Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de overgelegde producties
- de voorwaardelijke eis in reconventie
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van eisers
- de pleitnota van ABN.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 16 februari 2016 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, vorderden Atradius Credit Insurance N.V. en Eurofactor GmbH (hierna: eisers) in kort geding betaling van een bedrag van € 3.756.176,59 van Abengoa Bioenergy Netherlands B.V. (hierna: ABN). De eisers stelden dat ABN in ernstige financiële problemen verkeerde en dat er een risico bestond dat hun vordering niet voldaan zou worden. De voorzieningenrechter verleende op 15 januari 2016 verlof voor het leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken van ABN, ter waarborging van de vordering. ABN voerde verweer en stelde dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht had vanwege een forumkeuzebeding in een overeenkomst met Eni S.p.A. die naar de rechtbank Brussel verwees. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het geschil voortvloeide uit een andere overeenkomst, waarin de rechtbank Rotterdam exclusief bevoegd was. De rechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de vordering, gezien de financiële situatie van ABN en het risico van verwatering van het conservatoire beslag. De vordering tot betaling werd toegewezen, evenals een bedrag voor buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van het geding werden eveneens aan ABN opgelegd. In reconventie werd de vordering van ABN afgewezen, omdat er geen sprake was van een onrechtmatige daad van de eisers. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.