ECLI:NL:RBROT:2016:1202
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking adresaanduiding onbemand tankstation en beroep ongegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bedrijf en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [vestigingsplaats 2]. Het geschil betreft de intrekking van de adresaanduiding van een onbemand tankstation, gelegen aan de [straat 2] te [vestigingsplaats 2]. De rechtbank heeft het beroep van eiseres, die de intrekking van de adresaanduiding aanvecht, ongegrond verklaard.
De intrekking van de adresaanduiding is gebaseerd op de Wet Basisregistratie Gebouwen (Wet BAG). Verweerder heeft vastgesteld dat het tankstation niet voldoet aan de voorwaarden voor een adresaanduiding, omdat het object geen functioneel en bouwkundig met de aarde verbonden gebouw is. Eiseres betoogde dat het tankstation gelijkgesteld moet worden met een verblijfsobject, zoals vermeld in de Wet BAG, en verwees naar een evaluatierapport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Eiseres stelde ook dat het ontbreken van een huisnummer leidt tot praktische en commerciële bezwaren, maar kon dit niet onderbouwen met stukken.
De rechtbank oordeelde dat eiseres geen juridische grondslag kon geven voor haar betoog en dat de rechtbank gehouden is recht te spreken volgens de wet. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.