ECLI:NL:RBROT:2016:1673

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
4 maart 2016
Zaaknummer
10/660145-15 en 10/662046-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere gewapende overvallen op financiële instellingen en een supermarkt met DNA-bewijs

Op 16 februari 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij vier gewapende overvallen en twee pogingen daartoe op een supermarkt en vijf financiële instellingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertien jaren. De zaak kwam aan het licht na een reeks overvallen waarbij DNA-materiaal van de verdachte werd aangetroffen op verplaatsbare objecten op de plaatsen delict. De rechtbank heeft het bewijs, dat voornamelijk bestond uit DNA-analyse, als overtuigend beschouwd. De verdediging voerde aan dat het bewijs niet voldoende was, maar de rechtbank oordeelde dat de modus operandi van de verdachte en de specifieke omstandigheden van de overvallen de bewijsconstructie versterkten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een of meerdere mededaders, op verschillende data en locaties gewapende overvallen heeft gepleegd, waarbij slachtoffers met geweld en bedreiging zijn gedwongen tot afgifte van geld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen die niet bewezen konden worden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummers: 10/660145-15 en 10/662046-15
Datum uitspraak: 16 februari 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman: mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 februari 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie zijn gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Swaak heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/660145-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en het onder parketnummer 10/662046-15 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit van de onder parketnummers 10/660145-15 en 10/662046-15 ten laste gelegde feiten. Hiertoe is het volgende aangevoerd.
Het bewijs tegen de verdachte bestaat uitsluitend uit de aanwezigheid van DNA afkomstig van biologische contactsporen van de verdachte op een of meer verplaatsbare objecten die zijn gevonden op de verschillende plaatsen delict. Een DNA-spoor op een verplaatsbaar object levert op zich zelf geen wettig en overtuigend bewijs op. Er is geen objectief (steun)bewijs voorhanden waaruit volgt dat de verdachte daadwerkelijk betrokken is geweest bij een of meer van de zes aan hem verweten overvallen, aldus - kort samengevat - de verdediging.
4.1.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten en omstandigheden
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 9 september 2005 heeft een poging tot een overval plaatsgevonden op een [bank] , gevestigd aan [adres 1] te Rotterdam, waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als slachtoffers betrokken zijn (hierna gemakshalve: feit 6, wat is ten laste gelegd onder parketnummer 10/662046-15).
Op 1 oktober 2005 heeft een poging tot een overval op een postkantoor gevestigd aan [adres 2] te Rotterdam plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] als slachtoffers betrokken zijn (feit 4).
Op 12 oktober 2005 heeft een overval plaatsgevonden op een [supermarkt] , gevestigd aan [adres 3] te Prinsenbeek, waarbij [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] als slachtoffers betrokken zijn (feit 5).
Op 2 juli 2007 heeft een overval plaatsgevonden op [grenswisselkantoor] (hierna: GWK) , gevestigd aan [adres 4] te Den Haag, waarbij [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] als slachtoffers betrokken zijn (feit 2).
Op 5 juni 2009 heeft een overval plaatsgevonden op een postkantoor, gevestigd aan [adres 5] te Rotterdam, waarbij [slachtoffer 11] als slachtoffer betrokken is (feit 3).
Op 27 augustus 2011 heeft een overval plaatsgevonden op een postkantoor / [bank] , gevestigd aan [adres 6] te Rotterdam, waarbij [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] als slachtoffers betrokken zijn (feit 1).
De overvallen hebben plaatsgevonden op de wijze zoals aangevers in de onderliggende aangiften hebben verklaard.
Het DNA-profiel van eenzelfde persoon is op of bij alle zes plaatsen delict aangetroffen op objecten die verplaatsbaar zijn. Het gaat in alle gevallen om objecten die ten dienste hebben gestaan aan de dader(s) van de desbetreffende overval.
Dit DNA-profiel komt overeen met het sinds 2005 door het NFI geregistreerde DNA-profielcluster [nummer 1] .
Het DNA-profielcluster [nummer 1] komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte.
De duiding het “aantreffen van het DNA-profiel”, zoals hiervoor omschreven onder h., is gebaseerd op een van de twee hierna omschreven typen conclusies van het uitgevoerde DNA-onderzoek. Eén van de zich voordoende conclusies ziet op de “match-kans”, te weten dat de frequentie van het voorkomen van een dergelijk profiel binnen de populatie kleiner is dan één op één miljard. De andere conclusie ziet op de zogenaamde “likelihood-ratio”, hetgeen in het onderhavige geval aanduidt dat de bevindingen één miljoen keer waarschijnlijker zijn wanneer het DNA-materiaal toebehoort aan de verdachte dan wanneer het toebehoort aan een willekeurig ander persoon. Deze “likelihood-ratio” is de hoogste door het NFI gehanteerde waarschijnlijkheidsgraad.
