ECLI:NL:RBROT:2016:1964

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2016
Publicatiedatum
16 maart 2016
Zaaknummer
10/751022-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van kinderprostitutie en niet-ontvankelijkheid benadeelde partij

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van kinderprostitutie, heeft de rechtbank Rotterdam op 16 maart 2016 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die onder andere bestonden uit het (tong)zoenen en het aanraken van de aangeefster. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster niet consistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De aangeefster had in eerdere verklaringen gesproken over ontuchtige handelingen, maar in latere verklaringen ontkende zij deze handelingen, wat leidde tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Daarnaast werd de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 500,- eiste, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de vordering enkel bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De kosten die de benadeelde partij had gemaakt in het kader van de vordering werden op nihil begroot, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de jongste en oudste rechter niet in staat waren het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/751022-15
Datum uitspraak: 16 maart 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. I. van Baaren, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 maart 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op grond van de verklaringen van de aangeefster, de historische verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte en de verklaring van de verdachte dat hij bij de aangeefster aanwezig is geweest in de kelderbox in Schiedam op 26 mei 2014.
De verdachte heeft verklaard dat hij de aangeefster heeft gezoend en dat hij haar over haar rug heeft gestreeld. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar heeft gezoend, dat de verdachte haar heeft gestreeld en over haar borsten heeft gelikt. De officier van justitie acht het likken aan de borsten wettig en overtuigend bewezen nu niet valt in te zien waarom de aangeefster dit zou hebben verzonnen en niet voor elk bestanddeel van de tenlastelegging twee bewijsmiddelen noodzakelijk zijn.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde nu de verdachte geen ontuchtige handelingen heeft gepleegd en het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.1.3.
Beoordeling
De rechtbank volgt de raadsvrouw in haar betoog dat de verdachte geen ontuchtige handelingen met de aangeefster heeft gepleegd en overweegt daartoe het volgende.
De verdachte heeft verklaard dat hij via internet een advertentie heeft gezocht om zo tegen betaling seks te hebben. De verdachte verklaarde dat de aangeefster en hij zich hebben uitgekleed en dat de aangeefster hem toen ‘een zoen met de tong’ gaf. De verdachte stapte naar eigen zeggen op dat moment weg van de aangeefster, omdat hij de smaak van de sigaret die de aangeefster kort daarvoor had gerookt, onaangenaam vond. Hij verklaarde dat vanaf dit moment voor hem duidelijk was dat hij geen erectie zou krijgen. Omdat hij de indruk had dat de aangeefster dacht dat de oorzaak bij haar lag is hij naast de aangeefster gaan zitten met een arm om haar schouders heen geslagen. De verdachte verklaarde ‘troostend’ over de rug van de aangeefster te hebben gestreeld en te hebben gezegd dat het niet door haar kwam.
De verklaringen van de aangeefster, afgelegd op 15 juli 2014 en 21 februari 2015, komen niet (geheel) met elkaar overeen. In haar verklaring van 15 juli heeft zij verklaard dat de verdachte haar borsten zou hebben gelikt en haar zou hebben gestreeld. Op 21 februari heeft zij verklaard dat zij alleen met de verdachte heeft gezoend.
Nu de aangeefster in haar tweede verklaring niet meer heeft verklaard over het likken van haar borsten door de verdachte en de verdachte dit heeft ontkend, acht de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen. Ook het (tong)zoenen is niet wettig en overtuigend bewezen. Zowel de aangeefster als de verdachte hebben verklaard dat de aangeefster de verdachte zoende, zodat niet bewezen kan worden dat de verdachte de aangeefster heeft gezoend. De verdachte en de aangeefster verklaren beiden over het strelen over de rug van de aangeefster door de verdachte. Dit strelen heeft, gelet op de situatie op dat moment (het lukte de verdachte niet een erectie te krijgen, waardoor er geen geslachtsgemeenschap zou plaatsvinden en de verdachte probeerde de aangeefster te troosten), naar zijn aard geen seksueel karakter. Het strelen kan daarom niet als ontuchtige handeling worden aangemerkt.
4.1.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [aangeefster], wonende te [woonplaats], ter zake van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag van € 500,- dient te worden toegewezen. Tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
5.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaald dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V. Mul, voorzitter,
en mrs. F.W.H. van den Emster en C.A. van Beuningen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Harskamp-Snoeren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 maart 2016.
De jongste en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
hij op of omstreeks 26 mei 2014 te Schiedam,
althans in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd [aangeefster] (geboren [geboortedatum]
), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen
met een derde tegen betaling en welke persoon de leeftijd van zestien jaren
maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt,
welke ontucht bestond uit het:
- ( tong)zoenen van die [aangeefster] en/of
- aanraken en/of strelen van het (ontblote) lichaam van die [aangeefster] en/of
- likken van de borsten van die [aangeefster];