ECLI:NL:RBROT:2016:1340

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 februari 2016
Publicatiedatum
23 februari 2016
Zaaknummer
ROT 15/1972
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een frequentievergunning voor middengolfzender via veiling of vergelijkende toets

In deze zaak heeft eiser, een partij uit Ravenstein, beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken, Agentschap Telecom, dat zijn aanvraag voor een frequentievergunning voor kavel C08 (middengolf 1035 kHz) heeft afgewezen. Het primaire besluit werd genomen op 6 november 2014, en het bestreden besluit, waarin het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard, volgde op 16 februari 2015. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend met de intentie om de vergunning te gebruiken voor zijn mast in Zeeland, met een vermogen van 600 Watt EMRP, en heeft aangegeven bereid te zijn digitaal uit te zenden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verlening van een AM-vergunning op basis van het Nationaal Frequentieplan 2014 (NFP 2014) dient te geschieden via een veiling of vergelijkende toets, en niet op volgorde van binnenkomst, zoals eiser wenste. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet van deze procedure kon afwijken, wat leidde tot de conclusie dat het beroep van eiser niet kon slagen. De rechtbank merkte op dat er mogelijkheden zijn voor een meer regionale verdeling van het middengolfspectrum in de toekomst, maar dat dit losstaat van de huidige procedure.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, en is openbaar uitgesproken op 25 februari 2016. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 15/1972

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2016 in de zaak tussen

[naam], te Ravenstein, eiser,
en

de minister van Economische Zaken, Agentschap Telecom, verweerder,

gemachtigden: mr. J.I.M. van der Vange, mr. drs. R.A. Diekema.

Procesverloop

Bij besluit van 6 november 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag voor kavel C08 (middengolf 1035 kHz) afgewezen.
Bij besluit van 16 februari 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2015. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser heeft bij brief van 21 oktober 2014 een vergunning aangevraagd voor kavel C08, de middengolfzender gepland in Echt op 1035 kHz en de gekoppelde vergunning voor digitale radio-omroep. Eiser wil deze in gebruik nemen voor zijn mast in Zeeland, gemeente Landerd, met een vermogen van 600 Watt EMRP. In zijn aanvraag heeft eiser aangegeven ook bereid te zijn digitaal uit te zenden op allotment 7a (Zuid Nederland) en dat hij in het bezit is van een toestemming van het Commissariaat voor de Media.
2. Het bestreden besluit berust op verweerders standpunt dat een AM (middengolf)-vergunning op grond van het Nationaal Frequentieplan 2014 (NFP 2014) in het kader van een veiling of vergelijkende toets moet worden verleend en niet – zoals eiser wenst – op volgorde van binnenkomst kan worden verleend. Daar komt bij, aldus verweerder, dat in een bekendmakingsbesluit van 19 april 2013 is vastgesteld dat kavel C08 via een veiling uitgegeven zou worden. Tegen dat besluit heeft eiser geen beroep ingesteld.
3. De rechtbank stelt vast dat uit het NFP 2014 inderdaad volgt dat verlening van een vergunning voor kavel C08 dient plaats te vinden op basis van een veiling of een vergelijkende toets. Het staat verweerder niet vrij om daar in het geval van eiser van af te wijken. Dit betekent dat alleen al daarom het beroep van eiser niet kan slagen.
4. Eisers beroepsgronden – wat daar ook van zij – kunnen daarom verder onbesproken blijven. De rechtbank merkt daarbij nog op dat ter zitting is gebleken dat verweerder de verdeling van AM-frequenties in onderzoek heeft en daarbij mogelijkheden onderzoekt om tot een meer regionale verdeling van het middengolfspectrum te komen, zodat eiser in de toekomst mogelijk meer mogelijkheden heeft om een frequentievergunning te verkrijgen. Dat staat echter los van deze procedure.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van
R.P. Evegaars, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2016.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.