Voor zover de raadsman heeft bedoeld te betogen dat de bewijswaarde van een ‘likelihood ratio’ van één miljoen minder sterk is dan ‘een match-kans’, dan gaat een zodanige vergelijking gelet op deze schets niet op.
Het is juist, zoals de raadsman heeft aangevoerd, dat het aangetroffen DNA-materiaal van de verdachte op de plaatsen delict steeds een biologisch contactspoor betreft dat is aangetroffen op een verplaatsbaar object. Daar staat echter tegenover, zoals reeds hierboven is vastgesteld, dat die objecten in alle gevallen ten dienste hebben gestaan aan de dader(s) van de overvallen. Het aangetroffen DNA-materiaal van de verdachte bevond zich bovendien op die plekken op de objecten waar men DNA-sporen van de dader(s) zou verwachten. Genoemd kunnen worden de middelen die zijn gebruikt om constructies te maken om de panden in te kunnen komen (spanbanden), de voorwerpen waarmee slachtoffers zijn vastgebonden (tie-wraps, veters) en de voorwerpen die zijn achtergelaten door de daders om te kunnen vluchten danwel niet herkend te worden (helm, zonnebril). Het gaat derhalve in beginsel om dadersporen. Deze omstandigheden, zeker bezien in het licht van de nog te volgen bespreking van alle zes overvallen, verhogen de bewijswaarde van deze aangetroffen DNA-sporen in sterke mate.
Uit het dossier blijkt namelijk per feit het volgende:
Feiten 1, 3, 4, 5 en 6
Feit 1: [zaaknaam 1]
Op de plaats delict zijn twee schoenveters aangetroffen waarmee een van de daders [slachtoffer 14] , filiaalmanager van het postkantoor/ [bank] , tijdens de overval heeft vastgebonden. Blijkens onderzoek door het NFI is op de schoenveter met zegelnummer [nummer 2] op de bemonsteringsplekken #01 en #02 een spoor toebehorende aan het DNA-profielcluster [nummer 1] aangetroffen. Na vergelijking met het DNA-materiaal van de verdachte is gebleken dat het spoor een complex DNA-mengprofiel betreft van [slachtoffer 14] en de verdachte, waarbij de matchkans kleiner dan één op één miljard is.
Voorts is op de plaats delict een spanband aangetroffen in de ruimte boven het systeemplafond, het plenum. In het plenum was door de daders van de overval met behulp van planken, platen en spanbanden (waaronder de hiervoor genoemde spanband) een soort kruiproute gecreëerd naar een andere muur, grenzend aan het postkantoor, in welke muur een mansgat was gehakt waardoor men boven het plafond in de damestoiletten in het postkantoor uitkwam.
Op deze spanband met zegelnummer [nummer 3] is op drie onderzochte plaatsen #02, #04 en #06 een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie personen, waaronder de verdachte. Uit onderzoek door het NFI is gebleken dat ten aanzien van bemonsteringsspoor #04 geldt dat sprake is van een “match” met het DNA-profiel van de verdachte; dat wil zeggen dat de kans dat het DNA-profiel van een andere willekeurig gekozen man hiermee zou overeenkomen kleiner is dan één op één miljard. Ten aanzien van bemonsteringsspoor #02 is een “likelihood-ratio” van één miljoen berekend.
Feit 3: [zaaknaam 2]
Op de plaats delict is, net als bij feit 1, een “brugconstructie” geconstrueerd om te voorkomen dat de daders door het zwevend plafond zouden vallen. Ook hierbij is een spanband gebruikt. Op die spanband met zegelnummer [nummer 4] is DNA-materiaal aangetroffen. Hierbij is sprake van een “match” met het DNA-profiel in profielcluster [nummer 1] welk cluster aan de verdachte is toegeschreven. De kans dat het DNA-profiel van een andere willekeurig gekozen man hiermee zou overeenkomen is kleiner dan één op één miljard. Van belang is dat het DNA is aangetroffen op bemonsteringspoor #03, zijnde op de knoop van de spanband. Dit is precies de plek waarvan mag worden verwacht dat de dader de spanband heeft aangeraakt om de brugconstructie te maken.
