ECLI:NL:RBROT:2016:10402

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2016
Publicatiedatum
15 juni 2017
Zaaknummer
10/690207-15 en 10/690259-16 (ter zitting gevoegd) TUL 10/701178-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak en straatroof met geweld

Op 26 augustus 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan woninginbraak en straatroof met geweld. De verdachte werd beschuldigd van het inbreken in de woning van een 76-jarige vrouw, waarbij hij haar met geweld heeft vastgebonden met tape en haar heeft bedreigd om haar pinpas en geld te verkrijgen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een mededader, de woning is binnengekomen door het raam te forceren en de vrouw in haar slaapkamer heeft overvallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw hardhandig heeft vastgepakt en haar mond met tape heeft afgeplakt, waarna hij haar heeft gevraagd naar haar pinpas en geld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar zijn meegewogen. Daarnaast was de verdachte ook betrokken bij een brutale straatroof in Leiden, waarbij hij samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen een andere aangever. De rechtbank heeft de verdachte als medepleger van deze diefstal met geweld aangemerkt, waarbij de samenwerking tussen de verdachten duidelijk naar voren kwam. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen, omdat de bewezen feiten vóór de proeftijd zijn gepleegd. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/690207-15, 10/690259-16 (ter zitting gevoegd)
Parketnummer vordering TUL: 10/701178-15
Datum uitspraak: 26 augustus 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen te [woonplaats verdachte] , [adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave, locatie Oosterhoek, te Grave,
gemachtigd raadsvrouw mr. Y.L. Zandbergen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 augustus 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/690207-15;
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer10/690207-15 en het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 10/690259-16;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest;
  • afwijzing van de gevorderde tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/701178-15.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/690207-15 niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/690207-15
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte is niet betrokken geweest bij de diefstal in de woning van de aangeefster, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken. Er is een alternatief scenario dat verklaart hoe het DNA van de verdachte terecht is gekomen op de tape waarmee de benen of armen van de aangeefster zijn vastgebonden. Degenen die deze diefstal hebben gepleegd, hebben volgens de aangeefster de tape meegebracht. Kennelijk hebben degenen die de diefstal hebben gepleegd de tape van de verdachte hierbij gebruikt, maar dit betekent niet dat de verdachte aanwezig is geweest bij de uitvoering van het strafbaar feit. De verdachte heeft deze tape uitgeleend aan anderen zonder te vragen waar deze tape voor gebruikt zou worden. Verder mag de verklaring van de anonieme getuige, die heeft verklaard dat de verdachte een van de personen is die de diefstal heeft gepleegd, niet worden gebruikt voor het bewijs. Ten slotte is het signalement dat de aangeefster heeft gegeven te algemeen om dit te kunnen koppelen aan de verdachte.
4.2.2.
Beoordeling
Zowel de politie als de rechter-commissaris hebben de verdachte gevraagd hoe het kan dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op de tape die is gebruikt bij de diefstal in de woning van de aangeefster. De verdachte heeft zich toen telkens beroepen op zijn zwijgrecht. Ter zitting is de verdachte niet in persoon verschenen, zodat de rechtbank hem hierover niet nader heeft kunnen ondervragen. Namens de verdediging is pas bij pleidooi aangevoerd dat de verdachte de tape had uitgeleend. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een onaannemelijke verklaring die bovendien weinig gedetailleerd is. De verdediging heeft bijvoorbeeld niet aangegeven wanneer en aan wie de verdachte de tape heeft uitgeleend. Daardoor is de verklaring volstrekt niet toetsbaar. De verdachte past in het signalement dat door aangeefster is verstrekt. Verder heeft een anonieme getuige verklaard dat de verdachte een van de personen is geweest die deze diefstal met geweld heeft gepleegd. De verklaring van deze anonieme getuige staat niet op zich, maar bevestigt het andere bewijs tegen verdachte. Anders dan de verdediging stelt kan onder deze omstandigheden de anonieme verklaring wel degelijk worden gebruikt als aanvullend bewijs.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen, een en ander in samenhang bezien, kan het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen worden.
zaak met parketnummer 10/690259-16
4.2.3.
Standpunt verdediging
Op basis van de herkenningen door de aangevers zou de rechtbank tot het oordeel kunnen komen dat de verdachte geweld heeft gebruikt jegens de aangevers. Dit betekent echter niet dat er sprake is van diefstal of diefstal met geweld. Er is onvoldoende bewijs in het dossier dat de verdachte spullen van aangever [naam slachtoffer 1] heeft weggenomen. Ten slotte kan het medeplegen niet worden bewezen. Uit het dossier blijkt niet van plannen die van tevoren zijn gemaakt om aangever [naam slachtoffer 1] te beroven en evenmin is er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de personen die geweld hebben gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] .
4.2.4.
