Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
(…)”
duurzaamverstoorde arbeidsverhouding is dan ook niet aan de orde. Voorts kan geen ontbinding van een arbeidsovereenkomst worden uitgesproken op grond van een verstoorde arbeidsverhouding indien die verstoring in overwegende mate aan de werkgever kan worden verweten, aldus [verweerder].
duurzaamen
ernstigverstoord is (
Kamerstukken II2013/14, 33 818, nr. 3, p. 46). Nu [verweerder] betwist dat sprake is van een zodanige verstoring, dient te worden beoordeeld of uit de door Sowdan gestelde feiten en omstandigheden een zodanige verstoring volgt. Met inachtneming van voormeld criterium is de kantonrechter van oordeel dat de arbeidsverhouding niet dusdanig verstoord is dat voortzetting daarvan niet van Sowdan kan worden gevergd. Daartoe is het volgende redengevend.
concreteverstoring voorafgaand aan 4 november 2015, mede gelet op de betwisting door [verweerder] van die stellingen van Sowdan, onvoldoende is gebleken. Sowdan erkent (sub 19 van de aantekening van mr. Steensma) dat geen verslagen zijn opgemaakt met betrekking tot het functioneren van [verweerder] en daarmee gepaard gaande irritaties, terwijl de overgelegde notulen op geen enkele wijze blijk geven van enige onmin tussen partijen. Daaruit concludeert de kantonrechter dat de door Sowdan aan [verweerder] gemaakte verwijten over die periode – te laat komen, onvoldoende inzicht tonen – kennelijk van onvoldoende gewicht waren om een schriftelijke waarschuwing te rechtvaardigen of formeel te bespreken in de aandeelhoudersvergadering. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt daarom evenmin in te zien waarom die ‘irritaties’ dusdanig zouden zijn dat daardoor de arbeidsverhouding verstoord raakte. In de e-mail van 5 november 2015 van [S.] (zie onder 2.7), waarin de reden voor de voorgenomen beëindiging van het dienstverband met [verweerder] wordt toegelicht, wordt ook met geen woord gerept over bestaande irritaties ten aanzien van [verweerder].
in het geheel nietbij het ontbindingsverzoek betrokken, en evenmin onderbouwd. De kantonrechter kan niet anders concluderen dan dat [S.], en met hem Sowdan, nu zij daarvan geen afstand heeft genomen, met die verklaring de verhoudingen zonder deugdelijke grondslag, zonder voorafgaande waarschuwing en uiterst plotseling op scherp heeft gezet.
door HYSonbeveiligd versturen van de sourcecode enig verwijt aan [verweerder] gemaakt zou kunnen worden. Gesteld noch gebleken is dat [verweerder] specifiek opdracht gegeven zou hebben tot het onbeveiligd versturen van de sourcecode. Evenmin gesteld of gebleken is dat [verweerder] in die zes dagen meer heeft gedaan met de sourcecode dan die op te slaan. In die omstandigheden, waarbij mede in aanmerking wordt genomen dat [verweerder] zich, na het nachtelijk telefoongesprek en nadere ontslagaanzegging, in een uiterst turbulente positie bevond, acht de kantonrechter dit handelen van [verweerder] onvoldoende ernstig om te concluderen dat daardoor een onherstelbare vertrouwensbreuk is veroorzaakt.