Feit 4: [zaaknaam 3]
Op de plaats delict zijn bij de kantoorruimte twee tassen achtergelaten door de daders. In een van deze tassen, een sporttas, zijn twee integraalhelmen aangetroffen. Na onderzoek door het NFI is gebleken dat op het mondstuk van een van deze twee integraalhelmen ( [nummer 5] #02) DNA-materiaal is aangetroffen. Er is sprake van een “match” met het DNA-profiel van de verdachte; de kans dat het DNA-profiel van een andere willekeurig gekozen man hiermee zou overeenkomen is kleiner dan één op één miljard.
Ook hier is sprake van een daderspoor. De integraalhelm heeft alles te maken met de overval. De overval is mislukt omdat er paniek ontstond doordat niet alles volgens plan verliep en de daders niet beiden door de sluis konden. De overvallers zijn vervolgens via een gat in het raam weggerend. Zij zijn daarna, nog met hun bivakmutsen op, op een scooter weggereden. Deze scooter stond volgens [getuige] al een aantal uren voor de overval gereed. Naar algemene ervaringsregels heeft te gelden dat het de bedoeling moet zijn geweest om op die scooter met de aangetroffen helmen op, weg te rijden. Dat is, zeker in daglicht, minder opvallend dan met een bivakmuts op.
Naast de sporttas waarin de helmen zijn aangetroffen is op de plaats delict ook een rugzak aangetroffen met daarin een jas. Op de kraag en het rechtermanchet van deze jas (nummers [nummer 6] #01 en #02) is eveneens DNA-materiaal van de verdachte aangetroffen hetgeen volgt uit de berekende “likelihood-ratio” van één miljoen.
Feit 5: [zaaknaam 4]
Op de plaats delict hebben de daders een vuilniszak achtergelaten, waaruit de daders tijdens de overval tie-wraps hebben gehaald om daarmee slachtoffers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] vast te binden, zo blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 5] . Hieruit volgt dat de vuilniszak en de daaruit afkomstige tie-wraps ten dienste stonden aan de daders van de overval.
Op tie-wraps die in de door de twee overvallers meegenomen en achtergelaten vuilniszak zijn aangetroffen, is blijkens onderzoek door het NFI op de tie-wraps met nummer [nummer 7] #01 DNA-materiaal aangetroffen. Er is sprake van een “match” met het DNA-profiel van de verdachte; de kans dat het DNA-profiel van een andere willekeurig gekozen man hiermee zou overeenkomen is kleiner dan één op één miljard.
Uit het onderzoek door de politie is naar voren gekomen dat de daders van de overvallen steeds via een specifieke modus operandi te werk zijn gegaan. Deze modus operandi is bij de vaststelling of de verdachte bij deze overval betrokken is geweest, van belang. Hierop zal nader worden teruggekomen.
Feit 6 (feit onder parketnummer 10/662046-15): [zaaknaam 5]
Op de plaats delict zijn tie-wraps aangetroffen die de daders hebben gebruikt om slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vast te binden. Na bemonstering van deze tie-wraps en daaropvolgend onderzoek door het NFI is gebleken dat op spoor [nummer 8] #01 DNA-materiaal is aangetroffen van twee personen, waaronder de verdachte. Dat volgt uit de berekende “likelihood-ratio” van één miljoen.
Modus operandi
De modus operandi van de vijf hiervoor genoemde overvallen is in essentie dezelfde, te weten:
  • de overvallen zijn gepleegd op bedrijfspanden (een winkel/financiële instellingen).
  • het beoogde object van deze overvallen was de op de plaats delict aanwezige kluis.
  • de daders hebben alle panden via het plafond betreden.
  • de daders hebben de aanwezige medewerkers onverhoeds benaderd.
  • de aanwezige medewerkers zijn vervolgens met (een) vuurwapen(s) en/of een mes bedreigd.
  • vervolgens zijn de medewerkers vastgebonden door gebruikmaking van tie-wraps, duct tape en/of schoenveters. Hun handen en voeten werden hierbij aan elkaar gebonden, waarna tevens de vastgebonden handen en de vastgebonden voeten aan elkaar werden gebonden.
Deze werkwijze, en dan in het bijzonder het via het plafond toegang verkrijgen tot de bedrijfsruimte, is vrij specifiek. Dat blijkt ook uit de bevindingen van de deskundige prof. dr. M.J. Sjerps in haar rapportage d.d. 23 december 2015, zoals door haar toegelicht ter terechtzitting. Die modus operandi werd namelijk slechts gebruikt in 38 van de 16.460 gepleegde overvallen in de periode van 2005 tot en met 2011, waaronder de onderhavige vijf overvallen.
