2.7.[orthopedisch chirurg] heeft in zijn rapport bij de beantwoording van de vragen onder meer het volgende vermeld:
“Vraag 2: Bent u van mening dat de verantwoordelijke orthopedisch chirurg op enig moment, dan wel op meerdere momenten, in zijn zorgplicht jegens patiënte tekortgeschoten is, in die zin dat zijn handelen niet heeft voldaan aan de professionele standaard die op dat moment op uw vakgebied gold?
Antwoord: (…) [De operatie in het Groene Hart Ziekenhuis] is, zover te beoordelen, correct uitgevoerd. (…) Technisch zijn er hier geen op- of aanmerkingen. Postoperatief was er sprake van een epidurale bloeding. (…) Een epidurale bloeding na een spinale ingreep, vooral als het een ingreep betreft waarbij een revisie moet plaatsvinden, vooral in de cervicale wervelkolom, is één van de meest bekende en gevreesde complicaties (…). Iedere chirurg die dit soort operaties uitvoert, moet op de hoogte zijn van deze complicatie en moet voorbereid zijn om met deze complicatie adequaat om te gaan. Toen betrokkene in de avond na de operatie toenemende problemen ontwikkelde, is op een correcte manier de
neuroloog in consult gevraagd en met spoed een MRI-scan uitgevoerd. Op de MRI was duidelijk zichtbaar dat er een epidurale bloeding was vanaf het operatiegebied (…). Er was weliswaar sprake van een wisselend neurologisch beeld, maar er waren zeker tekenen van een neurologische uitval. Een adequate respons op zo’n complicatie zou zo snel mogelijk uitruimen van het epidurale hematoom moeten zijn. Er is die avond onnodig tijd verloren gegaan door overleg met een neurochirurg in een ander ziekenhuis. De neurochirurg uit Den Haag wilde betrokkene overnemen en betrokkene is ‘s nachts overgeplaatst naar het MCH. Het is vervolgens volstrekt onduidelijk waarom zij daar niet onmiddellijk is geopereerd en waarom er is gewacht tot de volgende middag. Dit is een veel te lange vertraging betreffende deze zeer urgente complicatie. Gezien de plaats en de grootte van de epidurale bloeding was er zelfs sprake van een mogelijk levensbedreigende situatie voor betrokkene. Wat dat betreft is de gehele gang van zaken na het vaststellen van de epidurale bloeding niet gegaan zoals het hoort te gaan volgens de professionele standaard van de spinale chirurgie. (…)
Vraag 3: Waaruit heeft/hebben de tekortkoming(en) bestaan en hoe had de betreffend specialist moeten handelen om wel aan de professionele standaard te voldoen?
Antwoord: Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 is de belangrijkste tekortkoming het niet adequaat reageren op de epidurale bloeding. Er is onnodig veel tijd verloren gegaan door het overleg met de neurochirurg in het andere ziekenhuis. Blijkbaar is er ook geen optimale communicatie geweest, waardoor betrokkene niet onmiddellijk op een adequate manier werd behandeld in het andere ziekenhuis.
Allereerst denk ik dat kan worden verwacht dat als men dit soort chirurgische ingrepen doet in een ziekenhuis, men ook voorbereid moet zijn om de meest voorkomende acute complicaties binnen dat ziekenhuis op een adequate manier te behandelen. Het is uiteraard correct om, indien ernstige en onverwachte complicaties optreden, overleg te voeren met andere collegae, maar dit moet niet een adequate respons op een zeer bedreigende complicatie in de weg staan. Deze specialist had op dat moment onmiddellijk moeten besluiten om het hematoom zo snel mogelijk uit te ruimen. Of deze ingreep in het Groene Hart Ziekenhuis plaats zou hebben gevonden of in het MCH Den Haag, maakt uiteindelijk niet zoveel uit, zolang de ingreep maar wordt gedaan binnen een acceptabele tijd.
Wat nog een acceptabel delay is wat dit betreft is niet volledig objectief vast te stellen. In het algemeen moet een dergelijke ingreep volgens de geldende normen zo snel mogelijk plaatsvinden, in ieder geval binnen twee tot vier uur na het ontstaan van de eerste symptomen. Wat dat betreft is er een onacceptabel lang delay geweest tussen het vaststellen van de complicatie en de operatieve uitruiming.
Vraag 4: Welke gevolgen heeft/hebben de tekortkoming(en) voor het ziektebeloop gehad en met welke mate van zekerheid kunt u dat aangeven? (…)
Antwoord: (…) Bij adequate reactie op de complicatie had men de schade kunnen beperken. Hoeveel de schade beperkt kon worden met tijdig ingrijpen is moeilijk vast te stellen. Ze had in ieder geval bij het eerste onderzoek door de neuroloog rond negen uur ‘s avonds na de operatie volgens de aantekeningen in de status een slappe paraparese. Er wordt niet duidelijk aangegeven hoe zwaar de uitval was. Wat dat betreft is er ook onduidelijkheid over de mate van de parese na de tweede operatie (…) Het is niet helemaal duidelijk of er verdere verslechtering heeft plaatsgevonden na ontslag uit het ziekenhuis MCH.
