Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 april 2015,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie tevens akte wijziging van eis in conventie, met producties,
- de fax van mr. Westerhuis van 25 augustus 2015, waarin een weggevallen passage in het petitum in voorwaardelijke reconventie wordt aangevuld,
- het proces-verbaal van comparitie van 27 augustus 2015 en de in reactie daarop ontvangen en aangehechte brieven van 23 september 2015 (zijdens Vopak) en 24 september en 1 oktober 2015 (zijdens Brightoil).
2.De feiten
Storage and Handling Agreementgesloten (hierna: de overeenkomst) die voor zover relevant inhoudt:
Annex IV(the “Handling Services”);
Annex IV. The Charges are exclusive of taxes, duties, levies, port dues and wharfage dues. The Charges for the Other Services shall be agreed between the Parties at the time such Other Services are requested.
3.Term of the Agreement - duration and termination
10.3 Temporary release of the storage capacity
- dat volledige betaling voor de beschikbaar gestelde opslagcapaciteit is verschuldigd over de gehele periode dat deze beschikbaar is gehouden, ongeacht of de opdrachtgever daarvan gebruik heeft gemaakt, tenzij schriftelijk anders overeengekomen (artikel 52 lid 5);
- dat het opslagbedrijf alle buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten aan de opdrachtgever in rekening mag brengen, waarbij de buitengerechtelijke incassokosten worden begroot op ten minste 15 procent van de te incasseren som (artikel 53 lid 3);
- dat tussen partijen Nederlands recht van toepassing is (artikel 66 lid 1); en
- dat het opslagbedrijf vorderingen ter beslissing mag voorleggen aan het bevoegde gerecht van de plaats in Nederland waar de opslaglocatie is gelegen (artikel 66 lid 2).
handling servicesaansprakelijk is voor het door Vopak geleden en nog te lijden nadeel en dus gehouden is tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
4.De beoordeling
in conventie
storage feesonder de overeenkomst van november 2013 tot aan de ontbinding daarvan op 4 maart 2015.
subleasevan de tanks aan derden. Toen Vopak zich na de aankondiging van de opzegging van de overeenkomst, in afwijking van een redelijke uitleg van artikel 10.3 van de overeenkomst en in weerwil van hoe partijen zich eerder rondom verhuur aan derden hadden gedragen en het daardoor bij Brightoil gewekte vertrouwen, niet constructief opstelde, heeft Brightoil bij brief van 11 november 2013 nakoming van haar betalingsverplichting opgeschort, aldus Brightoil.
If Vopak is taking back a tank” in artikel 10.3 volgt dat het terugnemen van tanks afhankelijk is van haar wil en dat pas een inspanningsverbintenis ontstaat zodra Vopak heeft aangegeven een tank te willen terugnemen.
subleaseaan een derde mogelijk te maken. Vopak heeft dit geweigerd, onder meer vanwege de - naar niet in geschil is - gewijzigde marktomstandigheden en haar wens om haar tankportfolio te optimaliseren.
reasonable endeavors’ - dat van Vopak niet onder alle omstandigheden kan worden gevergd dat zij de belangen van Brightoil laat prevaleren boven haar eigen belangen. In dit geval kan dat Vopak echter niet baten, omdat zij - zoals Brightoil ter comparitie onweersproken heeft betoogd - Brightoil destijds geen deelgenoot heeft gemaakt van haar afwegingen omtrent [derden] , niet heeft gezocht naar alternatieven en evenmin Brightoil in staat heeft gesteld om naar andere derden om te zien. Bij deze stand van zaken heeft Vopak niet de van haar te vergen redelijke inspanning gepleegd.
- 16 maanden x 122.431 m3 x € 2,75 per maand per m3 € 5.386.964,00
- 4/31 maand x 122.431 m3 x € 2,75 per maand per m3
demonstrable costs’ terwijl niet is gebleken dat zodanige kosten voor buitengerechtelijke incasso zijn gemaakt.
demonstrable costs incurred by Vopak’eventueel te maken buitengerechtelijke incassokosten omvat. In zoverre regelt artikel 6.2 van de overeenkomst dus hetzelfde als artikel 53 lid 3 Votob voorwaarden, maar is de regeling inhoudelijk niet gelijk. Ingevolge artikel 11.1 van de overeenkomst prevaleert artikel 6.2 in het lichaam van de overeenkomst boven artikel 53 lid 3 van de Votob voorwaarden. ‘
Demonstrable costs incurred by Vopak’ als bedoeld in eerstgenoemde bepaling zijn ook na het door Brightoil daarover gevoerde verweer niet gesteld of gebleken. Vopak heeft immers niet, zoals op haar weg lag, aangetoond dat zij buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal om deze redenen worden afgewezen.
handling servicesaan Vopak op te dragen en dat Vopak daardoor schade lijdt.
handling services.Zij voert aan dat alleen feitelijk verrichte
handlingin rekening wordt gebracht en verwijst daartoe naar artikel 6.2 van de overeenkomst.
handling serviceszou opdragen dan zij in werkelijkheid heeft gedaan. Deze verwachting alleen brengt echter niet mee dat Brightoil ook verplicht was om zodanige werkzaamheden te laten verrichten, of daarvoor te betalen, indien de verwachte ontwikkelingen uitbleven. Een dergelijke verbintenis valt niet in de overeenkomst te lezen en Vopak heeft het bestaan van zodanige verbintenis ook niet gemotiveerd gesteld of onderbouwd.