Feit 2
Aangetroffen DNA –materiaal van de verdachte op de plaats delict en in de vluchtauto
Anders dan de hiervoor genoemde overvallen, hebben de daders van deze overval toegang gekregen tot het GWK door mee te lopen met een medewerker via de voordeur. Na binnenkomst in het GWK hebben de daders de slachtoffers bedreigd met een vuurwapen en hebben zij kenbaar gemaakt dat zij geïnteresseerd waren in de aanwezige kluis. Slachtoffer [slachtoffer 10] is tijdens de overval door een van de daders vastgebonden met een schoenveter. Deze schoenveter is bemonsterd en na aanvullend onderzoek door het NFI is gebleken dat op de uiteinden van het geknoopte deel van de veter ( [nummer 9] #01) DNA-materiaal is aangetroffen. Er is sprake van een “match” met het DNA-profiel van de verdachte; de kans dat het DNA-profiel van een andere willekeurig gekozen man hiermee zou overeenkomen is kleiner dan één op één miljard. Opvallend is dat ook in feit 1 ( [zaaknaam 1] ) de slachtoffers zijn vastgebonden met schoenveters.
Voorts is in de door de politie aangetroffen vluchtauto een zonnebril gevonden. Volgens slachtoffer [slachtoffer 10] droeg een van de twee daders een zonnebril. Na bemonstering van deze zonnebril ( [nummer 10] #01) is blijkens onderzoek door het NFI DNA-materiaal aangetroffen. Er is sprake van een “match” met het DNA-profiel van de verdachte; de kans dat het DNA-profiel van een andere willekeurig gekozen man hiermee zou overeenkomen is kleiner dan één op één miljard.
Gelet op de omstandigheid dat de hiervoor weergegeven handelswijze binnen de modus operandi van de verdachte en zijn mededader(s) valt en tevens een DNA-spoor van de verdachte op de plaats delict en in de vluchtauto is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een van de twee overvallers is geweest.
De rechtbank acht in deze zaak voor haar overtuiging voorts van belang dat de verdachte blijkens het proces-verbaal van politie van 24 juni 2015 (pagina 218 van het doorgenummerde zaaksdossier [zaaknaam 6] ) een paar maanden voorafgaand aan de overval, op 6 november 2006, in de tuin van het [grenswisselkantoor] aan [adres 4] te Den Haag is gesignaleerd. Zonder enige andersluidende plausibele verklaring - welke de verdachte niet heeft gegeven - kan dit niet anders dan als een voorverkenning ten behoeve van de later te plegen overval worden aangemerkt.
Tussenconclusie
Op grond van al het bovenstaande, mede in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat het de verdachte is geweest die de zes tenlastegelegde overvallen heeft begaan.
Ten aanzien van de feiten 1, 3, 4 en 6 geldt dat het aangetroffen DNA-materiaal van de verdachte op de plaatsen delict, zoals dat hiervoor is beschreven, op zich voldoende is voor een bewezenverklaring van die feiten. De overeenkomende modus operandi van deze feiten versterkt naar het oordeel van de rechtbank de bewijsconstructie.
De rechtbank acht ten aanzien van feit 5 ( [zaaknaam 4] ), naast het aangetroffen DNA-materiaal van de verdachte, mede redengevend voor de bewezenverklaring het gegeven dat de vrij specifieke modus operandi bij die overval overeenkomt met de modus operandi van de verdachte bij de feiten 1, 3, 4 en 6.
Ten aanzien van feit 2 is hiervoor uiteengezet welke bewijsmiddelen de rechtbank redengevend acht voor de bewezenverklaring van dat feit.
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte (een van) de dader(s) is van de ten laste gelegde overvallen, wordt gesterkt door het gegeven dat dezelfde modus operandi eerder door de verdachte is gehanteerd, namelijk bij een bankoverval in 1998. Daarbij waren hij en de andere dader(s) via het dak naar binnen gekomen, werden tevens wapens gebruikt en werden de slachtoffers vastgebonden.
Uit het voorgaande volgt dan ook dat de rechtbank het onschuldverweer van de verdachte verwerpt. Ten aanzien van de gevoerde verweren overweegt de rechtbank nog het volgende.
