn van beschikkingsmacht, dat wil zeggen dat de computergebruiker, zonder tussenkomst van een professional, bij de kinderporno moet kunnen komen. Nu hieraan niet is voldaan meent de verdediging dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van dit feit.
5.2.3.
Beoordeling
Volgens het proces-verbaal digitaal onderzoek ( [nummer] ) zijn op de harde schijf van de personal computer van de verdachte 10 filmfragmenten aangetroffen. Volgens het proces-verbaal beschrijving kinder-pornografisch en dieren-pornografisch materiaal ( [nummer] ) voldeden deze 10 filmfragmenten aan de criteria van kinderpornografie. Voorts blijkt uit deze processen-verbaal dat deze filmfragmenten allen waren verwijderd (deleted). Voorts blijkt uit het laatst genoemde proces-verbaal dat bestanden die in de rij “gewiste bestanden” (“D”, “deleted”) staan niet meer eenvoudig door de gebruiker te benaderen zijn zonder daarvoor bestemde software. In dit kader wijst de rechtbank ook op de bij dit proces-verbaal gevoegde bijlage II.
Kinderporno die op een dergelijke locatie van de harde schijf wordt aangetroffen, kan in beginsel geen opzettelijk bezit opleveren, tenzij de verdachte specialistische, forensische software ter beschikking heeft voor het terughalen van verwijderde bestanden. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de verdachte aangemerkt kan worden als een computergebruiker met een meer dan gemiddelde kennis van zaken, waardoor hij wist hoe hij deze verwijderde bestanden weer toegankelijk moest maken c.q. dat de verdachte over dergelijke software beschikte. De kinderporno kan echter, ondanks dit gegeven, wel op enig moment opzettelijk in bezit zijn geweest, wat moet blijken uit de wil van de verdachte om de kinderporno destijds te verkrijgen. Hiervoor moet naar het oordeel van de rechtbank sprake zijn van “actieve bemoeienis” van de verdachte met kinderporno, hetgeen onder andere kan blijken uit zoekopdrachten, betaling voor weblocaties, het actief plaatsen in mappen of het maken of bewerken van afbeeldingen. Het dossier bevat ten aanzien van kinder-pornografisch materiaal evenmin aanwijzingen voor een dergelijke bemoeienis, nog daargelaten of dat op of omstreeks de tenlastegelegde datum het geval is geweest. Verdachte is op 11 juli 2015 op heterdaad aangehouden en heeft tot 14 juli 2015 vast gezeten.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk, ook niet in voorwaardelijke zin, verwerven en/of bezitten van kinder-pornografisch materiaal.
5.2.4.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
5.3.
Bewijswaardering
Ten aanzien van feit 1
5.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat feit 1 wettig en overtuigend is bewezen nu de verdachte het slot heeft doorgeknipt en heeft weggenomen.
5.3.2.
Standpunt van de verdediging
Blijkens de stukken heeft de verdachte een slot verbroken en weggegooid. De verdediging verzoekt de verdachte voor dit feit vrij te spreken, nu het bestanddeel “oogmerk van wederechtelijke toeëigening” niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
5.3.3.
Beoordeling
Vast staat dat verdachte het slot heeft doorgeknipt en heeft meegenomen van het terrein van de aangeefster. Daarmee heeft hij zich de feitelijke heerschappij over het goed verschaft en het uit de beschikkingsmacht van aangeefster gehaald. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat daarom sprake is van het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening en daarmee van diefstal van dit slot. Daaraan doet niet af, dat de verdachte het slot even later heeft weggegooid. De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 4
5.3.4.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezitten van dieren-pornografisch materiaal wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, gelet op de vondst van filmpjes van dierenporno op de personal computer van de verdachte, te meer nu de verdachte heeft verklaard dat hij actief heeft gezocht op dierenporno.
5.3.5.
Standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt hetgeen hiervoor onder feit drie is bepleit als hier herhaald en ingelast te beschouwen en de verdachte voor dit feit eveneens vrij te spreken.
5.3.6.
Beoordeling
Volgens het proces-verbaal digitaal onderzoek ( [nummer] ) zijn op de harde schijf van de personal computer van de verdachte twee video fragmenten van dierenporno aangetroffen. Voorts blijkt uit dit proces-verbaal dat in de internet historie is gezocht op dierenporno middels de zoekterm “horse”. Volgens het proces-verbaal beschrijving kinder-pornografisch en dieren-pornografisch materiaal ( [nummer] ) zijn vijf films aangetroffen die voldeden aan de criteria van dierenpornografie. Voorts blijkt uit deze processen-verbaal en bijlage II van het laatst genoemde proces-verbaal dat drie van deze films waren verwijderd (deleted) en dat twee van deze films aangetroffen zijn in de “tijdelijke internetbestanden/ temporary internet”.