Als we dit alles bij elkaar optellen, lijkt het erop dat zij aanvankelijk geen complete uitval had en dat bij adequate behandeling de schade zeker beperkt had kunnen worden. Een epidurale bloeding veroorzaakt een langzame druk op het myelum en daardoor is de prognose gunstig indien snel en adequaat wordt gereageerd. Er is zeker sprake van een verwijtbaar delay en het is de vraag waar het delay precies in zit.
De primaire behandelaar [chirurg] heeft toen op advies van de neuroloog besloten zelf niet in te grijpen, maar overleg te voeren met de neurochirurgie in het MCH. Daarna is het volstrekt onduidelijk waarom betrokkene middenin de nacht op verzoek van de neurochirurg overgeplaatst is naar Den Haag, maar dat toch is gewacht tot de volgende middag voordat een operatie plaatsvond. Ik kan geen informatie hierover vinden in de documenten uit het MCH.
Tevens is het voor mij niet begrijpelijk waarom bij deze ingreep ervoor werd gekozen alleen een laminectomie uit te voeren. Op de MRI was duidelijk zichtbaar dat zich een groot epiduraal hematoom bevond aan de voorzijde van de duraalzak. Men kan in zo’n geval zeker besluiten om een laminectomie te doen om meer ruimte te geven in het kanaal, maar gezien het feit dat er een fors hematoom aan de voorzijde aanwezig was bij een verse operatiewond, lag het voor de hand om ook aan de voorzijde de graft te verwijderen en het epiduraal hematoom uit te ruimen.
Mijn definitieve antwoord is: Ja, er is zeker sprake van een delay en de verantwoordelijkheid van het delay ligt zowel bij de specialisten van het Groene Hart Ziekenhuis als bij de neurochirurg in het MCH.
Vraag 5: Wat ziet u als oorzaak van de postoperatieve complicaties, namelijk het
epidurale hematoom en de uiteindelijke dwarslaesie? (…)
Antwoord: Een epidurale bloeding is een bekende complicatie van elke ingreep in en rond de wervelkolom. Gezien het feit dat er sprake was van een revisie spondylodese in de cervicale wervelkolom, had de chirurg voorbereid moeten zijn op [een epidurale bloeding]. Dat zo’n complicatie optreedt, is niet verwijtbaar. (…)
Concluderend is het dwarslaesiebeeld een gevolg van de epidurale bloeding. (…)
Vraag 6: Welke klachten en/of afwijkingen stelt u bij betrokkene op uw vakgebied vast
en kunt u deze uitdrukken in een percentage blijvende functionele invaliditeit
volgens de AMA-normen (6e editie), of de richtlijnen van de NOV?
Antwoord: (…) Volgens de combinatietabel leidt dit tot een functieverlies van de gehele persoon van 74%.
Vraag 7: Welke van de huidige klachten en/of beperkingen zouden naar uw mening niet zijn opgetreden, of in mindere mate, indien met de vereiste mate van zorgvuldigheid was gehandeld?
Antwoord: Dit is een moeilijk te beantwoorden vraag. Toen de (…) epidurale bloeding optrad, had ze meteen al uitval. Het is niet goed voorspelbaar hoeveel van de uitval zich zou hebben hersteld na adequate behandeling. Ik zou in ieder geval verwachten dat de neurologische functie veel minder beperkt zou zijn dan nu het geval is.
Daarnaast is er een uitgebreide laminectomie uitgevoerd en daardoor is nu ook een kyfosestand opgetreden in de cervicale wervelkolom met nog blijvende mechanische problemen. Dit zou in ieder geval niet opgetreden zijn als op een adequate manier een anterieure decompressie en een adequate stabilisatie van de wervelkolom was uitgevoerd als een laminectomie was geïndiceerd.
Vraag 8: Kunt u uw antwoord op vraag 7 ook uitdrukken in een percentage functionele invaliditeit volgens de AMA-normen (6e editie) of de richtlijnen van de NOV?
Antwoord: (…) Ik maak een grove schatting door te stellen dat zij bij adequate
behandeling in plaats van 74% rond de 25% à 30% blijvende invaliditeit had
overgehouden.
Vraag 9: Is er naar uw mening sprake van een eindtoestand? Zo nee, hoe beoordeelt u de prognose?
Antwoord: Wat betreft de neurologische situatie kunnen we ervan uitgaan dat er hier sprake is van een eindtoestand. Ik verwacht hier geen verslechtering of verbetering. (…)”