ECLI:NL:RBROT:2016:1202

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
ROT 15/4441
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking adresaanduiding onbemand tankstation en beroep ongegrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bedrijf en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [vestigingsplaats 2]. Het geschil betreft de intrekking van de adresaanduiding van een onbemand tankstation, gelegen aan de [straat 2] te [vestigingsplaats 2]. De rechtbank heeft het beroep van eiseres, die de intrekking van de adresaanduiding aanvecht, ongegrond verklaard.

De intrekking van de adresaanduiding is gebaseerd op de Wet Basisregistratie Gebouwen (Wet BAG). Verweerder heeft vastgesteld dat het tankstation niet voldoet aan de voorwaarden voor een adresaanduiding, omdat het object geen functioneel en bouwkundig met de aarde verbonden gebouw is. Eiseres betoogde dat het tankstation gelijkgesteld moet worden met een verblijfsobject, zoals vermeld in de Wet BAG, en verwees naar een evaluatierapport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Eiseres stelde ook dat het ontbreken van een huisnummer leidt tot praktische en commerciële bezwaren, maar kon dit niet onderbouwen met stukken.

De rechtbank oordeelde dat eiseres geen juridische grondslag kon geven voor haar betoog en dat de rechtbank gehouden is recht te spreken volgens de wet. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: ROT 15/4441

uitspraak van de meervoudige kamer van 19 februari 2016 in de zaak tussen

[naam bedrijf] , te [vestigingsplaats 1] , eiseres,

gemachtigde: mr. H.A.J. Bijl,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [vestigingsplaats 2], verweerder,
gemachtigde: mr. A.M. Bos.

Procesverloop

Bij besluit van 25 juni 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [bedrijf] meegedeeld dat op grond van de Wet Basisregistratie Gebouwen (Wet BAG) de adresaanduiding [straat 2] [nummer] te [vestigingsplaats 2] wordt ingetrokken.
Bij besluit van 8 juni 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2016. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en H.J. Dijk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Aan de [straat 2] te [vestigingsplaats 2] is een onbemand tankstation gevestigd, bestaande uit twee losstaande brandstofpompen met pinvoorziening (het object).
2. In het primaire besluit legt verweerder aan de intrekking van de adresaanduiding ten grondslag dat hem door onderzoek in het kader van de opbouw van de basisregistraties adressen en gebouwen in de gemeente [vestigingsplaats 2] is gebleken dat het object niet meer voor een adresaanduiding in aanmerking komt. Het object heeft geen functioneel en bouwkundig met de aarde verbonden gebouw en bevat daardoor ook geen voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik met een eigen toegang. Op grond van de Wet BAG kan er volgens verweerder daarom geen adres worden toegekend door middel van een nummeraanduiding.
Bij het bestreden besluit handhaaft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de Bezwaarschriftencommissie van 8 juni 2015, het primaire besluit.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat het object niet voldoet aan de voorwaarden die de Wet BAG stelt voor de nummeraanduiding die eiseres wenst. Zij betoogt evenwel dat het object gelijk moet worden gesteld met een verblijfsobject, zoals vermeld in artikel 1, aanhef en onder q, van de Wet BAG, omdat verweerder moet anticiperen op wat is vermeld in voetnoot 28 van het Rapport van de evaluatie van de Wet BAG van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu van 28 januari 2014. Volgens die voetnoot zijn onbemande tankstations een voorbeeld van voorstellen die het Kadaster heeft ontvangen tot uitbreiding van de Wet BAG. Verder stelt eiseres, zonder dit te onderbouwen met stukken, dat er praktische en commerciële bezwaren zijn voor het ontbreken van huisnummeraanduiding en dat dit kan leiden tot gevaarlijke situaties.
3.1.
Desgevraagd ter zitting verklaarde eiseres geen juridische grondslag te kunnen geven voor haar betoog. Ook als de rechtbank de rechtsgronden ambtshalve aanvult, acht zij die grondslag niet aanwezig. Op grond van artikel 11 van de Wet algemene bepalingen moet de rechtbank rechtspreken volgens de wet en beoordeelt zij in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid van de wet. Het staat eiseres vrij zich te wenden tot de wetgever om onderbouwd te verzoeken tot uitbreiding van de Wet BAG.
3.2.
Het betoog faalt.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Klomp, voorzitter, en mr. M.C. Woudstra, en
mr. A.G. van Malenstein, leden, in aanwezigheid van mr. E. Naaijen-van Kleunen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2016.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.