De rechtbank verwijst voor de beoordeling van dit feit allereerst naar hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van feit 3.
Voorts overweegt de rechtbank dat twee films in de “temporarily files” zijn aangetroffen, derhalve op een locatie die in beginsel eenvoudig is te benaderen. Volgens de huidige jurisprudentie hoeft de gemiddelde computergebruiker niet op de hoogte te zijn van het verschijnsel “tijdelijke internetbestanden”, zodat ook dit niet als zodanig opzettelijk bezit oplevert. Dat ligt anders wanneer uit omstandigheden kan worden afgeleid dat de verdachte actief is bezig geweest met dergelijk materiaal.
Verdachte heeft in dit verband verklaard actief op zoek te zijn geweest naar dierenporno, hetgeen overigens ook blijkt uit het hiervoor genoemde proces-verbaal digitaal onderzoek. Verder heeft de verdachte ook verklaard de films daadwerkelijk te hebben bekeken, zodat naar het oordeel van de rechtbank niet van zogenaamde ‘bijvangst’ gesproken kan worden.
De rechtbank is van oordeel dat blijkens het vorenstaande, de wil van de verdachte gericht was op het verkrijgen van dierenporno. Daarmee is, zowel ten aanzien de verwijderde films, als de films die aangetroffen zijn in de tijdelijke internetbestanden, aan het (voorwaardelijk) opzetvereiste voldaan.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk bezitten van vijf films met dierenpornografisch materiaal.
5.3.7.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een slot, het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met een shetland pony, het opzettelijk bezitten van dierenporno en aan openlijke geweldpleging tegen personen.
5.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op
of omstreeks14 juni 2015 te [plaats] ,
[gemeente] ,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een slot,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangeefster] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,zulks nadat hij, verdachte, dat weg te nemen slot onder zijn bereik had gebracht door met een kniptang het slot te verbreken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 mei 2015 tot en met 11 juli 2015,
althans in enig tijdvak in die periode,te [plaats] , ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een dier, te weten een shetlandpony (genaamd [naam] ), welke ontuchtige handelingen bestonden uit het
- ( meermalen) met zijn, verdachtes, penis en/of vinger
(s
)penetreren van de vagina van de shetlandpony en
/of
- likken aan de vagina van de shetlandpony;
4.
hij op of omstreeks de periode 11 februari 2013 tot en met 11 juli 2015,
in elk geval op 11 juli 2015te [plaats] ,
in elk geval in Nederland, (een)afbeelding
(en
), te weten
(vijf
)video's en/of films, in bezit heeft gehad
en/of (deels) heeft vervaardigd, terwijl op die afbeelding
(en
) (een)ontuchtige handeling
(en
)zichtbaar
is/zijn waarbij een mens en een dier
is/zijn betrokken of schijnbaar
is/zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit (onder meer)
- het vaginaal penetreren met de penis van een dier (te weten een hond) van het lichaam van een volwassen vrouw en/of (o.m.) ( [nummer] )
- het vaginaal penetreren met de penis en/of vinger(s) van een man/mens van het lichaam van (een) dier(en) (te weten een hond en/of een paard/pony)
( [nummer] );
5.
hij op
of omstreeks20 november 2014 te [plaats] ,
[gemeente] ,op of aan de openbare weg, een weg en/of fietspad tussen [adres] ,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever] , welk geweld bestond uit het
-(meermalen) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd van die [aangever] en
/of
-(meermalen) trappen en/of schoppen tegen het lichaam van die [aangever] en
/of
-naar de grond en/of van een heuvel af duwen van die [aangever] en/of
-achter die [aangever] aan rennen en
/of
-(meermalen) trappen en/of schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever] (terwijl die [aangever] op de grond lag).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
2.
ontuchtige handelingen plegen met een dier, meermalen gepleegd;
4.
een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij een mens en dier zijn betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
5.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met een shetland pony. Nadat aangeefster had gemerkt dat er iets niet pluis was, heeft zij een slot geplaatst. Om bij de pony te komen en het seksueel misbruik van de pony mogelijk te maken heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een slot door middel van verbreking. Voorts heeft verdachte om het misbruik mogelijk te maken een van de keren het hoofd van de pony met een heel kort touw vastgebonden aan de staldeur en ook haar staart met een touw vastgebonden. Verdachte heeft zich na het seksueel misbruik niet bekommerd om de pony en haar de rest van de nacht, gedurende 6/7 uur, zo vastgebonden laten staan, tot aangeefster de pony de volgende ochtend zo aantrof.