Beoordeling
Vier personen hebben de verdachte herkend op een foto als een van de betrokkenen bij de vechtpartij waarbij aangever [naam slachtoffer 1] zijn portemonnee is kwijtgeraakt. Bij deze fotoconfrontaties is alleen de foto van de verdachte getoond. Bij het gebruik als bewijs van dergelijke enkelvoudige confrontaties is in beginsel behoedzaamheid op zijn plaats. De rechtbank acht deze herkenningen echter voldoende betrouwbaar. Het gaat om herkenningen van vier personen die, los van elkaar, zonder enige twijfel hebben aangegeven de verdachte te herkennen, maar bovendien behoorde een van hen, [naam medeverdachte] , tot de groep van de verdachte. [naam medeverdachte] heeft de verdachte herkend als een van de personen die achterin zijn auto zat. Ook heeft hij verklaard dat alle personen die met hem mee waren gereden hebben deelgenomen aan het slaan en schoppen van de persoon op straat. Op grond van het voorgaande trekt de rechtbank de conclusie dat de verdachte een van de personen is die betrokken is geweest bij de vechtpartij met de aangevers.
Voorts is van belang of de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van diefstal. Voor medeplegen is noodzakelijk dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het voltooien van het delict (de diefstal). De samenwerking moet intensief zijn, waarbij niet alle medeplegers noodzakelijkerwijs alle uitvoeringshandelingen verrichten. De intensieve samenwerking kan blijken uit uitdrukkelijke en stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid op een belangrijk moment tijdens het delict en/of het zich niet distantiëren van handelingen van de medeverdachte.
Aangever [naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat een muntstuk in hun richting werd gegooid en dat kort daarna man 1, die hij later heeft herkend als de verdachte, schreeuwde dat hij zijn twee euro terug wilde. Man 1 bleef om geld vragen. Een andere jongen uit die groep van de verdachte, aangeduid als man 2, kwam erbij staan en zei dat hij het horloge van aangever [naam slachtoffer 1] wilde hebben. Op dat moment pakte man 1 de rechterarm van aangever [naam slachtoffer 1] en stopte man 2 zijn hand in de broekzak van aangever [naam slachtoffer 1] . Toen aangever [naam slachtoffer 1] probeerde weg te komen, ontstond een gevecht tussen enerzijds de groep waartoe man 1 en 2 behoorden en anderzijds de drie aangevers, waarbij vooral [naam slachtoffer 1] veelvuldig is geslagen en geschopt. Aangever [naam slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat op enig moment aangever [naam slachtoffer 1] op de grond lag en werd geschopt door man 1, terwijl man 4 – die ook behoorde tot de groep van man 1 – een mobiele telefoon uit de zak van aangever [naam slachtoffer 1] pakte. Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat de “aanvallers” na het voorval onder het raam van de hotelkamer door liepen, terwijl een van hen zei “Heb je wat?”, waarbij een ander antwoordde “Ja, ik heb wat”.
De rechtbank is van oordeel dat, ook indien geen sprake was van voorafgaande afspraken, vanaf het moment dat de verdachte (man 1) vroeg om geld van aangever [naam slachtoffer 1] , voor de anderen uit zijn groep kenbaar moet zijn geweest dat hij erop uit was geld en/of goederen afhandig te maken van aangever [naam slachtoffer 1] . Door vervolgens samen geweld te gebruiken tegen de aangevers, is naar uiterlijke verschijningsvormen sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking bij het mogelijk maken van de diefstal. Deze bewuste en nauwe samenwerking komt voorts duidelijk naar voren op de momenten dat de verdachte geweld heeft gebruikt tegen aangever [naam slachtoffer 1] , terwijl een van de anderen uit zijn groep (eerst man 2, later man 4) de zakken van aangever [naam slachtoffer 1] navoelt, iets dat alleen logisch is indien hij op dat moment iets wil ontvreemden van [naam slachtoffer 1] . Het gezamenlijk doel van de diefstal wordt ook bevestigd door bovengenoemd gesprek dat getuige [naam getuige] na afloop opving. Ten slotte blijkt uit de verklaringen van de aangevers dat de verdachte de aanstichter is geweest van het incident en dat hij het meeste geweld heeft toegepast, zodat zijn bijdrage aan zowel het tot stand komen als de uitvoering van het delict groot is geweest. Op grond van het bovenstaande wordt verdachte dan ook als medepleger aangemerkt.
