Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 maart 2015, met vijf producties;
- de conclusie van antwoord, met twee producties;
- het tussenvonnis van 1 juli 2015 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 14 september 2015;
- de door de advocaat van Propertize tijdens de comparitiezitting voorgedragen pleitnotities;
- de door de advocaat van DCMR tijdens de comparitiezitting voorgedragen pleitnotities (‘aantekeningen’);
- de als nagekomen productie door DCMR in het geding gebrachte vaststellingsovereenkomst van 22 mei 2012;
- de conclusie van repliek, met zestien producties;
- de conclusie van dupliek, met veertien producties;
- de akte uitlating producties van Propertize.
2.De vaststaande feiten
ondertekening] [
ondertekening]
ondertekening]
Overwegingen:
3.Het geschil
4.De beoordeling
ten opzichte van Propertizete ontwaren en evenmin een contractuele rechtsverhouding tussen haar en DCMR, laat staan een tekortkoming van DCMR in een verbintenis uit zulke contractuele rechtsverhouding. De stellingen van Propertize bieden dus geen ruimte voor aanvulling van de rechtsgronden als bedoeld in artikel 25 Rv.
actio Pauliana. Deze vernietigingsvordering is echter niet ingesteld in de onderhavige zaak. Daarom hoeft de vordering van Propertize niet te worden getoetst aan de vereisten van dit artikel en zullen de stellingen van Propertize, voor zover daarin aan artikel 3:45 wordt gerefereerd, worden betrokken bij de toetsing aan de vereisten van artikel 6:212 BW inzake ongerechtvaardigde verrijking.
- vastrecht € 3.864,00
- salaris advocaat € 9.633,00 (3 x € 3.211,00)
- totaal € 13.497,00.