Een alternatieve uitleg voor het feit dat bij alle overvallen DNA van de verdachte is aangetroffen op objecten die ten dienste hebben gestaan aan de dader(s) van die overvallen, heeft de verdachte op geen enkele wijze nader geconcretiseerd of onderbouwd, wat wel - gezien de zeer belastende omstandigheden zoals hierboven omschreven - van hem verwacht had mogen worden.
In de kern heeft de verdediging ten aanzien van alle aangetroffen DNA-sporen die van de verdachte afkomstig zijn, betoogd dat die sporen op de desbetreffende voorwerpen en op de plaatsen delict zijn gekomen zonder dat de verdachte bij die overvallen betrokken is geweest. De rechtbank zou de juistheid van een dergelijke alternatieve uitleg wellicht mogelijk achten als sprake zou zijn geweest van een enkel feit. Echter, juist gezien de hoeveelheid feiten, de specifieke modus operandi bij vijf van de zes overvallen, de specifieke objecten en de specifieke plekken op die objecten waar het DNA van de verdachte is aangetroffen, alsmede het ruime tijdsbestek waarin de feiten zijn gepleegd, maakt dat deze uitleg het voorstellingsvermogen van de rechtbank te boven gaat en de rechtbank de, niet onderbouwde, verklaringen van de verdachte voor het aantreffen van zijn DNA-materiaal op alle zes de plaatsen delict, ongeloofwaardig acht. Ook aan de ten aanzien van feit 1 afgelegde verklaring van de [medeverdachte] bij de rechter-commissaris hecht de rechtbank gelet op het voren overwogene geen waarde. Het DNA-materiaal levert daarom steeds een daderspoor op.
Verder heeft de verdediging betoogd dat de verdachte niet in het signalement past dat de aangevers van de verschillende overvallen van de dader(s) hebben gegeven. Ook dit verweer wordt verworpen. Nog afgezien van het feit dat de daders in alle zaken een bivakmuts op hadden dan wel waren vermomd, sluiten de door aangevers gegeven signalementen van de dader(s) de verdachte niet uit als (een van) de dader(s) van de overvallen.
Ten aanzien van feiten 1 en 2 wordt voorts overwogen dat weliswaar uit de bewijsmiddelen volgt dat bedragen zijn buitgemaakt zoals tenlastegelegd, maar dat niet kan worden vastgesteld welke bedragen afkomstig zijn van diefstal danwel van afpersing zodat een bewezenverklaring van die onderdelen niet kan volgen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan alle hem verweten feiten, al dan niet als medepleger.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/660145-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en het onder parketnummer 10/662046-15 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/660145-15
1. [zaaknaam 1] )
hij op 27 augustus 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [bank] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en
[slachtoffer 14] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 14] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan [bank] , welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- gemaskerd met een vuurwapen en een mes op die [slachtoffer 14] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] aflopen, en
- meermalen, tonen en voorhouden van een vuurwapen en mes aan die [slachtoffer 14] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] , en
- richten van een vuurwapen en mes op die [slachtoffer 14] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] , en
- met tie-raps en/of tape en/of schoenveters vastbinden van de polsen en enkels van die [slachtoffer 14] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] , en
- die [slachtoffer 12] met een mes in de rug prikken, en- daarbij dreigend (de) woorden toevoegen (van de strekking):
* "Magazijn in en als je alarm maakt, dan maak ik dat meisje dood" en
* "draai je om" en "doe je handen omhoog", en
* "sluit de deuren" en "open de kluis" en "trek de veters uit je schoenen", en
* "als je hoort schieten, steek je hem in de rug, en
* "als jullie liegen, schieten we haar neer";
2. ( [zaaknaam 6] )
hij op 02 juli 2007 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en Traveller cheques ter waarde van 29.000,- euro en 24.670,- Amerikaanse Dollars en 15.000,- Australische Dollars en 15.000,- Engelse Ponden en 32.500,- Canadese Dollars en telefoonkaarten ter waarde van 118 euro en een computer en een dvd-recorder, toebehorende aan [grenswisselkantoor] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en en de vlucht mogelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan [grenswisselkantoor] , welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- die [slachtoffer 9] onverhoeds van achteren bij de haren pakken, en
- tonen en voorhouden van een vuurwapen aan die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , en
- richten van een vuurwapen op die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , en
- die [slachtoffer 9] een vuurwapen tegen het hoofd drukken, en
- vastbinden van de polsen en enkels van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , en
- die [slachtoffer 10] met kracht tegen het hoofd slaan, en
- ( daarbij) dreigend die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] (de) woorden toevoegen van de strekking:
* "doe de kluis open", en
* "doe het geld in de rugzak", en
* "ga op je buik liggen" en "blijf met je gezicht naar de grond";
3. ( [zaaknaam 2] )
hij op 05 juni 2009 te Rotterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag totaal 98.890,00 euro, toebehorende aan [bank] , welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- onverhoeds gemaskerd naast die [slachtoffer 11] staan, en
- tonen en voorhouden van een vuurwapen en een mes aan die [slachtoffer 11] , en
- richten van een vuurwapen en mes op die [slachtoffer 11] , en
- met een vuurwapen gebaren maken naar die [slachtoffer 11] om de kluis te openen en geld in een tas te doen, en
- vast tapen van de handen en voeten van die [slachtoffer 11] , en
- daarbij dreigend die [slachtoffer 11] (de) woorden toevoegen van de strekking:
* "stil zijn", en
* "ik wil meer, open de cassette met 100, 20 en 10 euro", en
* "doe het geld in de tas", en
* "ga op de grond liggen";
4. ( [zaaknaam 3] )
hij op 01 oktober 2005 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [postkantoor] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken, met zijn mededader:
- op die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] is afgelopen, en
- een vuurwapen aan die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft getoond en voorgehouden, en
- een vuurwapen op die [slachtoffer 3] gericht heeft gehouden, en
- die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben gedwongen op de grond te gaan liggen, en
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (de) woorden toegevoegd (van de strekking): "liggen, wij willen alleen geld, anders schieten wij";
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. ( [zaaknaam 4] )
hij op 12 oktober 2005 te Prinsenbeek, gemeente Breda, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag totaal 9883,91 euro, toebehorende aan [supermarkt] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- gemaskerd met een vuurwapen en mes op die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] aflopen, en
- tonen en/of voorhouden van een vuurwapen en/of mes aan die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] , en
- richten van een mes op die [slachtoffer 7] , en
- vastbinden van de polsen/handen en/of enkels/voeten van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] , en
- ( daarbij) die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] (de) woorden toevoegen (van de strekking):
* "rustig blijven", en
* "ga op je buik liggen", en
* "als je rustig blijft, gebeurt er niets", en
* "naar beneden kijken".
Parketnummer 10/662046-15
( [zaaknaam 5] )
hij op 09 september 2005 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [bank] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken, met zijn mededader
- gemaskerd op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn afgelopen, en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gedwongen op de grond te gaan liggen, en
- met tie-raps de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben vastgebonden, en
- ( daarbij) (de) woorden toegevoegd (van de strekking):
* "wij willen geld en waar is het geld", en
* "liggen, ga liggen op de grond";
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging zijn door de rechtbank verbeterd in de bewezenverklaring; de verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/661045-15
1.
medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken;
en
medeplegen van afpersing;
2.
medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken;
en
medeplegen van afpersing;
3.
afpersing;
4.
poging tot medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken;
5.
medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken;
Parketnummer 10/662046-15
poging tot medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in een periode van zes jaren in totaal zes bedrijfspanden overvallen. In vijf van de zes gevallen deed hij dat samen met een ander, in een geval alleen. Twee van de overvallen hebben uiteindelijk niet geleid tot het buitmaken van geld zodat die als een poging worden aangemerkt.
De werkwijze is bij alle overvallen zeer professioneel geweest. Er moet steeds sprake zijn geweest van een gedegen voorafgaande planning. Dat blijkt in elk geval uit die vijf overvallen (feiten 1, 3, 4, 5 en 6) waarbij de verdachte door het plafond zich onverhoeds de toegang heeft verschaft tot de bedrijfsruimte. Dat gebeurde dan door het openbreken van bijvoorbeeld een raam, muur of dak. Bij twee overvallen (feiten 1 en 3) was ook voorafgaande een “brugconstructie” boven het zwevend plafond geïnstalleerd. De gedegen voorafgaande planning blijkt ook uit de andere overval op het GWK in Den Haag (feit 2) waarbij er van uitgegaan moet worden dat de verdachte op voorverkenning is uit geweest nu hij enige maanden daarvoor in de tuin van het GWK is gesignaleerd, alsmede de verdachte en zijn mededader moeten hebben geweten op welke dag van de week en op welk tijdstip het vuil op straat gezet werd en er op dat moment geen beveiliging aanwezig was om de deur te sluiten.
Tijdens de overvallen zijn de op de verschillende locaties aanwezige medewerkers overrompeld. De verdachte en zijn mededader hebben daarbij aan het personeel en de eventuele aanwezige klanten een of twee (geladen) vuurwapens en/of een mes getoond en hen bevolen de aanwezige kluis te openen waarbij zij zeer dreigende taal hebben geuit. Ook werden de polsen en voeten van het personeel en de eventueel aanwezige klanten met tie-wraps, schoenveters of tape aan elkaar vastgebonden. Dit alles met als doel een groot geldbedrag weg te nemen.
Dergelijke feiten zijn zeer ernstig van aard en veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij de slachtoffers - in de onderhavige zaken waren dat in totaal 14 slachtoffers - in het bijzonder. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen dit als zeer traumatisch ervaren en nog geruime tijd psychisch nadelige gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Verdachte heeft zich geen rekenschap gegeven van het leed dat door zijn handelen aan de slachtoffers wordt toegebracht. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. In totaal is een bedrag van € 276.033,07 buitgemaakt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 december 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor onder meer soortgelijke feiten. Hiervoor is aan de verdachte blijkens zijn justitiële documentatie een gevangenisstraf opgelegd van 7 jaren, waarna de verdachte op 31 maart 2005 op vrije voeten is gesteld. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zich korte tijd nadat hij op vrije voeten is gesteld, wederom, meermalen, schuldig heeft gemaakt aan het plegen van soortgelijke feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, de hoeveelheid feiten, het grote aantal slachtoffers en het hoge geldbedrag dat in totaal is buitgemaakt, alsmede de eerdere veroordeling van de verdachte voor soortgelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van lange duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Die straf is lager dan de officier van justitie heeft geëist, nu die eis de rechtbank gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, alsmede het bepaalde in de artikelen 312, leden 1 en 2 en 317, derde lid, Wetboek van Strafrecht, te hoog voorkomt.
Alles afwegend acht de rechtbank na te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Naast de artikelen 312 en 317 is gelet op de artikelen 45, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/660145-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/662046-15 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 13 (dertien) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.K. Rapmund, voorzitter,
en mrs. F.W. van Lottum en B.A. Cnossen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Kerens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2016.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 10/660145-15
1. [zaaknaam 1] )
hij op of omstreeks 27 augustus 2011 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
geldbedrag (totaal 39660,- euro en 19578,70 euro aan buitenlandse valuta), in
elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of
[slachtoffer 14] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of
[slachtoffer 14] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (totaal 39660,-- euro en 19578,70 euro aan buitenlandse valuta), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- ( gemaskerd) met een vuurwapen en/of een mes op die [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] aflopen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, tonen en/of voorhouden van een vuurwapen en/of mes aan die [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , en/of
- richten van een vuurwapen en/of mes op die [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , en/of
- met tie-raps en/of tape en/of schoenveters vastbinden van de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , en/of
- die [slachtoffer 12] met een mes in de rug prikken, en/of
- ( daarbij) (dreigend) die [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] (de) woorden toevoegen (van de strekking):
* "Magazijn in en als je alarm maakt, dan maak ik dat meisje dood" en/of
* "draai je om" en/of "doe je handen omhoog", en/of
* "sluit de deuren" en/of "open de kluis" en/of "trek de veters uit je schoenen", en/of
* "ga op je buik op de grond liggen", en/of
* "als je hoort schieten, steek je hem in de rug, en/of
* "als jullie liegen, schieten we haar neer";
(artikel 312/317 Wetboek van Strafrecht)
2. ( [zaaknaam 6] )
hij op of omstreeks 02 juli 2007 te 's-Gravenhage
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een geldbedrag (totaal 108.020,46 euro en/of 5820,- Antilliaanse guldens
en/of 31.200,-- Slowaakse Koruna en/of 350,- Engelse Ponden en/of 10.223,-
Amerikaanse Dollars), in elk geval enig geldbedrag, en/of Traveller cheques (ter waarde van 29.000,- euro en/of 24.670,- Amerikaanse Dollars en/of 15.000,- Australische Dollars en/of 15.000,- Engelse Ponden en/of 32.500,- Canadese Dollars) en/of telefoonkaarten (ter waarde van 118 euro) en/of een computer en/of een dvd-recorder, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [grenswisselkantoor] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (totaal 108.020,46 euro en/of 5820,- Antilliaanse guldens en/of 31.200,- Slowaakse Koruna en/of 350,- Engelse Ponden en/of 10.223,- Amerikaanse Dollars), in elk geval enig geldbedrag, en/of Traveller cheques (ter waarde van 29.000,- euro en/of 24.670,- Amerikaanse Dollars en/of 15.000,- Australische Dollars en/of 15.000,- Engelse Ponden en/of 32.500,- Canadese Dollars) en/of telefoonkaarten (ter waarde van 118 euro) en/of een computer en/of een dvd-recorder, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [grenswisselkantoor] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- die [slachtoffer 9] (onverhoeds) (van achteren) bij de haren pakken, en/of
- tonen en/of voorhouden van een vuurwapen aan die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , en/of
- richten van een vuurwapen op die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , en/of
- die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] een vuurwapen tegen het hoofd duwen/drukken, en/of
- vastbinden van de polsen/handen en/of enkels/voeten van [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , en/of
- die [slachtoffer 10] (met kracht) tegen het hoofd slaan, en/of
- ( daarbij) (dreigend) die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] (de) woorden toevoegen
(van de strekking):
* "open de deur anders schiet ik hem/je dood", en/of
* "doe de kluis open", en/of
* "doe het geld in de rugzak", en/of
* "ga op je buik liggen" en/of "blijf met je gezicht naar de grond";
(artikel 312/317 Wetboek van Strafrecht)
3. ( [zaaknaam 2] )
hij op of omstreeks 05 juni 2009 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een geldbedrag (totaal 98.890,00 euro), in elk geval enig geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 11] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (totaal 98.890,00 euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- ( onverhoeds) (gemaskerd) naast/achter die [slachtoffer 11] staan, en/of
- tonen en/of voorhouden van een vuurwapen en/of een mes aan die [slachtoffer 11] , en/of
- richten van een vuurwapen en/of mes op die [slachtoffer 11] , en/of
- met een vuurwapen gebaren maken naar die [slachtoffer 11] om de kluis te openen en/of geld in een tas te doen, en/of
- vastbinden/-tapen van de handen en/of voeten van die [slachtoffer 11] , en/of
- ( daarbij) (dreigend) die [slachtoffer 11] (de) woorden toevoegen (van de strekking):
* "stil zijn", en/of
* "ik wil meer, open de cassette met 100, 20 en 10 euro", en/of
* "doe het geld in de tas", en/of
* "ga op de grond liggen"
(artikel 312/317 Wetboek van Strafrecht)
4. ( [zaaknaam 3] )
hij op of omstreeks 01 oktober 2005 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een geldbedrag en/of (een) goed(eren) van zijn/hun verdachtes gading,
geheel of ten dele toebehorende aan [postkantoor] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer
van zijn mededader(s), althans alleen:
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of (een) goed(eren) van zijn/hun, verdachte en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehorende aan [postkantoor] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( gemaskerd) op die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] is/zijn afgelopen, en/of
- een vuurwapen aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden, en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 3] gericht heeft/hebben gehouden, en/of
- die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] hebben gedwongen op de grond te gaan liggen, en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (de) woorden toegevoegd (van de strekking): "liggen, wij willen alleen geld, anders schieten wij";
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 312/317 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
5. ( [zaaknaam 4] )
hij op of omstreeks 12 oktober 2005 te Prinsenbeek, gemeente Breda,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een geldbedrag (totaal 9883,91 euro), in elk geval enig geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (totaal 9883,91 euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- ( gemaskerd) met een vuurwapen en/of mes op die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] aflopen, en/of
- tonen en/of voorhouden van een vuurwapen en/of mes aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , en/of
- richten van een vuurwapen en/of mes op die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of
[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , en/of
- vastbinden van de polsen/handen en/of enkels/voeten van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , en/of
- ( daarbij) (dreigend) die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of
[slachtoffer 8] (de) woorden toevoegen (van de strekking):
* "ga liggen", en/of
* "rustig blijven", en/of
* "ga op je buik liggen", en/of
* "als je rustig blijft, gebeurt er niets", en/of
* "naar beneden kijken".
(artikel 312/317 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10/662046-15
( [zaaknaam 5] )
hij op of omstreeks 09 september 2005 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een geldbedrag en/of (een) goed(eren) van zijn/hun verdachtes gading,
geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of (een) goed(eren) van zijn/hun, verdachte en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehorende aan [bank] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( gemaskerd) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is/zijn afgelopen, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen, en/of
- met tie-raps de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgebonden, en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (de) woorden toegevoegd (van de strekking):
* "wij willen geld en/of waar is het geld", en/of
* "liggen, ga liggen op de grond", en/of
* "doe je armen op je rug";
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(artikel 312/317 jo 45 Wetboek van Strafrecht)