Wettig en overtuigend is bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/690207-15 en het ten laste gelegde zaak met parketnummer 10/690259-16 heeft begaan op die wijze dat:
in de zaak met parketnummer 10/690207-15
1.
hij op of omstreeks 21 juli 2015 te Rotterdam,
in/uit een woning gelegen aan de [adres delict 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een paspoort en/of ID-bewijs en/of een of meer sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] [*1939], in elk geval aan een ander or anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming,
en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- betreden van de woning en/of slaapkamer van die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( aldaar) zich opdringen aan die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( met kracht) (bij het gezicht) beetpakken/vastpakken van die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( met tape) afplakken/aftapen van de mond van die [naam slachtoffer 3] en/of
- vasttapen / bij elkaar tapen van de handen en/of enkels en/of voeten van die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( daarbij) (dreigend) aan die [naam slachtoffer 3] toevoegen van de woorden:
"Waar is je pinpasje" en/of "Waar is je geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
in de zaak met parketnummer 10/690259-16
hij op of omstreeks 03 augustus 2015 te Leiden
op of nabij de openbare weg, te weten de [adres delict 2] en/of de [adres delict 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een portemonn
eemet inhoud [geld en/of een collegekaart en/of een bankpas en/of een ov-chipkaart, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- toevoegen van de woorden: "waar is mijn geld, geef me mijn geld terug, geef me je horloge en/of heb je een portemonn
eebij je?", althans woorden van een dergelijke aard en strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] vastpakken bij diens arm[en] en/of bij zijn nek [met kracht] naar beneden trekken en/of
- die [naam slachtoffer 1] duwen en trekken en/of
- in de zak[ken] van die [naam slachtoffer 1] zoeken en/of
- die [naam slachtoffer 1] slaan en/of stompen tegen diens hoofd en/of buik en/of
- die [naam slachtoffer 1] trappen en/of schoppen en/of slaan en/of stompen in/tegen diens rug [waardoor die [naam slachtoffer 1] ten val kwam] en/of
- die [naam slachtoffer 1] in het gezicht en/of de buik en/of de rug, althans het lichaam schoppen en trappen terwijl die [naam slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- die [naam slachtoffer 1] achtervolgen en/of
- die [naam slachtoffer 2] slaan en/of stompen en/of
- die [naam slachtoffer 4] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tonen en/of
- die [naam slachtoffer 4] schoppen en/of trappen tegen/in de richting van diens been/benen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
in de zaak met parketnummer 10/690207-15:
1.
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, verbreking en inklimming
in de zaak met parketnummer 10/690259-16:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte en zijn (onbekend gebleven) mededader hebben ingebroken in het appartement van de op dat moment 76-jarige aangeefster [naam slachtoffer 3] . Doordat dit appartement is gelegen in een seniorenflat, hebben zij kennelijk bewust de keuze gemaakt voor een ouder en daarmee kwetsbaar en minder weerbaar slachtoffer. De verdachte en zijn mededader zijn het appartement via het balkon bij de woonkamer binnengekomen, waarbij zij het slot van het woonkamerraam hebben verbroken. Zij zijn vervolgens eerst naar de slaapkamer van de aangeefster gegaan, waar aangeefster lag te slapen. De aangeefster is wakker geworden toen de verdachte en zijn mededader in haar slaapkamer stonden. Een van hen heeft de aangeefster hardhandig vastgepakt toen zij begon te gillen. Hij heeft haar vastgepakt over haar mond en heel hard in haar gezicht geknepen. De daders hebben haar mond vervolgens met tape beplakt. Ook zijn haar enkels en onderarmen met tape aan elkaar geplakt. Op bedreigende toon hebben zij haar toen gevraagd waar haar pinpasje en geld waren. De verdachten zijn daarna ongeveer een uur in haar woning geweest en hebben haar woonkamer en slaapkamer volledig onderzocht, waarbij alle kasten leeg zijn getrokken. Uiteindelijk hebben zij het paspoort, de ID-kaart en enkele sieraden van de aangeefster meegenomen.
Het feit dat de verdachte en zijn mededader eerst naar de slaapkamer van de aangeefster zijn gegaan om haar met geweld vast te tapen alvorens het appartement te doorzoeken, geeft aan dat zij bewust instrumenteel geweld hebben gebruikt Bovendien wilden zij de pinpas met pincode hebben, en hebben daar ook gericht om gevraagd. Dit maakt dat de rechtbank deze diefstal met geweld beschouwt als een woningoverval, en ook aanhaakt bij de oriëntatiepunten voor deze categorie strafbare feiten.
Bovengenoemd voorval moet bijzonder beangstigend en bedreigend zijn geweest voor de aangeefster. Uit alles blijkt dat verdachte geen enkel respect heeft voor zijn naasten, en bereid is om heel ver te gaan om aan geld te komen. Verdachte schuwt er hierbij kennelijk niet voor om daarbij ook nog te kiezen voor een kwetsbaar en minder weerbaar slachtoffer, hetgeen hem zwaar wordt aangerekend.
Daarnaast is de verdachte de aanstichter geweest van een diefstal met geweld in het centrum van Leiden. Verdachte heeft met anderen een brutale straatroof gepleegd op de openbare weg, waarbij veel geweld is gepleegd tegen, onder anderen, aangever [naam slachtoffer 1] .
