In deze civiele procedure tussen Astarte B.V. en Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. heeft de rechtbank Rotterdam op 20 april 2016 een eindvonnis gewezen na bewijslevering. Astarte, eiseres, had de vordering ingesteld tegen Nationale Nederlanden en Zicht B.V. (gedaagden). De rechtbank had eerder op 22 april 2015 Astarte opgedragen te bewijzen dat gedaagde 2, Zicht B.V., als assurantietussenpersoon niet aan de zorgplicht had voldaan. Tijdens de bewijslevering zijn getuigen gehoord, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet wezenlijk verschilden van eerdere verklaringen die in een voorlopig getuigenverhoor waren afgelegd. Astarte slaagde er niet in om nieuwe, overtuigende bewijzen te leveren die de stelling van een schending van de zorgplicht door Zicht B.V. konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat Astarte niet voldoende bewijs had geleverd en wees de vordering af. Tevens werd Astarte veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagden, die aanzienlijk waren. De kosten aan de zijde van Nationale Nederlanden werden begroot op € 11.856,50 en aan de zijde van Zicht B.V. op € 13.462,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.