De integriteit van dieren is een rechtens te respecteren belang en seksueel contact tussen mens en dier is in strijd met de goede zeden. Dergelijke feiten veroorzaken grote maatschappelijke onrust en verontwaardiging.
Daarnaast heeft verdachte een aantal dierenpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad. Voor de vervaardiging van deze afbeeldingen zijn dieren misbruikt en geëxploiteerd ten behoeve van een onzedelijke behoeftebevrediging van personen. Hierin is het belang gelegen dat deze strafbepaling beoogt te beschermen. Hiervoor geldt dat door het bekijken en bewaren van dit soort afbeeldingen de vraag daarnaar blijft bestaan en het vervaardigen wordt bevorderd.
Verdachte heeft zich voorts tezamen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging ten aanzien van [aangever] door te handelen zoals hiervoor bewezen is verklaard. Met zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze een inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van het slachtoffer. Daarnaast brengen dergelijk misdrijven gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de samenleving. De rechtbank acht dit ernstige en zorgelijke feiten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 februari 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages /en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Psycholoog [naam] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 24 februari 2016. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling des geestvermogens in de vorm van een aandachttekortstoornis met hyperactiviteit van het overwegend onoplettende type en zwakbegaafdheid. Daarnaast is er sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Hiervan was sprake tijdens het plegen van het tenlastegelegde en dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes. [inhoud rapportage] Als juridisch kader wordt bij bewezenverklaring geadviseerd de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd, gedurende welke hij zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering en met als bijzondere voorwaarde een behandeling als voornoemd. Voorts wordt geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Ter zitting heeft de rechtbank deze psycholoog als deskundige gehoord. Geconstateerd is, dat de psycholoog bij zijn onderzoek niet heeft beschikt over alle relevante stukken en niet is uitgegaan van de tenlastelegging, maar van de (andersluidende) vordering tot inbewaringstelling. Het onderzoek naar de intelligentie van verdachte heeft de psycholoog niet zelf gedaan, maar overgenomen van de door de ouders van verdachte ingeschakelde GGZ-instelling, die onlangs het IQ van verdachte had onderzocht. De psycholoog heeft ter zitting als deskundige verklaard, dat zijn conclusies desondanks in stand blijven en dat niet gesproken kan worden van zoöfilie of parafilie, wat [naam psycholoog] in zijn rapportage d.d. 24 augustus 2015 heeft genoemd.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het aanvullend Reclasseringsadvies gedateerd 29 februari 2016 van Bouman GGZ. Geadviseerd wordt het jeugdstrafrecht toe te passen en de verdachte (deels) een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich ambulant zal laten behandelen bij de forensische polikliniek de Waag, of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, ook indien dit het innemen van medicatie inhoudt. Voorts wordt geadviseerd het toezicht te laten uitvoeren door de jeugdreclassering, met de mogelijkheid dat zij het toezicht kunnen overdragen aan de volwassenenreclassering zodra zij dat wenselijk achten.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies in zoverre over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Straffen
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht dient te worden toegepast. De bewezen verklaarde feiten onder 1, 2 en 4 (voor een deel van de periode) zijn door de verdachte gepleegd na zijn achttiende verjaardag, terwijl voorts in de persoonlijkheid van de verdachte grond wordt gevonden recht te doen overeenkomstig de bepalingen geldend voor personen jonger dan achttien jaar.
Anders dan de officier van justitie heeft geëist, is de rechtbank van oordeel, dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met het opleggen van een (deels voorwaardelijke) taakstraf.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. In plaats daarvan wordt een voorwaardelijke jeugddetentie en een taakstraf in de vorm van een werkstraf opgelegd.
De rechtbank zal de voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank wil hierbij uitdrukkelijk benadrukken dat de op te leggen behandeling bij De Waag in ieder geval moet zien op verdachtes seksueel deviant gedrag. Anders dan is geadviseerd door de reclassering, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten om medicatie in te nemen.
Alles afwegend worden na te noemen straffen passend en geboden geacht.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen computer te onttrekken aan het verkeer.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft verzocht de harde schijf van zijn computer te vernietigen en zijn computer terug te geven.
9.3.
Beoordeling
De rechtbank zal de in beslag genomen computer onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het bewezenverklaarde feit 4 is begaan, en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

10.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [aangeefster] , wonende te [plaats] , ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2140,27 aan materiële schade.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzen van de vordering, aangezien de vordering voldoende is onderbouwd, met uitzondering van de kostenpost onder 11, zodat een bedrag van €1140,27 toewijsbaar is.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren in verband met al het geen hiervoor is aangevoerd, in verband met het ontbreken van rechtstreekse schade en causaal verband tussen de schade en het ten laste gelegde. Subsidiair zouden slechts de kostenposten onder 5 tot en met 7 kunnen worden toegewezen.
10.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen, zij het slechts voor de kostenposten onder 5 tot en met 8. De benadeelde partij zal ten aanzien van de overige kosten posten niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
10.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 134,12.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 77a, 77c, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 141, 254, 254a en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 2 (twee) maanden,
bepaalt dat deze jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op twee jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR) te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich ambulant en individueel zal laten behandelen bij de forensische polikliniek de Waag, of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van JBRR, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, waarbij de behandeling in ieder geval moet zien op seksueel grensoverschrijdend gedrag en psychomotorische therapie dient te omvatten;
- zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden op de navolgende locatie: het bedrijf(s)terrein van [aangeefster] aan [adres] ;
geeft opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig)
uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
74 (vierenzeventig) uurte verrichten werkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 37 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: 1 computer, [merknaam]
wijst de vordering van de benadeelde partij, wonende te [plaats] toetot een bedrag van
€ 134,12 (eenhonderdvierendertig euro en twaalf eurocent), bestaande materiële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 134,12, beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 134,12 vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen; toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.A. Pit, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. O.E.M. Leinarts en L.M.A. Schwartz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Kandemir-Akkal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 juni 2015 te [plaats] , [gemeente] , met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een slot, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, dat weg te nemen slot onder zijn bereik had gebracht door met een kniptang het slot te verbreken;
(art 310, 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 mei 2015 tot en met 11 juli 2015, althans in enig tijdvak in die periode, te [plaats] , ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een dier, te weten een shetlandpony (genaamd [naam] ), welke ontuchtige handelingen bestonden uit het
- ( meermalen) met zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) penetreren van de vagina van de shetlandpony en/of
- likken aan de vagina van de shetlandpony;
(art 254 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 11 juli 2015 te [plaats] , in elk geval in Nederland, afbeeldingen, te weten tien video's en/of films - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) - heeft verworven en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of (een) vinger(s)/hand van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt ( [nummer] ) en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen met de penis en/of (een) vinger(s)/hand van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen met (een) vinger(s)/hand en/of mond en/of tong van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt ( [nummer] ) en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling [nummer] ) en/of
- het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of
- het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling ( [nummer] )
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks de periode 11 februari tot en met 11 juli 2015, in elk geval op 11 juli 2015 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (een) afbeelding(en), te weten (vijf) video's en/of films, in bezit heeft gehad en/of (deels) heeft vervaardigd, terwijl op die afbeelding(en) (een) ontuchtige handeling(en) zichtbaar is/zijn waarbij een mens en een dier is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit (onder meer)
- het vaginaal penetreren met de penis van een dier (te weten een hond) van het lichaam van een volwassen vrouw en/of (o.m.) [nummer] )
- het vaginaal penetreren met de penis en/of vinger(s) van een man/mens van het lichaam van (een) dier(en) (te weten een hond en/of een paard/pony)
( [nummer] );
(artikel 254a Wetboek van Strafrecht)
5. parketnummer 10-065229-15
hij op of omstreeks 20 november 2014 te [plaats] , [gemeente] , op of aan de openbare weg, een weg en/of fietspad [adres] , in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever] , welk geweld bestond uit het
-(meermalen) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd van die [aangever] en/of
-(meermalen) trappen en/of schoppen tegen het lichaam van die [aangever] en/of
-naar de grond en/of van een heuvel af duwen van die [aangever] en/of
-achter die [aangever] aan rennen en/of
-(meermalen) trappen en/of schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever] (terwijl die [aangever] op de grond lag);
(art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)