Naast de fysieke verwondingen die dit handelen tot gevolg heeft gehad, leert de ervaring dat slachtoffers van feiten als een beroving in een woning of een straatroof daarvan doorgaans langdurig nadelige psychische gevolgen ondervinden. De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder zwaar aan dat hij de initiator is geweest van de straatroof, waarbij tegen aangever [naam slachtoffer 1] door meerdere personen fors geweld is gebruikt terwijl hij in een weerloze positie op straat lag.
De bestraffing moet duidelijk maken dat dit soort ernstige feiten worden afgedaan met een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Allereerst als vergelding voor het aan de aangevers aangedane leed. Tevens zal een strenge bestraffing hopelijk anderen afschrikken om soortgelijke feiten te plegen. De houding van verdachte geeft bij dit alles zeer te denken: hij stelt zich op als een geharde en ervaren pleger van (ernstige) misdrijven.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 juli 2016, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft enkel in het kader van de gevorderde tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf een rapport opgemaakt, gedateerd 15 januari 2016. Daarin staat dat de verdachte geen werk heeft en dat hij zich onvoldoende tot niet meewerkend heeft opgesteld jegens de reclassering. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Met name omdat de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/690207-15 beschouwt als een overval in een woning, komt de straf hoger uit dan de door de officier van justitie gevorderde straf.
Alles afwegend wordt na te noemen onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden geacht.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 26 november 2015 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van eenvoudige belediging, mishandeling en diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 7 (zeven) maanden, waarvan een gedeelte van 2 (twee) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 11 december 2015.
8.2.
Standpunt officier van justitie en van de verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Het onder 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/690207-15 is het enige ten laste gelegde feit dat zou hebben plaatsgevonden in de proeftijd. Nu de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken, moet ook de gevorderde tenuitvoerlegging worden afgewezen.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn vóór aanvang van de proeftijd gepleegd, zodat geen sprake is van een overtreding van de voorwaarden tijdens de proeftijd. Dit leidt ertoe dat de gevorderde tenuitvoerlegging zal worden afgewezen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan in de zaak met parketnummer 10/690207-15 en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/690259-16 en het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/690207-15, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 54 (vierenvijftig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 26 november 2015 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. M.M. Koevoets en W.H.S. Duinkerke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Boekholtz, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
in de zaak met parketnummer 10/690207-15
1.
hij op of omstreeks 21 juli 2015 te Rotterdam,
in/uit een woning gelegen aan de [adres delict 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een paspoort en/of ID-bewijs en/of een of meer sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] [*1939], in elk geval aan een ander or anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming,
en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- betreden van de woning en/of slaapkamer van die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( aldaar) zich opdringen aan die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( met kracht) (bij het gezicht) beetpakken/vastpakken van die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( met tape) afplakken/aftapen van de mond van die [naam slachtoffer 3] en/of
- vasttapen / bij elkaar tapen van de handen en/of enkels en/of voeten van die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( daarbij) (dreigend) aan die [naam slachtoffer 3] toevoegen van de woorden:
"Waar is je pinpasje" en/of "Waar is je geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 februari 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, uit/in een woning, gelegen aan de [adres delict 4] met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een videocamera en/of een Apple i-pad en/of een Samsung en/of twee foto's camera's en/of een aantal Apple 1-phone's en/of een paspoort, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
in de zaak met parketnummer 10/690259-16
hij op of omstreeks 03 augustus 2015 te Leiden
op of nabij de openbare weg, te weten de [adres delict 2] en/of de [adres delict 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een portemonnee met inhoud [geld en/of een collegekaart en/of een bankpas en/of een ov-chipkaart, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- toevoegen van de woorden: "waar is mijn geld, geef me mijn geld terug, geef me je horloge en/of heb je een portemonnee bij je?, althans woorden van een dergelijke aard en strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] vastpakken bij diens arm[en] en/of bij zijn nek [met kracht] naar beneden trekken en/of
- die [naam slachtoffer 1] duwen en trekken en/of
- in de zak[ken] van die [naam slachtoffer 1] zoeken en/of
- die [naam slachtoffer 1] slaan en/of stompen tegen diens hoofd en/of buik en/of
- die [naam slachtoffer 1] trappen en/of schoppen en/of slaan en/of stompen in/tegen diens rug [waardoor die [naam slachtoffer 1] ten val kwam] en/of
- die [naam slachtoffer 1] in het gezicht en/of de buik en/of de rug, althans het lichaam schoppen en trappen terwijl die [naam slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- die [naam slachtoffer 1] achtervolgen en/of
- die [naam slachtoffer 2] slaan en/of stompen en/of
- die [naam slachtoffer 4] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tonen en/of
- die [naam slachtoffer 4] schoppen en/of trappen tegen/in de richting van diens been/benen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht